02 februari 2021

Den Haag belooft groen en sportclubs te regelen voordat ze gaat bouwen: ‘Mensen moeten kunnen leven’

Den Haag stampt geen nieuwe woonwijken meer uit de grond waar geen school of huisarts in de buurt zijn. Ook moet er altijd groen in de omgeving zijn en sportgelegenheid. Ambtenaren, ontwikkelaars en woningbouwcorporaties zullen daar voortaan altijd rekening mee moeten houden. ,,Je kunt niet een stad bouwen waar mensen alleen kunnen wonen, ze moeten er ook kunnen leven.’’

De kritiek op het stadsbestuur was vorige week niet mals. Vooral de ambitieuze plannen voor hoge woontorens rond de drie grote Haagse NS-stations baren bewoners, politici en belanghebbenden zorgen. De bijbehorende scholen, speelplaatsen, parken en kinderopvang zijn namelijk nog steeds niet geregeld. Raadsleden vrezen voor een ‘betondorp’ en ‘Brazilliaanse favela’s’.

Terecht

,,Die zorgen begrijp ik en die zijn terecht’’, zegt wethouder Anne Mulder (Stadsontwikkeling, Financiën) meteen. ,,Ik deel ze ook.’’ En dat geldt ook voor zijn collega Hilbert Bredemeijer (Onderwijs, Sport en Buitenruimte). De bestuurders zijn daarom al een tijdje bezig zijn met het opstellen van nieuwe normen voor maatschappelijke voorzieningen bij nieuwbouwprojecten in de stad. Dat is volgens hen noodzakelijk om te zorgen dat de stad leefbaar blijft.

Die zogeheten Haagse referentienormen, die gebaseerd zijn op de huidige voorzieningen in de stad, moeten er voor zorgen dat er pas gebouwd wordt als ook alle nodige voorzieningen zijn geregeld. Dat is een duidelijke breuk met het verleden. Vaak werden eerst woningen uit de grond gestampt, om daarna pas na te denken over ov-verbindingen, scholen, speelplekken en groen. ,,Maar je kunt niet een stad bouwen waar mensen alleen kunnen wonen, ze moeten er ook kunnen leven’’, aldus Bredemeijer.

,,We gaan nu daarom eerst kijken: hoeveel groen heb je nodig, hoeveel scholen en hoeveel cultuur. Die vraag is overigens ingewikkeld, want je hebt verschillende type bewoners. Een wijk met gezinnen heeft andere dingen nodig dan een wijk met stelletjes. Iedere wijk is uniek. Daar gaan we allemaal verschillende normen voor vaststellen’’, legt de CDA’er.  

Zwembad

Voor onderwijs geldt bijvoorbeeld dat in ‘centrum-stedelijk’ gebied 1 basisschool per 2100 woningen voor moet zijn. In een ‘groen-blauw’ gebied is dat per 1165 woningen en in ‘gemengd stedelijk’ per 2320 woningen. Ook moet er 1 huisarts per 2095 inwoners zijn. Voor een sporthal geldt 1 per 22.000 inwoners en voor een zwembad 1 per 77.500 inwoners.  Ook zijn er normen vastgesteld voor speelvoorzieningen, bijvoorbeeld 1 speelplek per 50 kinderen (0 tot 6 jaar). De norm voor groen wordt afhankelijk van het gebied, en varieert van 8000 tot 24.000 vierkante meter per 1000 woningen.   

De  noodzaak om hier goed over na te denken, is volgens de bestuurders meer dan ooit nodig. De vraag naar nieuwe woningen is namelijk enorm. En die vraag neemt alleen maar toe, aangezien de stad er jaarlijks 5000  inwoners bij krijgt. Een groot deel van deze mensen zal gehuisvest worden in het Central Innovation  District (rond de drie stations), De Binckhorst en in Zuidwest. Daar komen duizenden nieuwe woningen bij. Voor al die bewoners zullen dus ook nieuwe voorzieningen moeten komen.   

Maar zijn jullie dan niet al veel te laat, bijvoorbeeld als het gaat om de plannen voor woningbouw rond de Haagse stations?

,,Er zijn daar maar een paar plannen die echt concreet zijn, zoals de Bellevue-locatie. Het is dus nog niet te laat.  We zijn daar nog niet op grote schaal begonnen’’, zegt Mulder. ,,We kijken nu wat er in de pijplijn zit, wat de verwachtingen zijn en hoe we gelijktijdig -dat is hier de kunst- die voorzieningen kunnen regelen. Maar er moet wel tempo blijven, want er staan nog veel mensen op de wachtlijst.’’ En in 2040 is het aantal inwoners met 100.000 gestegen, is de verwachting.

Bredemeijer: ,,Bij elk plan zullen we iedere keer moeten afwegen: is het wel realistisch als het gaat om de leefbaarheid? Wil je de groei opvangen, dan zou je eigenlijk iedere collegeperiode een sporthal moeten bouwen. We hebben bijvoorbeeld niet lang geleden een nieuwe turnhal gebouwd, maar hebben nu al nóg een sporthal nodig.’’ Mulder: ,,We zullen steeds de vingers aan de pols moeten houden.’’ 

Sluitstuk

Voorheen moest de wethouder Onderwijs, Sport en Buitenruimte vaak achteraf aankloppen bij zijn collega van Financiën als er geld nodig was voor een speel- of sportvoorziening, vertelt Mulder. ,,Dat was vaak het sluitstuk van een ontwikkeling.’’

Dat gaat nu veranderen, benadrukt de VVD-bestuurder. ,,Dat kon vroeger op die manier omdat je de ruimte had. Maar we hebben nu geen weiland meer waar we op kunnen bouwen. We bouwen nu midden in de stad. Vanaf nu wordt de wethouder Onderwijs, Sport en Buitenruimte er integraal bij betrokken.’’ 

ijn voorganger Boudewijn Revis stond daar anders in. Mulder: ,,Het is een mindset. Ik kom hier het stadhuis binnen, zie de ambities en lees de stukken. Een van de eerste vraagstukken was, ook van Hilbert toen hij begon:  waar gaan die mensen naar school? Die bleken helemaal niet te zijn ingetekend. Dat gold niet alleen voor de hoogbouwplannen in het centrum, maar ook voor Zuidwest.’’ 

In de Haagse Vinexwijk Ypenburg ging dat in het verleden ook mis. Daar waar eerst geen goede ov-verbinding. ,Je moet het gewoon tegelijk goed doen, anders heeft iedereen al een auto. Dat zijn de lessen die je kan trekken uit het verleden.’’

Ontwikkelaars

Ook ontwikkelaars zullen een bijdrage moeten leveren. ,,Die hebben er ook belang bij dat het een leefbare buurt is. Daarom laten we ze meebetalen aan het groen. De waarde van een gebouw neemt daardoor ook toe.’’ De begane grond van een complex kan worden gebruikt voor voorzieningen. ,,Dat kost ontwikkelaars geld, want het levert ze niet veel op. Ze halen hun winst vooral uit de bouw van woningen in de vrije sector. Je moet dus goed kijken hoe je de eisen stapelt. Dat moet in balans zijn, anders wordt er niet gebouwd. Je wil ze ook niet afschrikken.’’

@AD.nl
Ilah Rubio 02-02-21, 07:02

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.