20 juni 2017

Vragen over planvorming Cattenbroekerplas

CDA WOERDEN FRACTIE STELT VRAGEN AAN COLLEGE OVER PLANVORMING RECREATIE CATTENBROEKERPLAS

Op 27 november 2014 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Recreatieplas Cattenbroek vastgesteld. Dit bestemmingsplan biedt de mogelijkheden om invulling te geven aan recreatie bij de plas, en legt de basis voor een flexibele recreatieve exploitatie van het gebied. Naast voorschriften is hiervoor ook een leidraad in het bestemmingsplan opgenomen.

Op 27 oktober 2015 heeft het College besloten een openbare selectie uit te schrijven om een ondernemer voor de recreatieplas Cattenbroek te vinden. Op 6 november is deze selectieprocedure gestart. Deze procedure heeft echter niet geleid tot het vinden van een ondernemer en in het voorjaar van 2016 werd besloten een tweede ronde te beginnen, met dezelfde leidraad (programma van eisen). Gedurende dit proces waren er een klankbordgroep en een stuurgroep om actief mee te denken over de plannen.

Het CDA Woerden heeft over de voortgang van dit proces meerdere keren zgn. 'Artikel 40' vragen gesteld aan het College. Na een toelichtingsronde, een verdiepingsslag en aanpassing van de plannen met nadere toelichting is door het College op 4 april 2017 een keuze gemaakt, en op 6 april 2017 is dit plan door het College en de beoogde ondernemer op een informatieavond aan de gemeenteraad gepresenteerd.

Het plan voldoet aan de ambities van de gemeente voor een regionale recreatieve voorziening, waarbij is voorzien in een goede strand- en zwemvoorziening, diverse vormen van buitenrecreatie en ook van indoor recreatie. Ook is er een horecavoorziening in opgenomen. Op 11 april werd daarom een intentieovereenkomst ondertekend tussen het College en de beoogde ondernemer voor de recreatieplas Cattenbroek. Op initiatief van de beoogde ondernemer werd op 10 mei 2017 in de Pretfabriek een bijeenkomst georganiseerd over het recreatie-eiland Cattenbroekerplas.

Het plan wijkt echter op een aantal punten af van het vigerende bestemmingsplan. De belangrijkste afwijkingen zijn een aanzienlijk grotere omvang van het gebouw (zowel in hoogte als in omvang), en mogelijk extra verkeersbewegingen als gevolg van een meer omvattend recreatieconcept dan in het bestemmingsplan was voorzien. Ook voldoet het plan niet aan het gemeentelijke uitgangspunt dat het verkeer over het terrein van de ondernemer wordt ontsloten.

De CDA Woerden fractie heeft de ontwikkelingen rond de invulling van de plas met belangstelling gevolgd en ook de bijeenkomsten bezocht. Het is de fractie daarbij opgevallen dat er bij belangstellenden en direct betrokken bewoners uit de wijk nog veel vragen overblijven over het door het College gevolgde proces om te komen tot een exploitant voor de plas, en waarom er in belangrijke mate is afgeweken van de mogelijkheden die het huidige bestemmingsplan aangeeft. Ook bij andere ondernemers die zich hadden aangemeld voor de exploitatie van de plas zijn er nog veel vragen.

Het CDA Woerden vindt het van groot belang dat de gemeenteraad volledig wordt geïnformeerd over het verloop van het gevolgde proces, om straks bij een wijziging van het bestemmingsplan (wat nodig is om de beoogde exploitatie mogelijk te maken) tot een zorgvuldig besluit te kunnen komen. De CDA Woerden fractie heeft daarom de onlangs de volgende 'Art. 40 vragen' aan het college gesteld :

1. Kan het College nader uitleggen hoe de richtlijnen voor de recreatieve voorzieningen van de plas en de leidraad, zoals opgenomen in het huidige bestemmingsplan, tot stand zijn gekomen qua grootte en omvang? Welke zaken hebben daarbij een rol gespeeld? Hoe is het College tot de conclusie gekomen dat met deze richtlijnen een rendabele exploitatie mogelijk zou moeten zijn?

2. Bent u van oordeel dat de gemeenteraad in voldoende mate betrokken is geweest en/of geïnformeerd over de eisen die aan de exploitatie worden gesteld bij de vaststelling van het bestemmingsplan in november 2014, en dat de Raad er dus op kon vertrouwen dat dit bestemmingsplan (met de voorschriften en leidraad) mogelijkheden zou bieden om een rendabele exploitatie mogelijk te maken voor een toekomstige exploitant? Kunt u nader uitleggen welke rol de hoogte van de pacht en de omvang van de activiteiten hierbij hebben gespeeld?

3. Op welk moment in het proces naar de zoektocht voor een geschikte ondernemer voor de plas is het College tot de conclusie gekomen dat voor de beoogde exploitatie, zowel financieel voor de exploitant als voor de gemeente, in belangrijke mate zou moeten worden afgeweken van de voorschriften en leidraad in het bestemmingsplan?. Welke elementen speelden daarbij een rol, zowel vanuit het oogpunt van de ondernemer als van de gemeente, en welke van de elementen hebben daarbij de doorslag gegeven om hiervan af te wijken?. Waarom heeft het College hierover de Raad niet tussentijds geïnformeerd?

4. Zijn gedurende dit proces alle ondernemers die zich hadden aangemeld voor dit project geïnformeerd over de mogelijkheden om af te mogen wijken van de voorschriften en leidraad uit het bestemmingsplan? Op welke wijze en wanneer in dit proces is dit gebeurd?

5. Is het College bereid om volledige openheid van zaken te geven met betrekking tot het gevolgde proces, en hiertoe alle relevante documenten, lees 'het gehele dossier', aan de Raad ter inzage te geven (desnoods in vertrouwelijkheid) zodat de Raad zich een totaal en helder beeld kan vormen over

  • hoe het proces verlopen is;
  • welke ondernemers en plannen zich hebben aangediend;
  • wat het oordeel was van de klankbordgroep en begeleidingsgroep;
  • welke argumenten hierbij een rol hebben gespeeld;
  • en hoe en op basis waarvan het College uiteindelijk tot besluitvorming is gekomen?

6. Welke afspraken heeft het College gemaakt over evenementen bij de plas, en om hoeveel en welke evenementen gaat het? Was het de ondernemer die hierbij een keuze had, of maakten deze evenementen specifiek onderdeel uit van de opdracht van het College om hierin te voorzien met het oog op het het evenementenbeleid van de gemeente?

7. Is het College wellicht van oordeel dat het een richtinggevende uitspraak van de Raad kan vragen over een voorstel tot een nieuwe bestemmingsplan(procedure) voor de Cattenbroekerplas, zonder dat de Raad volledig is geïnformeerd over het verloop van het proces en de besluitvorming van het College met betrekking tot de exploitant van de plas?

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.