22 november 2017

HALVERWEGE -‘We zijn goed op weg, maar zeker nog niet aangekomen: dus moet het beste beentje voor en het achterste beentje bij’

We zijn nu ruim twee jaar bezig in de huidige bestuursperiode (van de vier jaar) in Waterschap Scheldstromen. Tijd voor het opmaken van een tussenbalans.

Waterschap Scheldestromen is een overheidsorganisatie met gemotiveerde medewerkers die staan voor hun taak: de dagelijkse zorg voor droge voeten, schoon water en vlot en veilig verkeer. Deze organisatie heeft in 2016 een nieuwe secretaris-directeur gekregen: Wies Vonck. De dijkgraaf, Toine Poppelaars, werd nam een unanieme aanbeveling van de algemene vergadering van het waterschap, herbenoemd als dijkgraaf.

Het waterschap is een doelgerichte organisatie waarin voor alle partijen die aan tafel zitten, geldt dat het belang van een goede waterhuishouding voorop staat. Dat betekent niet dat de bestuurlijke opvattingen altijd gelijk zijn. Daarom is het goed de bestuursperiode tot nu toe met een CDA-bril op te bezien. Daar horen ook de CDA-principes bij: solidariteit, rentmeesterschap, gespreide verantwoordelijkheid en publieke gerechtigheid. Voorbeelden van de toepassing van die beginselen in waterschapsverband zijn:  

  • solidariteit: de veiligheid van Zeeland gaat alle Zeeuwen aan. Samen brengen we de kosten daarvoor op.
  • rentmeesterschap: het waterbeheer gaat niet alleen over kwantiteit maar ook over kwaliteit, ecologische waarden; duurzaamheid staat hoog in ons vaandel. Het waterschap wil CO2-neutraal zijn, eigen energie opwekken.
  • publieke gerechtigheid: het waterschap wil een betrouwbare overheid zijn met oog voor zwakkere groepen in de samenleving: kwijtscheldingsbeleid willen we daarom zeker behouden.
  • gespreide verantwoordelijkheid: het waterschap is een professionele organisatie, maar hoeft niet alles zelf te doen. Zeker bij de ontwikkeling van plannen hebben burgers recht op eigen verantwoordelijkheid, zoals dat b.v. bij de planvorming Campen/Kruispolder in Zeeuw-Vlaanderen aan de orde is.

Fractie
De CDA-fractie is met vier zetels de grootste politiek groepering binnen het waterschapsbestuur. Het resultaat van een mooie verkiezingscampagne in 2015. De fractie bestaat uit  Denis Steijaert (gezworene/lid van het dagelijks bestuur), Carla Michielsen (fractievoorzitter), Rein van der Kluit en Johan Kloet. Fractievolger was Marijn Uitdewilligen, nu opgevolgd door Ad Wouters. Deze samenstelling maakt het mogelijk alle aspecten van het waterschapswerk te behartigen. En met plezier.

CDA-doelen
In het verkiezingsprogramma van 2015 zijn de prioriteiten voor onze partij benoemd. Ik noem de voornaamste in trefwoorden:
veiligheid primaire waterkeringen, goed zoetwatervoorziening, veilig verkeer (fietspaden!), onderhoudspaden op de dijken toegankelijk voor fietsers en wandelaars, duurzaam werken, streven naar meer innovaties, minimaal 5% hergebruik van afvalwater, vòòr 2020 5% meer energie uit de eigen zuiveringsinstallaties. En dat alles onder het motto:’haalbaar en betaalbaar’. Dat laatste betekent een beheerste lastenstijging.

Bestuursprogramma en zijn resultaten tot nu toe
Bij de coalitievorming heeft het CDA het voortouw genomen en de nodige inbreng geleverd. Veel van de CDA-punten zijn dan ook in het Bestuursprogramma 2015-2019 opgenomen. Maar het is natuurlijk het gezamenlijk product van de vijf coalitiepartners: CDA, SGP, waterschapspartij Zeeuws-Vlaanderen, bedrijfsgebouwd (Kamer van Koophandel) en ongebouwd (ZLTO).

