05 juli 2021

Zomerreces

Het is aftellen aan het Binnenhof. Eind deze week gaat de Tweede Kamer met reces, en dat zal voor veel Kamerleden en Binnenhofbewoners de laatste keer zijn dat ze de deur dichtdoen op de plek waar het parlement al eeuwen huist. Daarna is de verhuizing voor de verbouwing een feit. De bureaus gaan leeg, de kunst gaat van de muur en dan is het gedaan. Tijd voor een terugblik en bezinning. De meest politiek beschamende affaire het afgelopen parlementaire jaar was, na de steeds erger wordende verloedering van de omgangsvormen en het taalgebruik, het optreden van de Belastingdienst in de affaire rond de kinderopvangtoeslagen waarin Pieter Omtzigt een belangrijke rol speelde. Welke lessen dient de Kamer te trekken uit die voor de politiek beschamende affaire? Politici voeren een permanente campagne en verliezen bijna allemaal hun hoofdtaak uit het oog: het maken en beoordelen van wetten. Wetgeving heeft verregaande consequenties voor mensen. Hoe kunnen we er nu voor zorgen dat de Kamer wetgeving serieus neemt?

Politiek drastisch veranderd

In de afgelopen decennia is het aanzien en wezen van de vaderlandse politiek drastisch veranderd. De politiek is verworden tot een poging de politieke tegenstander vooral te bejegenen en pootje te haken. Het beeld –hoe kom ik over op de kiezer– werd dominant en het beleid van secundair belang. Klassieke volkspartijen verdwenen en dat heeft fundamentele gevolgen gehad. Een permanente publiekscampagne is politiek bedrijven geworden. Een vaste aanhang waar partijen bij de volgende verkiezingen in ieder geval op zouden kunnen rekenen, is helaas verdwenen. Voor elke stem moet permanent, in het uiterste geval vier jaar, worden gestreden. Inkomen en opleidingsniveau zijn nu beslissender  voor het stemgedrag en bepalender dan vroeger het lidmaatschap van een vakbond of kerkgenootschap. De gevolgen zijn verstrekkend. De politiek lijkt in vrijwel niets meer op de politiek van het midden van de jaren tachtig.

Het compromis

Het vertrouwde verzuilingsmodel, dat in de jaren zestig al hevig wankelde, was eind 1985 nog bepaald niet verdwenen. Verkiezingen begonnen al sterke verschillen in uitslagen te vertonen, maar de grote partijen hielden stand. Elites konden elkaar in verkiezingen nog bestrijden om daarna zaken te doen. Polarisatiestrategieën werkten niet, de drie volkspartijen, CDA, PvdA en VVD, wisselden elkaar aan de macht af. De grote verschillen vormden geen gevaar voor de uiteindelijke consensus. Een consensus die, een aantal vrij marginale uitzonderingen aan de randen van het politieke spectrum daargelaten, niet ter discussie stond. Grote veranderingen als de ingezette afslanking van de verzorgingsstaat, konden uiteindelijk ook bij links instemming vinden. De eerste golf individualisering was voorbij, maar de verzuiling was nog niet definitief van het toneel verdwenen. Paars, in de jaren negentig, bracht daar langzaam aan verandering in. Politieke elites en de samenleving gingen meer en meer met de rug naar elkaar staan. De politieke elites maakten zich zorgen over efficiency, de overheid diende lean en mean te worden met de grote bedrijven als voorbeeld, terwijl tegenstellingen in de maatschappij groter werden. De multiculturele samenleving werd voor de één een nastrevenswaardig doel, voor de ander een somber schrikbeeld.

Emancipatie van de burger

Terwijl de volkspartijen een dergelijke tegenstelling nog konden opvangen, leidde dat meer en meer tot vervreemding bij de ene groep en het krampachtig vasthouden aan de vertrouwde mechanismen bij de andere. Draagvlak voor het compromis werd minder en moest meer worden bevochten. De uitsluiting van het CDA na de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012 -na vele jaren regeringsverantwoordelijkheid- betekende het definitieve einde van de verzuiling. Onder leiding van informateurs Wouter Bos en Henk Kamp wisten de coalitiepartijen hun grote onderlinge verschillen te overbruggen. De toenmalige formatie van het kabinet-Rutte II was één van de snelste kabinetsformaties ooit. Nieuwe splinterpartijen, met slechts één prominent programmapunt, kwamen op en verdwenen weer even snel. Het radicaal tegenovergestelde van de volkspartij is nu schering en inslag in de politiek. Elk belang heeft nu zijn eigen politieke partij en dus zijn zetel(s) in de Kamer met helaas snel uitbrekende ruzies tussen politiek totaal onervaren Kamerleden.

