18 april 2019

Astrid Frey over eenzaamheid

Beste voorzitter,

Dank voor dit rapport, ik krijg al lezend de indruk dat er gedegen onderzoek is gedaan, dat er veel gesprekken zijn gevoerd en data is verzameld en dat er nu een goed beeld is van de eenzaamheid die er in Den Haag is. De profielen die gemaakt zijn op basis van alle verzamelde informatie geven treffend weer hoe en waarom zoveel mensen in Den Haag eenzaam zijn. Daar begint het uiteindelijk wel mee, met een beter begrip van eenzaamheid en met het benoemen daarvan. Het lijkt het CDA daarom heel goed dat er een stadsbrede en wijkgerichte bewustwordingscampagne gevoerd wordt. De wijkgerichte aanpak en het faciliteren van allerlei initiatieven op wijkniveau klinkt het CDA ook als muziek in de oren, juist op wijkniveau kunnen mensen elkaar vinden en kan er een sfeer van vertrouwen ontstaan of versterkt worden waardoor mensen die zich eenzaam voelen zich kunnen wenden naar anderen. Ik heb nog wel twee opmerkingen en een aantal vragen.

Eerst mijn opmerkingen: Eenzaamheid is ook een symptoom van een of meerdere grotere, structurele  problemen en de aanpak daarvan is dus ook ingewikkelder en vereist meer afstemming met allerlei verschillende afdelingen binnen de gemeente als ook de overheid als met allerlei maatschappelijke organisaties op verschillende niveaus. Dus daar waar ik enthousiast ben over de nadruk op het  wijkgerichte in dit plan is het denk ik wel belangrijk dat de gemeente ook oog blijft houden op de onderliggende oorzaken en het aanpakken daarvan. Ik bedoel, de hotel jongere heeft maar ten dele baat bij de Geluks Carrousels die in het actieplan genoemd wordt. 

 

In het plan mis ik soms een analyse van de data die verzameld is, bijvoorbeeld waarom zijn Transvaal en Escamp de wijken waar de meeste mensen zich eenzaam voelen? Ook is er een mooi plaatje in het plan waarop de verschillende soorten initiatieven ter bestrijding van eenzaamheid worden weergegeven, ik ben wel nieuwsgierig naar wat de onderzoekers daarbij dan opgevallen is en waarom, welke soort initiatieven komen het meest voor of juist het minst?

 

Dan mijn vragen: 

Aansluitend op mijn laatste opmerking is mijn vraag voorzitter of de wethouder deze analyse wel heeft gehad van de samenstellers van dit rapport en zo ja of ze die met de commissie kan delen?

Hoe worden bestaande organisaties en instellingen, die eenzaamheidsbestrijding niet als doel hebben, maar waarbij wel veel sociale betrokkenheid is, betrokken bij deze plannen? Denk hierbij aan religieuze instellingen, sportverenigingen, buurthuizen? In het plan worden dit soort organisaties wel genoemd, en wordt er gezegd dat de gemeente ‘in gesprek gaat’ en ‘ze betrekt’, maar kan de wethouder daarin misschien iets concreter in zijn?

Wij zien groepswonen als een goede manier om eenzaamheid tegen te gaan. Het college is voorstander van groepswonen, zoals blijkt uit het coalitieakkoord, ziet de wethouder ook een mogelijke link met de eenzaamheidsaanpak? Hoe wordt groepswonen meegenomen in deze plannen?

Budget, hoeveel geld wordt er beschikbaar gesteld voor dit actieplan? Ik mis nu een financiële paragraaf.

Soms hoeft het trouwens niet altijd om financiële middelen te gaan. Soms is het beschikbaar stellen van ruimte voor mensen om bij elkaar te komen al genoeg. Ziet de wethouder mogelijkheden hierin een faciliterende rol te spelen?

Effectmeting: hoe houdt de wethouder in de gaten welke projecten succesvol zijn, en wat het effect is van alle initiatieven op de gevoelens van eenzaamheid?  

 

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.