09 april 2015

Het Gouda van... Jan Potharst

In de nieuwsbrief van Historische Vereniging Die Goude van maart-april 2015 (nr. 74) is een interview opgenomen met oud-wethouder Jan Potharst (CDA) waarin hij vertelt over zijn band met Gouda. Wij vroegen de historische vereniging of we het artikel mochten publiceren op onze website. We kregen daar toestemming voor, waarvoor dank!

Het Gouda van... Jan Potharst

Auteur: Gert Jan Jansen. Foto: Jon van Langeveld/Scorpio Productions.

Op 15 april a.s. treedt Jan Potharst af als bestuurslid van de Historische Vereniging. Drie periodes van vijf jaar heeft hij er dan op zitten. Reden genoeg om hem te vragen waar ‘zijn Gouda’ uit bestaat. “Eigenlijk heb ik het aan oorlogsomstandigheden te danken dat ik in Gouda geboren ben”, zo begint Jan Potharst. Zijn vader had weliswaar de meubelzaak aan de Kleiweg, maar ze woonden in Den Haag, omdat moeder die stad niet wilde verruilen voor Gouda. De door de Duitsers afgedwongen evacuatie in verband met de Atlantikwall liet echter geen keus. Ze moesten ergens anders heen. Het echtpaar huurde een huis aan de Steinkade nr. 32, in een blokje van zes huizen tussen de Graaf Florisweg en de spoorlijn. Daar werd Jan Potharst in 1944 geboren.

“Ik heb daar geen herinnering aan”, zegt Jan, “want in november 1945 verhuisden we naar de Graaf Florisweg 148”. Jan was het eerste kind in een katholiek middenstandsgezin, waar drie jaar later nog een jongen en een meisje deel van uitmaakten. Iets ruimer was het volgende adres, de Burgemeester Martensstraat 6, blokjes van twee huizen, telkens gescheiden door garages. Daar woonde Jan Potharst van februari 1951 tot juni 1971. Sinds die tijd, dus al bijna 44 jaar, is hij woonachtig aan de Jaap Edenlaan. Eerst woonde hij met zijn ouders in die patiobungalow, maar zijn vader overleed in 1989 en zijn moeder in december 2006, 99 jaar oud. Haar bedenkingen tegen wonen in Gouda waren toen in het tegendeel omgeslagen.

Je zou op grond van deze opsomming kunnen denken dat Jan Potharst zijn hele leven in Gouda heeft gewoond, maar dat is formeel niet correct. “Vier jaar zat ik op internaat –ook wel kostschool genoemd- de Ruwenberg in Sint–Michielsgestel, waar ik de opleiding op de Handelsdagschool volgde. Om daar ingeschreven te zijn, moest je uitgeschreven worden uit het bevolkingsregister van je woonplaats”, zo geeft hij aan. De eerste school van Jan was de Mariakleuterschool aan de Hoge Gouwe, die toen overigens nog bewaarschool heette. In zijn herinnering werd hij met de fiets gebracht en gehaald door zijn vader, die in de zaak op de Kleiweg werkte. Samen reden ze dan over het zogenaamde Kippebruggetje, de smalle brug over de Gouwe bij gebouw ‘De Zon’. “Ik vond dat toen een eng bruggetje”. Daarna ging Jan Potharst zes jaar naar de Aloysiusschool aan de Spieringstraat, als tweelingschool verbondenaan de Stanislaus Kostkaschool. “Ik lees regelmatig verhalen over standsverschillen die de leerlingen van die scholen zouden kenmerken; de één burgerschool en de ander armenschool of klompenschool. Ik heb daar nooit iets van gemerkt. Volgens mij was de toeleiding gekoppeld aan de parochie waar je woonde, hetzij de Jozefkerk aan de Gouwe, hetzij de OLV-ten Hemelvaart aan de Kleiweg.”

