13 januari 2014

Nieuwe voorstellen voor een zeker en solidair pensioen

Het Nederlandse pensioenstelsel is onvoldoende voorbereid op de stijgende levensverwachting,  de vergrijzing van de samenleving en de toegenomen flexibiliteit op de arbeidsmarkt. In de huidige economische crisis blijkt het stelsel ook nog eens erg gevoelig voor schommelingen in de economie. Als gevolg hiervan zijn de pensioenpremies sinds de eeuwwisseling al meer dan verdubbeld en  werden in 2013 ruim 5 miljoen deelnemers (onverwacht) geconfronteerd met een korting van hun pensioen. Door de vergrijzing zal een steeds kleiner deel van de bevolking de premies moeten opbrengen voor de pensioenen van de ouderen. Daardoor betalen jongeren meer premie dan ze feitelijk pensioen opbouwen (doorsneesystematiek).

In het rapport ‘Naar een solide en solidair pensioenstelsel’ van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA staat de vraag centraal welke aanpassingen nodig zijn om de pensioenen ook voor de toekomst betaalbaar te houden en de solidariteit van het stelsel te behouden.
De belangrijkste aanpassing ligt in een heldere koppeling tussen de ingelegde premie en de opgebouwde pensioenrechten. Hiervoor krijgt iedere werknemer een individuele pensioenrekening, die wel collectief wordt uitgevoerd en waarbij de risico’s met betrekking tot lang leven en nabestaanden collectief worden gedeeld. Met een eigen rekening wordt het recht op het opgebouwde pensioen geëxpliciteerd.

Met een individuele pensioenrekening kan beter worden ingespeeld op de risicoprofielen van de beleggingen voor de verschillende leeftijdscategorieën. Voor oudere werknemers zal minder risico worden genomen met het opgebouwde vermogen, waardoor de pensioenuitkering zekerder is naarmate mensen hun pensioen naderen. Ook biedt een individuele pensioenrekening meer flexibiliteit in het moment waarop mensen zelf met pensioen willen gaan. Het opgebouwde vermogen laat mensen zelf de keuze op welk moment zij willen stoppen met werken. Door de individuele pensioenrekeningen wel collectief uit te voeren blijft de solidariteit tussen generaties behouden.
Het rapport stelt ook voor om de huidige doorsneesystematiek, waarbij jongeren deels bijdragen aan  het pensioen van de ouderen, te vervangen door een meer ‘actuarieel neutrale’ systematiek. De ingelegde gelden zullen daardoor langer renderen, waardoor de premie omlaag kan.   Deze wijziging vraagt wel om een zorgvuldige overgangsregeling voor werknemers, die daarop onvoldoende hebben kunnen anticiperen.

Het rapport van het WI geeft voorstellen voor de discussie over de toekomstbestendigheid Nederlandse pensioenen, die staatssecretaris Klijnsma (SZW) dit jaar wil starten  en vanavond tijdens een  expertmeeting 14 januari zal het eerste exemplaar van dit rapport door Raymond Gradus, directeur van het WI en auteur van dit rapport, overhandigd worden aan Pieter Omtzigt, pensioenwoordvoerder van de CDA Tweede Kamerfractie en Peter Arensman, voorzitter van de CDA Businessclub.

Lees hier de antwoorden op veelgestelde vragen over pensioenrapport.

Download hier het rapport.

Het Nederlandse pensioenstelsel is onvoldoende voorbereid op de stijgende levensverwachting,  de vergrijzing van de samenleving en de toegenomen flexibiliteit op de arbeidsmarkt. In de huidige economische crisis blijkt het stelsel ook nog eens erg gevoelig voor schommelingen in de economie. Als gevolg hiervan zijn de pensioenpremies sinds de eeuwwisseling al meer dan verdubbeld en  werden in 2013 ruim 5 miljoen deelnemers (onverwacht) geconfronteerd met een korting van hun pensioen. Door de vergrijzing zal een steeds kleiner deel van de bevolking de premies moeten opbrengen voor de pensioenen van de ouderen. Daardoor betalen jongeren meer premie dan ze feitelijk pensioen opbouwen (doorsneesystematiek).

In het rapport ‘Naar een solide en solidair pensioenstelsel’ van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA staat de vraag centraal welke aanpassingen nodig zijn om de pensioenen ook voor de toekomst betaalbaar te houden en de solidariteit van het stelsel te behouden.
De belangrijkste aanpassing ligt in een heldere koppeling tussen de ingelegde premie en de opgebouwde pensioenrechten. Hiervoor krijgt iedere werknemer een individuele pensioenrekening, die wel collectief wordt uitgevoerd en waarbij de risico’s met betrekking tot lang leven en nabestaanden collectief worden gedeeld. Met een eigen rekening wordt het recht op het opgebouwde pensioen geëxpliciteerd.

Met een individuele pensioenrekening kan beter worden ingespeeld op de risicoprofielen van de beleggingen voor de verschillende leeftijdscategorieën. Voor oudere werknemers zal minder risico worden genomen met het opgebouwde vermogen, waardoor de pensioenuitkering zekerder is naarmate mensen hun pensioen naderen. Ook biedt een individuele pensioenrekening meer flexibiliteit in het moment waarop mensen zelf met pensioen willen gaan. Het opgebouwde vermogen laat mensen zelf de keuze op welk moment zij willen stoppen met werken. Door de individuele pensioenrekeningen wel collectief uit te voeren blijft de solidariteit tussen generaties behouden.
Het rapport stelt ook voor om de huidige doorsneesystematiek, waarbij jongeren deels bijdragen aan  het pensioen van de ouderen, te vervangen door een meer ‘actuarieel neutrale’ systematiek. De ingelegde gelden zullen daardoor langer renderen, waardoor de premie omlaag kan.   Deze wijziging vraagt wel om een zorgvuldige overgangsregeling voor werknemers, die daarop onvoldoende hebben kunnen anticiperen.

Het rapport van het WI geeft voorstellen voor de discussie over de toekomstbestendigheid Nederlandse pensioenen, die staatssecretaris Klijnsma (SZW) dit jaar wil starten  en vanavond tijdens een  expertmeeting 14 januari zal het eerste exemplaar van dit rapport door Raymond Gradus, directeur van het WI en auteur van dit rapport, overhandigd worden aan Pieter Omtzigt, pensioenwoordvoerder van de CDA Tweede Kamerfractie en Peter Arensman, voorzitter van de CDA Businessclub.

Lees hier de antwoorden op veelgestelde vragen over pensioenrapport.

Download hier het rapport.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.