28 maart 2019

Kavish Partiman over duurzaamheidsplannen: wat doen we voor de massa?

Duurzaamheid wordt makkelijker voor mensen die het al makkelijk hebben, wat doen we voor de massa?

Het stadsbestuur van Den Haag komt met een omvangrijk duurzaamheidsplan, maar laat toch veel vragen onbeantwoord. Waar gaat ons geld naar toe? Hoe realistisch zijn de plannen? Krijgt de gewone burger straks een torenhoge rekening voor de duurzaamheidsambities? Als gemeenteraadslid stel ik die vragen, in de hoop wél de antwoorden te krijgen die Den Haag nodig heeft.

In 2017 was het CDA, mijn partij, ondertekenaar van het Haags Klimaatpact. Het doel: een klimaatneutrale stad in 2030. We schreven mee aan het klimaatpact, omdat duurzaamheid de toekomst is. We willen onze stad gezond doorgeven aan onze kinderen en alle volgende generaties. Eén van de doelen uit het klimaatpact, is intussen gehaald, want Den Haag heeft met Liesbeth van Tongeren een wethouder van Duurzaamheid en Energietransitie. De volgende stap is een goed plan om de energietransitie, die noodzakelijk is voor een klimaatneutrale stad, vorm te geven.

En daar zijn we nu aanbeland. Voor mij ligt dat plan, dat de titel Kadernota Duurzaamheid heeft meegekregen van de wethouder. Bij het lezen bekruipt me het gevoel dat er nog veel te verbeteren valt aan het duurzaamheidsbeleid van gemeente Den Haag.

Geef mij die glazen bol!

Op het gebied van mobiliteit, schittert de auto als grote afwezige in de duurzaamheidsplannen. De wethouder heeft prachtig uiteengezet hoe Den Haag er over 20 jaar uit zal zien, maar er wordt met geen woord gerept over de auto. Weet het college dingen die ik niet weet? Staat er een glazen bol verstopt in de kelder van het stadhuis, waarin helder te zien is dat de nu zo populaire auto over 20 jaar volledig is uitgestorven? Zo ja, dan zou ik daar ook graag eens een kijkje in nemen! Uit onderzoeken komt nu keer op keer naar voren dat autogebruik in Nederland alleen maar toe blijft nemen. Weliswaar zoeven er steeds meer elektrische en hybride auto’s over ons wegdek, voorlopig is onze trouwe vierwieler niet weg te denken uit ons straatbeeld. Zonder toereikende alternatieven, zoals goed en regelmatig rijdend openbaar vervoer (juist ook aan de randen van de stad), is het ook volstrekt onmogelijk voor mensen om de auto te laten staan. Het ontbreekt in de plannen van dit college aan plannen op dit vlak.

Waar gaat ons geld naartoe?

Het ingewikkelde van de kadernota, is dat alle plannen vallen of staan met de verkoop van Eneco. Den Haag gaat haar aandelen in Eneco verkopen. Het Eneco-geld is van de stad, van ons allemaal. En bovendien: het Eneco-geld kan maar één keer worden uitgegeven. Daarom vind ik dat we heel zorgvuldig moeten zijn met onze investeringen. Die zorgvuldigheid zie ik nog niet terug in de plannen van de wethouder. De bedoeling van het stadsbestuur is dat 30% van de opbrengsten uit de verkoop, wordt gebruikt om de duurzaamheidsplannen te realiseren. Dit geld wordt geïnvesteerd in een fonds, en op termijn zou het grootste gedeelte zichzelf moeten terugverdienen. Maar, hoe kunnen we weten wat de effectiviteit van verschillende maatregelen gaat zijn? Wat gaan aquathermie, natuurinclusieve bouwplannen en blockchain ons opleveren, behalve een mooie toevoeging aan ons woordenboek? Misschien speelt hier dezelfde glazen bol een rol, maar het lijkt mij evident dat we er niet van uit kunnen gaan dat we ons geld weer terug zien. Des te meer reden om beter te kijken naar verschillende maatregelen, dan nu in de plannen gebeurt.

Wie draait er voor op?

Los van de investeringen van gemeentegeld, wordt er ook een beroep gedaan op de inwoners van Den Haag. Om onze ambities waar te kunnen maken, zullen mensen hun gedrag, hun gewoontes en hun omgeving aan moeten passen. Een goed voorbeeld hiervan is het verduurzamen van woningen, ‘van het gas af’. Een methode die hiervoor wordt genoemd is het aansluiten van een warmtepomp. Zo’n elektrische pomp werkt alleen als je huis goed genoeg geïsoleerd is, voor de vele huizen in onze stad van vóór de jaren ‘80, is dat vrijwel nooit haalbaar, of het kost klauwen met geld. Veel mensen hebben dat simpelweg niet. Een vergelijkbaar probleem speelt bij zonnepanelen. Die zijn niet alleen peperduur, ook zijn veel huizen niet geschikt voor de aanleg ervan. Omdat het zo belangrijk is dat wij als hele stad verduurzamen, moeten mensen veel meer worden meegenomen. De huishoudens met een flinke portemonnee investeren vaak al in duurzame maatregelen. Subsidie op zonnepanelen komt terecht bij mensen die in de eerste plaats al geld hadden om zonnepanelen aan te schaffen. Duurzaamheid wordt makkelijker voor mensen die het al makkelijk hebben, we moeten juist goed kijken naar de massa. Hoe kunnen we mensen helpen die niet al te veel te besteden hebben, misschien in een oud en slecht geïsoleerd huis wonen? Laten we er toch op letten dat zij niet het kind worden van onze duurzaamheidsrekening!

Ik wil vooral ook een beroep doen op collegepartijen Groep de Mos en VVD, om samen met het CDA Den Haag ervoor te zorgen dat de duurzame ambities van dit college ook betaalbaar worden voor de gewone Hagenaar en Hagenees!

Kavish Partiman,

Gemeenteraadslid namens het CDA Den Haag

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.