Minister Slob heeft namens het kabinet de mediabrief met toekomstplannen voor de publieke omroep naar de Tweede Kamer gestuurd. Het CDA vindt het belangrijk dat hiermee de basis is gelegd voor een sterke publieke omroep die voor iederéén is, met ruimte voor verschillende geluiden en meer aandacht voor de regio.

CDA-Kamerlid en woordvoerder media Harry van der Molen in een eerste reactie: “Het CDA hecht veel waarde aan een sterke en veelzijdige publieke omroep. Zeker nu het Nederlandse medialandschap onder druk staat. Als CDA zien we ook graag dat er meer nadruk wordt gelegd op nieuws en programma’s uit de regio. Bijvoorbeeld met NPO Regio en regionale programmering bij NPO Start. Het kabinet investeert daar terecht in. Ook steunen we de extra ruimte die ledenomroepen binnen de publieke omroep gaan krijgen. Met de eerste stap op weg naar een reclamevrije publieke omroep en scherpere beleidskeuzes wordt wat ons betreft de basis gelegd voor een publieke omroep die klaar is voor de toekomst.”

Minder reclame, verlaging ledental en veelzijdiger
Wat in het oog springt, zijn de beperking van reclame tot 20.00 uur en online en het verlagen van de benodigde ledenaantallen om als omroep volwaardig erkend te worden. Dat aantal gaat van 150.000 naar 50.000 leden. Van der Molen: “Daarmee wordt de kans op behoud van aspirant-omroepen vergroot, en wordt een eenzijdig geluid bij de publieke omroep voorkomen. Álle geluiden, van links tot rechts, moeten worden gehoord. Het draagt bij aan de door het CDA gewenste pluriformiteit en kan daarom op onze steun rekenen.”

Bescherming kinderen
Het CDA is ook blij dat de publieke omroep weer oog heeft voor gezinnen met kinderen. Er komt een betere bescherming van kinderen tegen programma’s met schadelijke inhoud. Geen reclame meer rondom kinderprogrammering op televisie en geen reclame meer online. Het is goed dat de publieke omroep deze voorbeeldfunctie pakt, ook met het oog op online platforms als YouTube.

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.