Waterkeringen
Het waterschap past goed op zijn waterkeringen. Logisch, want wat zou onze provincie zonder goed en veilige dijken en duinen zijn? De zwakke schakels zijn aangepakt en afgerond. Maar het werk aan keringen is nooit af. De klimaatverandering vraagt permanent aanpassen. Het blijft dus van belang de effecten van de nieuwe normering voor waterkeringen snel te vertalen in een aanpak. Scheldestromen doet actief mee in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Dat vraagt van het waterschap een forse financiële inspanning, waarbij wij van mening zijn dat voor de lange termijn in het kader van de onderlinge solidariteit tussen de waterschappen in Nederland begrip dient te zijn dat wij verantwoordelijk zijn voor 15% van alle primaire waterkeringen in ons land, terwijl Zeeland slechts 2,3% van de inwoners vertegenwoordigt die daarvoor de lasten opbrengen. Maar wij hebben vertrouwen in de zorgvuldigheid waarmee dit wordt opgepakt. Laten we niet versagen. Hetzelfde geldt voor de invulling van de zorgplicht waarmee het waterschap laat zien op welke manier er effectief (en hopelijk ook efficiënt) wordt gewerkt aan het onderhoud en instandhouding van de waterkeringen. Is alles dan al geregeld? Bij waterkeringen ben je, zoals gezegd, nooit klaar. Maar ook is meer aandacht nodig voor het onderzoek naar breder gebruik van waterkeringen dat in het Bestuursprogramma is aangekondigd: bouwen en innovatieve toepassingen. De CDA-fractie hoopt daar de komende periode meer over te vernemen.

We hebben een hoog veiligheidsniveau in Zeeland tegen overstromingen. Maar absolute garanties bestaan niet. Daarom is get goed om ook voorbereid te zijn op het ergste. Dat vraagt oefenen en voorbereiden op crisissituaties, niet alleen van de medewerkers maar ook van de bestuurders. De CDA-fractie zal erop toezien dat ook bestuurlijk voldoende wordt geoefend. De grote oefening onlangs gehouden in het rivierengebied, heeft laten zien wat daar allemaal bij kan komen kijken.

Watersysteem
Een belangrijke doelstelling is dat het watersysteem in 2027 100% op orde moet zijn. Daar wordt flink aan gewerkt. In de planvorming zijn al veel gebieden in Zeeland aan de orde geweest. De uitvoering ervan is begonnen. Dat betekent dat er nog knelpunten kunnen voorkomen. De zware regenval van september heeft knelpunten laten zien. Helemaal te voorkomen zijn ze niet bij extreme neerslag die boven de normen uitstijgt, maar de CDA-fractie acht op sommige plekken anticiperende of nood/tijdelijke maatregelen niet ondenkbaar. We blijven daar de vinger aan de pols houden.

Te veel water is soms een probleem, maar te weinig ook. Een goede zoetwatervoorziening is cruciaal in Zeeland, niet alleen voor de land- en tuinbouw en fruitteelt maar ook voor natuur en recreatie. De CDA-fractie heeft de achter ons liggende twee jaar permanent aandacht voor de zoetwatervoorziening gevraagd (en gekregen), waarbij ook innovatieve mogelijkheden in beeld zouden moeten komen. Zoetwatervoorziening is niet een extra opgave, maar een regulier onderdeel van integraal waterbeleid. De trits vasthouden, bergen en dan pas afvoeren moet voortdurend benadrukt. Innovatieve oplossingen horen hier bij. We kennen al de Freshmaker (ondergrondse opslag), de Waterhouderij, het stuwtjesproject, maar we blijven zoeken naar verdere mogelijkheden.

Ondertussen moeten we niet vergeten dat ons watersysteem ook kwalitatief op orde moet zijn. De Europese Kaderrichtlijn Water, aan de totstandkoming waarvan Nederland ijverig heeft meegewerkt, vraagt om maatregelen die een goed ecologische toestand van de Zeeuwse wateren moeten opleveren. Die maatregelen hebben we als Nederland opgesteld, en die moeten we ook nakomen. Het lijkt er soms op dat de Kaderrichtlijn bestuurlijk een beetje uit beeld dreigt te raken. Gewoon mee doorgaan, vindt het CDA.

Afvalwaterketen
Hoewel Waterschap Scheldestromen heel behoorlijk presteert op dit terrein als we dat in de landelijke vergelijking zien, valt er toch nog veel te verdienen. En dat verdienen is letterlijk te nemen. Nieuwe technieken als gevolg van permanente innovatie kunnen leiden tot energiebesparing en soms zelfs energie opleveren. Denk aan de zuivering bij Ritthem, inmiddels omgedoopt tot energiefabriek. Toch komt er nog veel te veel water binnen op de zuiveringen, omdat er nog veel te veel regenwater in het riool terecht komt. Schoon regenwater dat we eerst vies maken, om het daarna tegen flinke kosten weer schoon te maken. Dat moet toch anders kunnen. In het samenwerkingsverband van alle Zeeuwse gemeenten en het waterschap (SAZ+ genaamd), wil men verbetering in die situatie aanbrengen. Ondanks de flinke waterschapsinzet, vindt het CDA dat dit te langzaam gaat. Het CDA heeft dit meermalen nadrukkelijk naar voren gebracht. Dat klemt nog eens te meer als we rekening willen houden met de klimaatverandering. Die vraagt dat we ons op tijd aanpassen aan de veranderende omstandigheden (klimaatadaptatie), zeker ook in de gebouwde omgeving. Samen optrekken met gemeenten die ook wel sneller willen, vinden wij belangrijk. Want in weerwil van wat president Trump zegt, is klimaatverandering echt geen uitvinding van de Chinezen, maar een realiteit. Klimaatadaptatie is echt één van de belangrijkste thema’s voor het waterschap de komende jaren.
Verontreinigingen moeten naar onze mening bij de bron worden aangepakt: medicijnresten niet op de zuiveringsinstallatie uit het water halen, maar bij de bron aanpakken. Afspraken met ziekenhuizen, verpleeghuizen en apotheken horen hier bij.

