07 oktober 2021

Warmteleiding van de baan?

Schriftelijke vragen: Warmteleiding van de baan?

 

Indiener: Kavish Partiman
Datum: 7-10-2021

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stellen de raadsleden Kavish Partiman (CDA), Chris van Helm (VVD), Robert Barker (PvdD) en Joris Wijsmuller (HSP) de volgende vragen:

1. Is het college bekend met het bericht ‘Faillissement Warmtebedrijf Rotterdam dreigt, gemeente wil geen leiding naar Leiden’ van de NOS’?*

Eerder stelde het CDA Den Haag al vragen over de relatie tussen het Warmtebedrijf, de Gasunie en de Leiding door het Midden (RIS309030). Het college gaf in de beantwoording aan dat het functioneren van het Warmtebedrijf geen directe (financiële) gevolgen heeft voor Den Haag, omdat Den Haag niet de eigenaar van de WarmtelinQ is. In het nieuwsartikel van de NOS staat echter: “Ook de risico's voor dat plan worden nu te groot geacht. Volgens Van Gils is het niet zeker dat Gasunie de pijpleiding naar Den Haag wel aanlegt en willen de private partijen die betrokken zijn niet genoeg bijdragen. Daarmee komt ook een toegezegd bedrag van 30 miljoen euro van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat in gevaar, omdat de Europese Commissie de investering van Rijk en gemeente dan kan aanmerken als staatssteun in plaats van subsidie.”

2. Zou het college willen toelichten welke gevolgen de onzekerheid, die de wethouder Financiën, Organisatie, Haven en Grote Projecten van Rotterdam omschrijft, kan hebben op de Leiding door het Midden? Zou het college bij deze vraag ook in willen gaan op de verschillende scenario’s die mogelijk zijn?

3. Deelt het college de grote twijfels die de wethouder Financiën, Organisatie, Haven en Grote Projecten van Rotterdam heeft? Zo nee, waarom niet, gezien de argumenten die de wethouder Financiën, Organisatie, Haven en Grote Projecten van Rotterdam gebruikt? Zo ja, waarom en welke beslissingen en acties koppelt het college aan deze twijfels?

4. Zou het college willen toelichten of de aanleg van de Leiding door het Midden daadwerkelijk doorgaat, gegeven de onzekerheid die de wethouder Financiën, Organisatie, Haven en Grote Projecten van Rotterdam beschrijft? Zo nee, waarom niet?

5. Zou het college willen uiteenzetten, wat het niet doorgaan van de Leiding door het Midden, voor Den Haag zou kunnen betekenen? Zou het college deze vraag zowel op de korte, middellange als lange termijn willen beantwoorden, en daarbij ook specifiek willen ingaan op de betekenis en impact hiervan op inwoners van Den Haag, en op wijken die met de Leiding door het Midden te maken (zouden) krijgen?

6. Zou het college willen toelichten welke invloed deze onzekerheid over de aanleg van de lijn heeft op Den Haag? Zou het college deze vraag ‘in brede zin’ willen beantwoorden, dus zowel op het gebied van directe invloed als indirecte invloed?

7. Zou het college specifiek willen ingaan op de risico’s van het plan? Zou het college daarbij zowel de financiële als andere risico’s op een rij willen zetten?

8. Op welke wijze is het college van plan om te gaan met deze risico’s? Zou het college deze handelswijze willen motiveren?

9. Zou het college inzichtelijk willen maken welke scenario’s er zijn voor het omgaan met de ontwikkelingen bij het Warmtebedrijf?

De genoemde schriftelijke vragen betroffen ook de mogelijke gevolgen voor de gemeente Den Haag, wanneer het Warmtebedrijf verkocht zou worden. Het college reageerde daarop dat Den Haag zich op geen enkele manier financieel gecommitteerd heeft aan het Warmtebedrijf Rotterdam, of aan de WarmtelinQ, en er daarom geen rechtstreekse financiële gevolgen zijn.

10. Zou het college, nu het Warmtebedrijf wellicht toch verkocht zal worden, op een rij willen zetten welke mogelijke niet-rechtstreekse financiële gevolgen en mogelijke niet-financiële gevolgen dit heeft, op zowel de korte, middellange als lange termijn?

