23 september 2020

Talrijke gemeenten feitelijk failliet

Talrijke gemeenten feitelijk failliet

 

Talrijke gemeenten zijn feitelijk failliet. Dat zegt prof. mr. dr. D. J. (Douwe Jan) Elzinga, hoogleraar staatsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Doorrekening van de Miljoenennota leert dat gemeenten vanaf 2022 op fors minder geld uit het gemeentefonds mogen rekenen dan hun in de septembercirculaire wordt voorgespiegeld. In plaats van een plus van ruim 1 miljard euro, krijgen ze in dat jaar te maken met een min van bijna 300 miljoen euro. Als reden noemt het kabinet dat het eerder dit jaar in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) besloot het accres voor de jaren 2020 en 2021 te bevriezen op de stand van de zogenoemde meicirculaire. In deze meicirculaire wordt uitgegaan van een groei van het accres in 2022 van 3,65 procent. Wie de Miljoenennota erbij pakt, ziet dat het voorlopig accres in dat jaar echter negatief is: 0,98 procent lager dan in 2021. Normaal is het zo dat gemeenten meer geld krijgen uit het gemeentefonds als het rijk meer uitgeeft dan begroot. Omgekeerd geldt dat ook: als het rijk minder uitgeeft dan begroot dan vloeit er ook minder richting gemeenten. Door bevriezing van het accres worden grote schommelingen in die accresontwikkeling – als gevolg van de extra corona-uitgaven van het kabinet – enigszins gedempt. Vanaf 2022 geldt die bevriezing evenwel niet. Dat wordt aan een nieuw kabinet overgelaten.

Brandbrieven

Vele brandbrieven zijn inmiddels naar ‘Den Haag’ gestuurd over de financiële nood van de gemeenten. En daar is volgens Elzinga alle reden voor, omdat er slecht wordt geluisterd. Bij de nationale politiek is nog steeds niet goed doorgedrongen dat talrijke gemeenten in feite failliet zijn en dat beeld gaat de komende tijd verder verslechteren. In een bijzondere samenwerking tussen de G4, G40, M50 en P10 gemeenten wordt op de binnenkort te houden algemene ledenvergadering van de VNG opnieuw fors aan de bel getrokken. Koos Janssen, burgemeester van Zeist en voorzitter van de middelgrote M50-gemeenten, geeft in Binnenlands Bestuur een toelichting. Volgens Janssen is het wegschuiven van de problemen naar het nieuwe kabinet onaanvaardbaar omdat de huidige financiële perikelen volkomen onhoudbaar zijn. Het af en toe toeschuiven van incidentele middelen aan de gemeenten biedt geen uitkomst. ‘Het rijk moet niet de taken bepalen en vervolgens de geldkraan dicht draaien.’ Op korte termijn moeten er structurele oplossingen komen. Volgens Janssen moet structureel 2 à 3 miljard euro aan het Gemeentefonds worden toegevoegd en de financiële verhoudingen moeten grondig op de schop, waarbij ook moet worden gekeken naar de rol van het departement van Financiën.

Onafhankelijk

Janssen pleit voor een onafhankelijk instituut voor de financiële verhoudingen. Dat instituut zou moeten adviseren over de uitvoering van regeerakkoorden. In een resolutie bepleiten de samenwerkende gemeenten om snel in actie te komen, waarbij in het midden wordt gelaten wat er gaat gebeuren als het signaal opnieuw niet wordt opgepakt.

Volgens Elzinga hebben Janssen en de samenwerkende gemeenten volkomen gelijk. De inmiddels gepresenteerde Miljoenennota biedt onvoldoende soelaas en voordat een nieuw kabinet weer echt aan de slag is, zijn we minimaal een half jaar verder. Voor de gemeenten is deze stilstand niet draagbaar en dat leidt tot bestuurlijke ongelukken.

Monopolie

Belangrijk is echter ook de vraag hoe deze situatie heeft kunnen ontstaan. En vanuit die invalshoek moet de conclusie zijn dat het structureel toedelen van extra miljarden aan de gemeenten niet de finale oplossing van het probleem is. Bij de toedeling van taken aan gemeenten ontbreekt een ‘overall’-regie. Het zijn de vakdepartementen die hier een feitelijk monopolie hebben. Er bestaat weliswaar een wettelijke coördinatierol voor de minister van BZK, maar die rol komt onvoldoende uit de verf. En dat betekent dat de vakdepartementen bijna vrij spel hadden en hebben om de gemeenten grote bezuinigingstaakstellingen op te leggen.

Autonomie

Het is vooral dat verkokerde stelsel van taaktoedeling dat moet worden aangepakt. En dat gaat verder dan het voorzien in structurele extra middelen. Want bij instandhouding van die werkwijze doet over enige tijd hetzelfde probleem zich opnieuw voor. Vergroting van beleidsvrijheid en autonomie door wettelijke waarborgen. Een andere procedure van taaktoedeling die wettelijke wordt geborgd. Een strakkere coördinatie van de eenheid in het binnenlands bestuur door een meer geprofileerde rol van BZK en beperking van financiële aansprakelijkheden bij opgelegde regiovorming.

Wet dualisering gemeentebestuur

Elzinga was voorzitter van de commissie-Elzinga, de staatscommissie voor Dualisme en Lokale Democratie. Deze commissie presenteerde begin 2000 haar eindrapport. Op basis van dit advies kwam de Wet dualisering gemeentebestuur tot stand. Elzinga toonde zich een groot voorstander van versterking van de lokale democratie. Bij de gemeenten zijn de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het verleden: ontkoppeling van het wethouderschap en raadslidmaatschap, versterking van de controlerende bevoegdheden van de gemeenteraad, invoering van een gemeentelijke rekenkamer of rekenkamerfunctie en aanstelling van een raadsgriffier

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.