03 april 2021

Consensusdemocratie

Consensusdemocratie

Onze demissionaire premier, ook wel de Houdini van de Nederlandse politiek genoemd, kon afgelopen donderdag maar ternauwernood ontsnappen. Hij deed een wanhopig beroep op al zijn overlevingskunsten. De magie leek bijna niet meer te werken. Opnieuw liet zijn geheugen hem in de steek, tot verbijstering van de Kamer. Een dag lang vocht hij voor zijn politieke leven. Tegen hem werd aan het einde van het debat een motie van afkeuring aangenomen, met steun van alle partijen behalve de VVD. Een motie van wantrouwen haalde het net niet. D66, CDA en ChristenUnie, de coalitiegenoten van de VVD in het demissionaire kabinet, steunden vooralsnog de premier. Hij stapt niet opzij als leider van de VVD, en ziet ook niet per definitie af van een vierde termijn.

Moeilijke fase

De nieuwe verkenners gaan nu een moeilijke fase in. Het afgebrokkelde vertrouwen zal moeten worden hersteld en dat kost tijd. De formatie voor een nieuw kabinet is nog ver weg, ook omdat het nog niet zeker is of het CDA hieraan gaat meedoen of wellicht de komende vier jaar de oppositie kiest. De uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen bevestigt de reeds langer geleden ingezette trend dat de vanzelfsprekende dominantie van de christendemocratie is afgebrokkeld. Hun stabiele achterban is helaas verleden tijd. Het CDA, van oorsprong ontstaan uit de negentiende-eeuwse ideologie, heeft er aantoonbaar moeite mee hun gedachtegoed voor de een-en-twintigste-eeuwse kiezer aantrekkelijk te maken. Dat laat zich niet gemakkelijk meer herstellen. De cijfers spreken voor zich. In 1986 haalde het CDA nog 54 Kamerzetels, nu zijn dat er nog maar 15.

Individualisering

De belangrijks reden achter de langzame afrekening met de traditionele volkspartijen is de individualisering van de samenleving. Burgers zijn zich steeds minder gaan identificeren met collectiviteit. Of het nu de kerken zijn, omroepen, vakbonden of politieke partijen. Men is zich steeds minder gaan voelen en gedragen als onderdeel van een groep. Op hun beurt profiteerden liberalen van de toegenomen roep om individuele vrijheden. Er heeft zich een nieuwe vorm van identiteit denken aangemeld. Steeds meer kiezers stemmen op basis van wie ze zijn: plattelander, dierenvriend, allochtoon, 50-plus, jong of zelfs Europeaan. Nieuw is dat niet. Identiteitspolitiek hoorde altijd al bij de Nederlandse politiek. Hoogtepunt: de verzuiling, waar katholieken elkaar opzochten, net als protestanten en niet-christelijke arbeiders en er eigen partijen op na hielden. Voorbij de verzuiling tekenen zich de contouren af van andere, nieuwe vormen van identiteit denken. Nog minder uitgekristalliseerd, maar wel volgens een vergelijkbaar patroon: gelijk voelende en -denkenden zoeken elkaar op. Er zijn na deze nieuwe explosie van groepsidentiteit in honderd jaar nog nooit zoveel groepen en groepjes in de Tweede Kamer vertegenwoordigd geweest.

Flanken

De oude, in en rond het politieke midden gepositioneerde partijen, zijn het meer op de flanken gaan zoeken. De PvdA is na het electorale echec van 2017 sterk de linkerhoek in gedoken, terwijl het CDA in de afgelopen verkiezingscampagne een VVD-light leek. In het slotdebat slaagden de linkse partijen PvdA, SP en GroenLinks er nauwelijks in om zich ten opzichte van elkaar te profileren en het CDA hoorde je niet over wat de partij van oudsher onderscheidde van andere partijen: waarden, normen en fatsoen. Liberalen nemen gaandeweg een plek in het midden van het spectrum in. Vooral D66 is het vacuüm in het politieke centrum aan het opvullen, waar de partij - net als vroeger het CDA - kiezers van links en rechts weet aan te trekken. Ook de VVD is langzaam naar het midden verschoven. Het liberale gedachtegoed is van oudsher minder verplichtend, meer fluïde. En dat past beter in het politieke klimaat van nu. Die verschuiving vanuit het centrum in de afgelopen jaren ging hand in hand met een andere, minstens zo belangrijke en al veel eerder begonnen ontwikkeling: het afbrokkelen van de samenbindende kracht van partijen. Weg zijn de dagen dat partijen met een verbindende ideologie tegengestelde belangen en verschillende bevolkingsgroepen tot een samenhangend geheel wisten te smeden.

Consensusdemocratie

Door het verdampen van volkspartijen is er in het hart van de Nederlandse consensusdemocratie een gat ontstaan. Aan de rand er van staan allerlei nieuwe politieke ondernemers klaar om er in te springen. Sinds 2002 hebben zich op de rechterflank nieuwe stromingen gemanifesteerd. Er zijn rechts-populistische bewegingen ontstaan, die zich afzetten tegen migratie, de islam en de multiculturele samenleving. Anti-establishment-partijen hebben de afgelopen tijd laten zien dat ze voor een heleboel rumoer kunnen zorgen. Op dit versplinterde, genivelleerde speelveld aan het Binnenhof staat het motorblok van VVD en D66 voor de opgave de basis te leggen voor een stabiele regering. Waar zij vroeger aanschoven bij CDA en PvdA, zijn de rollen nu omgedraaid. Het is, anders gezegd, in 2021 aan het nieuwe liberalisme om te laten zien dat het in staat is de samenbindende rol van de traditionele volkspartijen over te nemen. Daarmee is een nieuwe fase voor de Nederlandse consensusdemocratie aangebroken.

Interim-voorzitter

Het CDA was en is nog steeds de partij van verbinding. De benoeming van een CDA interim-voorzitter zal hopelijk niet lang meer duren. Een van de eerste taken is het instellen van een evaluatiecommissie en het formuleren van een opdracht daarvoor. Aan de interim-voorzitter de taak om de verbinding te leggen tussen CDA’ers en rust in de partij te brengen. Maar zijn of haar taak zal eindig zijn, want het CDA zal op zoek moeten naar een bekwame en betrouwbare voorzitter die voor langere tijd de partij wil leiden.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.