In de beantwoording van de twaalfde vraag van de eerder aangehaalde schriftelijke vragen zegt het college het volgende: “De interactie tussen besluitvorming in Westland en Den Haag is niet los te zien van de besluitvorming van andere betrokken partijen, zoals gemeenten, provincie, Gasunie en warmteleveranciers. Dit komt als eerste samen in de investeringsbeslissing die Gasunie gaat nemen over de aanleg van de WarmtelinQ en WarmtelinQ+. In het toekomstig functioneren kan besluitvorming invloed hebben op de tarieven en beschikbare warmte voor de verschillende gemeenten.” Feitelijk zegt het college hier dat er zowel indirecte gevolgen zijn voor Den Haag alsook directe gevolgen voor inwoners van Den Haag, namelijk de hoogte van tarieven en de beschikbaarheid van warmte?

11. Zou het college ook deze gevolgen voor de inwoners van Den Haag in kaart willen brengen? Zou het college daarbij zo specifiek mogelijk willen zijn?

12. Is het college bekend met het artikel “Omstreden Warmteleiding lijkt van de baan: ‘Geweldig nieuws! Nou hoef ik me ook niet vast te ketenen.” in het AD Den Haag?**

13. Zou het college nadrukkelijk willen reageren op de conclusies in dit nieuwsartikel?

“Dat het plan niet doorgaat betekent waarschijnlijk dat het Warmtebedrijf Rotterdam failliet gaat”, staat er in het nieuwsartikel van de NOS. In het aangehaalde krantenartikel van het AD Den Haag gaat het over een “onvermijdelijk faillissement”.

14. Welke impact heeft het volgens het aangehaalde krantenartikel in het AD ‘onvermijdelijke faillissement’ van de warmteleiding op Den Haag, de inwoners van Den Haag, zowel financieel als anderszins? Zou het college ook deze vraag ‘in brede zin’ willen beantwoorden, dus zowel op het gebied van directe impact als indirecte impact ?

15. Zou het college middels een tijdlijn inzichtelijk willen maken welke bestuurlijke en ambtelijke overleggen en inspanningen er zijn geweest bij de gesprekken met de Gasunie over de warmteleiding en het ontwerptracé? Zo nee, waarom niet?

16. Klopt het dat andere gemeenten die te maken hebben met de warmteleiding strenge eisen hebben gesteld richting het Warmtebedrijf of de Gasunie als het gaat om groencompensatie of het kappen van bomen? Indien het college hier niet van op de hoogte is, zou het college zich dan in willen spannen om dit te achterhalen? Indien dit klopt, zou het college willen toelichten waarom Den Haag dit niet heeft gedaan?

17. Klopt het dat er een gemeente is, of meerdere gemeenten zijn, die in de bestuurlijke gesprekken met het Warmtebedrijf of de Gasunie, de natuurorganisaties hebben betrokken of opgedragen tot bijvoorbeeld het maken van een plan om impact op groen of bomenkap te compenseren? Indien het college hier niet van op de hoogte is, zou het college zich dan in willen spannen om dit te achterhalen? Indien dit klopt, zou het college willen toelichten waarom Den Haag dit niet heeft gedaan?

In het artikel in het AD staat: “De bewoners waren fel tegen de aanleg van de pijpleiding dwars door Transvaal omdat dit tot grote verkeersoverlast zou hebben geleid en omzetverlies voor lokale ondernemers. Ook zouden veel bomen in de al dichtbevolkte volkswijk worden gekapt. ,,En het ergste is: we hadden er zelf helemaal niets aan. Hiermee zouden vooral woningen in andere wijken van Den Haag worden verwarmd. De Haagse wethouder Liesbeth van Tongeren (duurzaamheid) laat weten dat de gemeente onder voorwaarden wel wilde meewerken aan dit project, maar benadrukt dat Den Haag er zelf geen geld in heeft zitten. De gemeente loopt dus geen financieel risico. De bestuurder lijkt ook niet echt treurig. ,,In Den Haag willen we vooral werken met lokale bronnen van energie, zoals geothermie.’’ De gemeente blijft volgens haar kijken hoe zij de gebouwde omgeving zo goed en betrouwbaar mogelijk kan verduurzamen. Voor de rest wacht Den Haag de formele besluitvorming van zowel Rotterdam als de provincie af, aldus de wethouder.”

18. Betekenen de woorden van het college “dat de gemeente onder voorwaarden wel wilde meewerken aan dit project” dat dit project wat het college betreft geen doorgang gaat vinden in Den Haag? Zo nee, wat betekenen deze woorden dan? Zo nee, zou het college willen toelichten waarom er met deze woorden verwarring lijkt te worden gecreëerd, in het bijzonder voor inwoners van Transvaal?