Na de lagere school volgde de internaatsperiode in Brabant, waarmee werd voorgesorteerd voor een baan in de meubelzaak van vader Potharst: nadruk op handelskennis, correspondentie en praktijkdiploma boekhouden. Met 16 jaar terug in Gouda vond hij het nog iets te vroeg om te gaan werken. Jan Potharst wilde meer dan een opleiding op MULO-B- niveau en probeerde als zij-instromer op de HBS te komen. Het Antoniuscollege gaf hem de kans om in de examenklas te beginnen. Dat werd een zwaar jaar aan de Crabethstraat, maar de onvoldoendes voor Engels en Frans op het kerstrapport werden op tijd omgebogen in ruime voldoendes.

En toen dus werken, met zijn vader als baas. Eerst als verkoper van meubelen en matrassen, maar gestaag steeds meer als leidinggevende en vervolgens als directeur, samen met zijn broer Martien. Dit voorjaar is het 125 jaar gelden dat Potharst meubelen werd opgericht door zijn grootvader. Het winkelpand aan de kop van de Kleiweg is bij de oudere Gouwenaar bekend. Eerst was het twee percelen breed, later drie en weer later vier. Bij het 85-jarig bestaan werd er een tekening gemaakt naar de situatie rond 1908 en die werd als relatiegeschenk uitgedeeld. De grootste verbouwing vond plaats in april 1973 toen voor die vier panden een nieuwe gevel werd geplaatst; een gebouw met een lift, met airco en een moderne gevel die niet door iedereen op waarde werd geschat.

Betrekkelijk onverwacht kreeg Jan Potharst in 1980 een andere baan. Hij zat eigenlijk nog maar kort voor het CDA in de gemeenteraad, toen wethouder Houdijk burgemeester van Zoeterwoude werd en Jan Potharst door de toenmalige ‘bloedgroepredenering’ binnen het jonge CDA de voorkeur kreeg. In mei 1980 was het pand aan de Kleiweg verkocht aan de Rabobank. Het kort daarna wethouder worden was op dat moment een uitkomst, want de firma Potharst had besloten tot nieuwbouw in de buurt van de Steve Bikobrug en dat proces liep vast door niet schriftelijk vastgelegde afspraken.

In totaal 18 jaar is Jan Potharst wethouder van Gouda geweest. In die rol had hij zijn kamer aanvankelijk in de Panoramaflat aan de Karnemelksloot, terwijl de PvdA-wethouders in het voormalig politiebureau aan de Markt resideerden en de burgemeester en gemeentesecretaris in het stadhuis op de Markt. De B&W-vergaderingen, heel even nog onder Van Hofwegen, daarna onder leiding van Broekens, vonden op het Stadhuis plaats. Daar kwam verandering in met de komst van de Nieuwe Marktpassage, toen alle collegeleden bij elkaar in het stadskantoor op de etages boven de winkels in de buurt kwamen te zitten.

Na 1998 heeft Jan Potharst nog vele activiteiten opgezet, waar hier - dit is niet hetlevensverhaal van Jan Potharst - aan voorbij gegaan wordt. Op de slotvraag wat Gouda voor hem betekent, geeft Jan een simpel, maar helder antwoord: “Alles!”. En is er binnen dat ‘alles’ nog iets waar je een bijzondere verwantschap mee voelt? “Mijn aandacht is altijd buitengewoon gericht geweest op de binnenstad, op cultuur en historie, maar in het middelpunt daarvan staat de Schouwburg, waar ik altijd bij betrokken ben geweest. Nog altijd geniet ik daarvan. Zo om de veertien dagen bezoek ik steeds een voorstelling”. Het is niet voor niets dat er bij de ingang van de Schouwburg een gevelsteen zit, die gesierd is met de naam Jan Potharst.

Klik hier om de nieuwsbrief van de Historische Vereniging Die Goude te bekijken. Ook zijn op deze pagina meer afbeeldingen (die in de tekst worden genoemd) te zien.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.