03 maart 2019

Provinciale Verkiezingen:

Verliest Eerste Kamer de meerderheid?

Op 20 maart mogen 13 miljoen stemgerechtigde kiezers naar de stembus voor de verkiezingen van provinciale staten, de provinciale volksvertegenwoordiging. Op hun beurt kiezen de nieuwgekozen statenleden op 27 mei een nieuwe Eerste Kamer. Alle fracties die in de Tweede Kamer vertegenwoordigd zijn, doen ook aan die verkiezing mee. Een aantal provinciale partijen laat zich in de Eerste Kamer vertegenwoordigen door de Onafhankelijke Senaatsfractie (OSF).

Landelijke thema's

De Provinciale Verkiezingen hebben zich de afgelopen decennia ontwikkeld tot tussentijdse landelijke verkiezingen die bepalend zijn voor de slagkracht van kabinetten. Nog sterker dan bij de gemeenteraadsverkiezingen overschaduwen landelijke thema's de Statenverkiezingen. De belangstelling van de kiezer voor de provinciale politiek is vrij laag. Waar bijna driekwart van de Nederlanders geïnteresseerd is in de landelijke politiek, heeft maar 44 procent van de kiezers interesse in de provinciale politiek, zo blijkt uit recent onderzoek. Het zou goed zijn als provinciale bestuurders en provinciaal beleid wordt beoordeeld en dat het beeld niet wordt vertroebeld of zelfs (geheel) wordt overschaduwd door landelijke overwegingen. Kiezers dienen strikt te kunnen aangeven hoe zij oordelen over het provinciale beleid in de voorgaande vier jaar en wat zij de komende vier jaar van het provinciale bestuur verwachten. Er is altijd wel sprake geweest van landelijke invloed op gemeentelijke en provinciale verkiezingen, omdat veel kiezers zich nu eenmaal laten leiden door hun (algemene) landelijke voorkeur, maar dat effect is nu betreurenswaardig groot.

Politiek probleem

Rutte III loopt bij de komende verkiezingen op 20 maart de kans het derde opeenvolgende kabinet te worden dat de meerderheid in de Eerste Kamer verliest. Dat is een acuut politiek probleem, want de praktijk wijst uit dat de politieke standpunten in de Tweede Kamer één op één doorlopen tot in de Eerste: senatoren dragen graag uit dat zij zich vooral laten leiden door de vraag of wetten deugdelijk in elkaar zitten en niet botsen met de Grondwet, maar als het erop aankomt laten alle Eerste Kamerfracties zich in hun stemgedrag leiden door de politieke koers van de partijtop in de Tweede Kamer. Vrijwel nooit helpt een Eerste Kamerfractie een wet aan een meerderheid tegen de zin van de Tweede Kamerfractie in. Vaker dan de Tweede Kamer deed de Eerste Kamer het afgelopen jaar stemmingen af als ‘hamerstuk’, omdat geen enkele fractie behoefte voelde om erover te ­debatteren of te stemmen. Sommige onderwerpen vielen daarom af: als iedereen het eens is, valt er niets te kiezen.

Gedoogsteun

Een coalitie zonder meerderheid in een van de Kamers zal dus altijd hulp moeten krijgen van een deel van de oppositie. Het eerste kabinet-Rutte loste dat op met gedoogsteun van de SGP, het tweede kabinet-Rutte haalde er ook D66 en de ChristenUnie bij. Als het misgaat voor Rutte III, zal de premier opnieuw om zich heen kijken. Bijna het hele regeerakkoord, van de aangekondigde pensioenhervorming tot aan de klimaatmaatregelen, moet immers in de komende twee jaar nog door de Eerste Kamer. Dat groeiende politieke belang zet de Eerste Kamer in steeds feller licht. Op 20 maart staan allereerst de politieke verhoudingen in de provincies op het spel, maar het effect op het landsbestuur kan zeker zo groot worden. De partijen zelf doen ook weinig meer om dat te verhullen. De wens ‘dat het om de provincies moet gaan’ klinkt nog wel uit de mond van CDA-leider Buma, maar veel weerklank vindt hij niet. Van de PVV (‘Stem Rutte weg’) en de SP (‘Trap Rutte het Torentje uit’) tot aan het Forum voor Democratie (‘Reken af met het kabinet’) zijn de partijen duidelijk over hun prioriteiten. Het zijn dan ook vooral de landelijke lijsttrekkers – die uit het kabinet en de Twééde Kamer – die de ­komende weken het woord voeren in de belangrijke televisiedebatten. De strategie van stoere verkiezings- en campagneretoriek. Veel ogen zijn gericht op de PvdA en GroenLinks, de partijen die programmatisch het dichtst bij de coalitie liggen en daarom door de regeringspartijen worden gezien als partners om zaken mee te doen. Dat ­weten hun partijleiders ook. Zij zijn al maanden bezig met het verhogen van hun prijs. Gedoogpartners zullen ze niet worden, bezweren ze, maar over ‘goed beleid’ valt altijd te praten: zowel over het klimaat als over de pensioenen liggen hun eisen inmiddels op tafel: zonder aanpassing van de AOW-leeftijd en invoering van een CO2-heffing voor het bedrijfsleven zal het waarschijnlijk niet gaan.

Een hele goede morgen!

Overal zetten CDA'ers zich dagelijks in. Dit doen ze in de gemeenteraad, op het provinciehuis, op het Binnenhof en in het Europees Parlement. Na het afgelopen CDA-congres in de Kromhouthal in Amsterdam-Noord is Buma’s leiderschap voorlopig gered. En de CDA’ers die al een tijdlang verlangen naar een minder conservatief-rechtse koers van de partijtop hebben nieuwe hoop gekregen. Als het lukt om de ideeën over het kinderpardon te veranderen, waarom dan niet die over het klimaat? Want dat is, bleek in de wandelgangen van het congres, ook een grote zorg van flink veel actieve CDA-leden. Elke dag begint nu met een CDA-hele goede morgen! Ook is er een platform ‘Bouwen aan een hele goede morgen' live. Op dit platform kan iedereen zien welke standpunten het CDA heeft en waar het in de buurt en regio aan werkt. Zo wordt de politiek tastbaar en laat het CDA iedereen zien hoe zij bouwt aan een hele goede morgen. Samen voeren we nu campagne. Met elkaar gaan we voor een prachtig resultaat bij de verkiezingen op 20 maart met de thema’s Verdiepen, Vernieuwen en Verbreden.

Ik wens u vanaf vandaag elke dag een hele goede morgen-dag!

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.