19. Deelt het college de mening dat een project met zoveel onzekerheden - onzekerheden die ook uit dit krantenartikel en uit de woorden van het college weer opstijgen - niet zou mogen leiden tot aantasting van het groen, bomen, leefbaarheid en concrete leefwereld van inwoners van Den Haag, terwijl niet duidelijk is of en hoe dit project doorgang gaat vinden? Zo nee, hoe legitimeert het college dan deze impact op het groen, bomen, leefbaarheid en concrete leefwereld van inwoners van Den Haag, gezien de beschreven onzekerheden?

Uit de zinsneden “dat de gemeente onder voorwaarden wel wilde meewerken aan dit project, maar benadrukt dat Den Haag er zelf geen geld in heeft zitten”, en “De bestuurder lijkt ook niet echt treurig”, en vooral ook “Voor de rest wacht Den Haag de formele besluitvorming van zowel Rotterdam als de provincie af, aldus de wethouder” klinkt een afwachtende houding van het college.

20. Zou het college willen toelichten in hoeverre het passend is om als college een dergelijke berustende, zo niet passieve, houding in te nemen ten opzichte van een project met grote impact op Haags grondgebied en de concrete leefwereld van vele inwoners? Zo nee, waarom niet?

21. Zou het college zich juist tot het uiterste en zeer actief willen inspannen om te acteren op de impact van de hiervoor beschreven ontwikkelingen op Den Haag en inwoners van Den Haag? Zo nee, waarom niet? Zo ja, zou het college nadrukkelijk uiteen willen zetten welke stappen zij gaat zetten, en welke acties zij gaat ondernemen, om deze ontwikkelingen in goede banen te leiden?

Een latere versie van het artikel in het AD had de titel ”Ondanks faillissement gaat omstreden leiding uit de haven naar Den Haag gewoon door.”*** In dat artikel staat: “De Haagse wethouder Liesbeth van Tongeren (duurzaamheid) lijkt ook niet blij dat het project doorgaat.” Verder staat er: “De bestuurder liet onlangs ook duidelijk weten dat het inpassingsplan dat nu bij de provincie ligt voor de aanleg van de Warmteleiding niet acceptabel is voor de gemeente Den Haag.”

22. Klopt het dat het college niet wil dat het project doorgaat? Zo nee, waarom laat het college dit dan doorschemeren in gesprek met het AD? Zo ja, als het college niet wil dat het project doorgaat, waarom neemt het college dan niet de beslissing om, gegeven de onzekerheden, te stoppen met dit project? Zou het college de beantwoording hiervan zeer nadrukkelijk willen toelichten?

23. Wat betekent de uitspraak van het college “dat het inpassingsplan dat nu bij de provincie ligt voor de aanleg van de Warmteleiding niet acceptabel is voor de gemeente Den Haag.” voor de (beantwoording) van de vraag of het college nog wil dat het project doorgaat?

24. Zou het college het gehele proces van bestuurlijke en ambtelijke acties en contacten van Den Haag met partners als de Provincie, het Warmtebedrijf en de Gasunie, met betrekking tot het inpassingsplan en het ontwerptracé, middels een tijdlijn inzichtelijk willen maken? Zo nee, waarom niet?

25. In hoeverre betekent het feit - dat het inpassingsplan dat nu bij de provincie ligt voor de aanleg van de Warmteleiding niet acceptabel is voor de gemeente Den Haag - dat het college in haar gesprekken en onderhandelingen haar eisen of voorwaarden niet voor elkaar heeft gekregen in deze gesprekken en onderhandelingen? Indien dit geheel niet het geval is, zou het college dan willen toelichten wat dit feit dan betekent?

26. Zou het college willen toelichten welke eisen, voorwaarden en prioriteiten het college bij deze gesprekken of onderhandelingen precies op tafel heeft gelegd?

27. Heeft het college bij deze gesprekken of onderhandelingen ingezet op groencompensatie of het tegengaan van bomenkap? Zo nee, waarom niet?

 

Kavish Partiman        Chris van der Helm   Robert Barker                  Joris Wijsmuller
CDA Den Haag          VVD Den Haag         Partij voor de Dieren       HSP

*NOS, 7 oktober 2021: https://nos.nl/artikel/2400660-faillissement-warmtebedrijf-rotterdam-dreigt-gemeente-wil-geen-leiding-naar-leiden

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.