31 mei 2023

Ministerraad

Het geklaag van de buitenwereld, media en oppositie is niet van de lucht. De voornaamste klacht is dat de overheid het vertrouwen van de burgers heeft verspeeld. Grote dossiers van Rutte IV lopen vast of zijn bevroren. Geen van de coalitiegenoten buigt voor de ander, of het zijn derde partijen zoals rechters en de Europese Unie die een sta-in-de-weg vormen. Dat is in elk geval het beeld. Door een miljardenrekening voor zich uit te schuiven, dreigt Rutte IV de vangrail in te rijden, zegt de Raad van State. En volgens de Algemene Rekenkamer schaatst het kabinet op dun ijs, door tekortkomingen in het financieel beheer. De twee Hoge Colleges van Staat kritiseerden in één en dezelfde week in niet mis te verstane beeldspraak het begrotings- en financiële beleid van Rutte IV. Waarschuwingen die de hele politiek zich ter harte moet nemen.

Uitvoerbaarheid

Soms lijken problemen te complex voor het kabinet, zoals de stikstofmaterie. Het almaar nijpender gebrek aan ruimte in het land, in combinatie met de voortdenderende bevolkingsgroei, helpt ook niet. Veelzeggend is dat in tijden van woningtekort moet worden geleurd met flexibele woningen omdat er geen bouwvergunningen loskomen. Frustratie alom. Maar die vrijdagse ministerraad, hoe ingewikkeld de problemen ook zijn, is blijkbaar ongeschikt om er met elkaar eens goed voor te gaan zitten en de boel op te lossen. De ministers komen om tien uur bij elkaar en zij vertrekken na de lunch om één uur vaak alweer naar hun departement. Wat stelt de vrijdagse ministerraad nog voor? Alles lijkt al voorgekookt. Politici moeten eindelijk eens oog hebben voor de uitvoerbaarheid van hun plannen; dat een democratie niet kan zonder actieve burgers en dat topambtenaren vakkennis moeten hebben van hun ministerie. De ABD, de Algemene Bestuursdienst, die uit ‘managers’ bestaat, kan dan ook volgens Herman Tjeenk Willink, oud-voorzitter van de Tweede Kamer en voormalige vicepresident van de Raad van State, beter worden afgeschaft.

Trêveszaal.

De vergaderingen van het kabinet vinden plaats in de zeventiende-eeuwse Trêveszaal. ‘Trêves’ betekent wapenstilstand. De zaal werd zo genoemd omdat in de zaal gedurende de Tachtigjarige Oorlog tussen Nederland en Spanje (1568-1648) besprekingen werden gehouden die leidden tot het Twaalfjarig Bestand (1609-1621). Welke ruimte is idealer voor het sluiten van compromissen? Ministers komen daar al sinds 1823 bij elkaar om te vergaderen. Eerst als adviesorgaan van de Koning. Na 1840 werd grondwettelijk vastgelegd dat ze besluiten van de Koning mede moesten ondertekenen, waarmee ze verantwoordelijk werden. De Grondwet van Thorbecke uit 1848 gaf de aanzet tot een Reglement van Orde voor de Raad van Ministers in 1850. De raad bestond uit de hoofden van departementen die bij meerderheid besloten over het algemeen regeringsbeleid. Sinds 1848 is het in principe gedaan met de koninklijke macht in de Grondwet. Koning Willem III ging nog wat bokkig om met die vervelende ‘ministeriële verantwoordelijkheid’ die onder zijn vader was ingesteld – en ook zijn dochter Wilhelmina kon zich best een grondwet voorstellen die haar als staatshoofd meer bevoegdheden zou geven. Maar prinses Juliana had hier al niets meer mee en noemde haar moeder plagerig een ‘ouwe Romanov’, ter herinnering aan hun autocratische, Russische voorouders.

Koning is onschendbaar

De term ‘ministerraad’ staat pas sinds 1983 in de Grondwet. ‘De ministerraad beraadslaagt en besluit over het algemeen ­regeringsbeleid en bevordert de ­eenheid van dat beleid.’ Vanaf 1983 is de Grondwet nog duidelijker over de principieel niet-politieke rol van het staatshoofd. In de Grondwet (art. 42), staat: ‘De Koning is onschendbaar en de ministers zijn verantwoordelijk’ waarmee het staatshoofd is ontdaan van zelfstandige staatsrechtelijke bevoegdheden. Binnen deze beperking kon koningin Beatrix zich laten leiden door haar ‘rechten om te adviseren, aan te sporen en vermanen’, zoals de Britse schrijver Walter Bagehot in de negentiende eeuw de rol van de moderne koning omschreef.

Oranjetraditie

Koning Willem-Alexander is nog altijd de verbinder in lijn met de Oranjetraditie. Het erfelijk koningschap vloeit niet voort uit de logica van de moderne democratie. Maar hoe richtinggevend het democratische uitgangspunt in de staatkunde ook behoort te zijn en hoe rationeel we ook te werk willen gaan, een gezonde democratie behoeft ook een culturele en historische inbedding. Zo is in de koninkrijken in Noordwest-Europa het constitutionele koningschap al lange tijd, en op stabiele wijze, verweven met de parlementaire democratie. Hoewel het koningschap qua vorm in de loop der tijd enorm is veranderd, hechten de burgers nog altijd aan hun vorstenhuizen. In een toespraak over het Oranjekoningschap en de democratie zei oud-premier Willem Drees (PvdA, Amsterdam5 juli 1886 – Den Haag14 mei 1988), dat gevoelens zoals Oranjeliefde nu eenmaal deel uitmaken van de werkelijkheid en daarin ook hun betekenis hebben. Historisch gezien heeft juist Oranje een bijzondere plaats in de Nederlandse geschiedenis.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.