Wegen
Ook de CDA-fractie vindt het belangrijk dat het waterschap de wegentaak behoudt. Daarmee worden de Zeeuwse gemeenten ontlast en de portemonnee van de burger ontzien. Het gaat zo efficiënter en het levert ook een meer eenduidig wegbeeld op. Het aantal vermijdbare verkeersslachtoffers moet in 2040 nul zijn. Eerder zou natuurlijk mooi zijn, maar het moet ook kunnen. We zullen erop toezien dat inderdaad in 2020 alle wegen volgens ‘het boekje’ zijn ingericht en dat er uiterlijk in 2019 15 km fietspad bij gekomen is.

Goed werken
Wat het waterschap doet, is niet altijd even bekend bij de burger. We willen geen mogelijkheid onbenut laten om hierin verandering te brengen. Niet naar binnen gericht werken, maar andersom. En vooral ook waar mogelijk burgers reële inbreng bieden (gespreide verantwoordelijkheid). Vooral bij planvorming moet dit vorm krijgen. In Zeeuws-Vlaanderen wordt hier al mee gewerkt Campen, Kruispolder). Hopelijk smaakt dit naar meer. Bij naar buiten treden hoort ook samenwerken. Meer met andere overheden doen. Over je eigen schutting heen kijken. Voor het CDA zeker een speerpunt. We willen ook werken aan zichtbaarheid: onze fractie brengt daarom ook werkbezoeken aan de verschillende delen van onze provincie. Zo waren we in Hulst, Perkpolder, Ritthem en  Tholen.

Goed werken betekent ook duurzaam werken (rentmeesterschap). Het waterschap wil CO2-neutraal worden en veel energie besparen. Er zijn al grote stappen gezet. Energieneutraal worden zou de volgende stap moeten zijn. Innovaties binnenhalen, innovatief gedrag belonen, verse kennis van universiteiten en hogescholen binnenhalen, duurzaamheid in het aanbestedingsbeleid laten meewegen, het helpt allemaal. We blijven het stimuleren.

Er zijn veel ambities om Zeeland veilig en leefbaar te houden. En terecht.  In deze bestuursperiode moet er meer dan 100 miljoen worden geïnvesteerd. Dat vraagt veel van de ambtelijke organisatie. Daarin zit veel kennis en ervaring maar het lijkt er op dat alleen met nieuwe werkmethoden het investeringsvolume gehaald zal kunnen worden. Niet voor niets luidt het gezegde: het kan altijd beter, of zoals secretaris-directeur Wies Vonck het omschrift: ‘je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden’. Betrouwbare planning, juiste risico-inschatting, goed projectmanagement, het hoort er allemaal bij. Alleen zo kunnen  de investeringen waar gemaakt worden en de kosten beheerst worden. Want ook dat is een belangrijk thema: de lasten voor de burger mogen, zeker ook volgens het CDA, maximaal 2 à 2,5% (incl. inflatie) per jaar stijgen. Tot op heden is dat geslaagd en als het aan het CDA ligt, blijft dat ook zo. Gelukkig is de ‘penningmeester’ (Denis Steijaert) van het CDA. Dat geeft vertrouwen.

De komende twee jaar
Voor de CDA-fractie zijn de komende twee jaar beslissend op de volgende thema’s: veiligheid (nieuwe normering), zoetwatervoorziening, innovaties, klimaatadaptatie, duurzaamheid, verbetering bedrijfsvoering en beheersing van de kosten/lastenontwikkeling. Zijn de andere onderwerpen dan minder belangrijk? Zeker niet. Ook die verdienen blijvende aandacht. Maar de genoemde thema’s moeten voor het CDA het verschil maken willen we in 2019 kunnen terugzien op een vruchtbare bestuursperiode. Aan de slag.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.