13 december 2022

De balans moet terug op de universiteit

Het aantal internationale studenten dat naar Nederland groeit al jaren onstuimig. Om die reden nam de Tweede Kamer onlangs met brede meerderheid een motie aan om de actieve werving van internationale studenten te stoppen totdat ditaantal in goede banen kan worden geleid. Bestuurders van universiteiten en hogescholen tekenden in NRC bezwaar tegen zo’n stop aan. Met onder andere een beroep op de financiële consequenties die dat voor hun instellingen heeft. Die reactie is begrijpelijk, maar toch kan het jarenlange vraagstuk van de alsmaar groeiende aantallen in het wetenschappelijk onderwijs niet op z’n beloop worden gelaten. 

Want inmiddels concurreren internationale studenten met Nederlandse studenten om een studieplek op universiteiten. Collegezalen puilen uit en internationale studentengroei in combinatie met een tekort aan personeel leidt tot een dalende onderwijskwaliteit. In 2019 schreven bijna honderd hoogleraren een klinkend pleidooi tegen het steeds verder verengelsen van opleidingen. In Nijmegen kwamen studenten psychologie in opstand toen hun Nederlandstalige opleiding ineens Engels bleek te zijn. Studentenorganisaties luidden de noodklok toen bleek dat menig internationaal student onder een brug of in een tent moest slapen vanwege een tekort aan huisvesting. Ambtenaren schreven een lijvig rapport waarin gesteld werd dat deze onbegrensde groei niet vol te houden is.

De problemen die we nu zien zijn het gevolg van bewuste keuzes in de jaren 90 van de vorige eeuw. Toen ontstond het idee dat onderwijs een markt is en dat je er flink aan kunt verdienen. Onderwijsinstellingen werden gestimuleerd in het buitenland te ondernemen. Onderwijsfinanciering werd deels geënt op studentenaantallen. Waardoor universiteiten die niet internationaal wierven dief werden van hun eigen portemonnee.

Ondertussen volgt het gros van de internationale studenten studies in ons land die voor onze eigen arbeidsmarkt niet relevant zijn. Zij vertrekken na diplomering meteen naar het land van herkomst. De opbrengt van de internationalisering is daardoor beperkt.

Minister Dijkgraaf kan niet anders dan een andere route nemen als hij serieus meent dat hij de groei wil beperken. Het is tijd voor heldere keuzes. Keuzes die de aantallen niet generiek, maar gericht beperken, die de opbrengt voor ons land vergroten en die daarmee de positieve kanten van internationalisering in stand houdt.

Allereerst, stop met volledig Engelstalige bacheloropleidingen. Op die regel zijn vast uitzonderingen te bedenken, maar dat moet de regel worden. De opbrengst daarvan, het Centraal Planbureau schat de opbrengt op 150 miljoen structureel, zou vervolgens terug naar die instellingen moeten vloeien die het aantal studenten weet te vergroten dat drie jaar na afstuderen nog in Nederland werkt. Dit beperkt de instroom en dat vergroot het aantal jongeren dat hier na hun studie blijft werken in sectoren waar wij tekorten hebben.

Maak daarnaast een nummerus fixus mogelijk op Engelstalige masterstudies en maak daarover centrale afspraken zodat universiteiten niet langer om de internationale student concurreren. Laat de toegestane instroom in studies voortekortsectoren (zoals bèta-techniek bijvoorbeeld) groter zijn dan voor studies die daarop niet gericht zijn. Dat leidt tot minder Duitse studenten die in het Engels psychologie komen studeren in Amsterdam. Maar dat zij dan zo.

Geef universiteiten in krimpregio’s, die meer dan andere universiteiten afhankelijk zijn gemaakt van de inkomsten uit internationale studenten, een hogere vaste voet in hun financiering zodat daar geen financiële pijn hoeft te worden geleden.

Maak onderwijsinstellingen verantwoordelijk voor de huisvesting van internationale studenten. Dat voorkomt de onwenselijke situatie dat studenten in tenten of bij personeel moet worden ondergebracht. En minstens zo belangrijk: handhaaf de wettelijke bepaling dat Nederlands de voertaal in het hoger onderwijs is. Bevorder tweetalig onderwijs en bied internationale studenten de kans om het Nederlands te leren. We zien nu dat het gebrek aan beheersing van het Nederlands een horde is geworden voor buitenlandse jongeren om na hun afstuderen in Nederland te werken. We zien daarnaast dat verengelsing een horde is geworden voor jongeren die willen gaan studeren. Dat staat haaks op de taak van onze universiteiten.

Met deze stappen vinden we de balans terug op onze universiteiten. Dat is in het belang van ons academisch onderwijs, dat per definitie verder kijkt dan onze grenzen. In dat beleid kan er, zoals de onderwijsbestuurders dat aangaven, prima ruimte zijn voor verschillen tussen instellingen die in de regio liggen en in de Randstad. Maar bij de instroom ook tussen de ene of de andere sector. Het is hoog tijd om het debat weg te halen uit schuttersputjes. De hakken uit het zand bij de instellingen en de vingers uit de oren bij de overheid. Er ligt een schone taak voor de Minister om de richting te gaan wijzen.

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.