Coalitievorming

Coalities van meerdere partijen zijn in de Nederlandse politiek niet ongewoon. Niet het aantal partijen dat nodig is om een kabinet te vormen dat steunt op een parlementaire meerderheid is bijzonder. Maar het is redelijk uniek dat ideologisch volstrekt tegengestelde partijen tot samenwerking worden gedwongen. Oude zekerheden in de politiek zijn verdwenen. Er kwamen onwaarschijnlijke combinaties, louter en alleen om maar tot meerderheden te komen. Alles voor de bestuurbaarheid van het land, maar uiteindelijk leidend tot erosie in de geloofwaardigheid. De elites in het politieke midden zijn nog immer, net als in het midden van de jaren tachtig, gepreoccupeerd met samenwerking, terwijl in de samenleving de tegenstellingen toenemen. Meerderheden die steeds verder afbrokkelen en dikwijls na tussentijdse verkiezingen in de Eerste Kamer niet meer bestaan. Het parlement is een afspiegeling van de samenleving. Met het kwalijke gevolg de steeds meer groeiende tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen. De kiezer is zijn houvast kwijt en oude zekerheden in de politiek zijn verdwenen.

Theater

Politiek is ook theater, dat zien we dagelijks op het journaal.  De onderhandelaars hebben wisselende hoofd- en bijrollen. Politiek en theater delen een lange gezamenlijke historie. Al in de Griekse oudheid was het theater dé plek waar maatschappelijke misstanden aan de kaak werden gesteld: Ongelijkheid, armoede en klassenstrijd. De politieke arena heeft alle kenmerken van een theater. Politiek is zowel koketterie, cabaret, drama, als experimenteel toneel. Heel wat politici op het Binnenhof zouden een opleiding of achtergrond in de podiumkunsten kunnen hebben. In de huidige Tweede Kamer zitten geen volksvertegenwoordigers met een dergelijke achtergrond. Maar er wordt wel degelijk op hoog niveau kunst bedreven. Mooi, lelijk, inspirerend, weerzinwekkend toneel dat af en toe ook vervreemdend en ontregelend is. Ooit verliet een Kamerlid onder het oog van vijf cameraploegen uit protest ’s lands vergaderzaal (toch de primaire habitat van een kamerlid) om het traject naar zijn werkkamer tergend langzaam af te leggen. Het was zijn mediamoment. Hij beroerde zijn desk even met een lichte aaibeweging om zijn persoonlijke band met zijn zitplaats uit te drukken. Om vervolgens met een minzame hoofdknik naar de voorzitter de zaal te verlaten, waarmee het doek viel over deze one-man-voorstelling. Het politieke theater is enorm opgezwollen; iedereen kan via een livestream dagelijks zitting nemen op de publieke tribune. Hierdoor wordt de feitelijke beoordeling van politiek door de toeschouwers veranderd. De massa beoordeelt politici niet meer door naar hen te luisteren, maar door naar hen te kijken. Niet de toespraken, de moties, de initiatiefvoorstellen, de interrupties, de metaforen en de interpellaties doen er toe, maar de houding, de kleding, de emotie, de lichaamstaal: kortom het beeld.

Record

Hoewel de formatie van een nieuw kabinet zich al bijna vier maanden voortsleept, is een record nog lang niet in zicht. Met name in de jaren zeventig van de vorige eeuw was het vormen van een nieuwe regering een veel langduriger karwei. Onbetwiste recordhouder is nog altijd de vorming van het eerste Kabinet-Van Agt in 1977. Die ministersploeg stond pas na een kleine zeven maanden (208 dagen) bij koningin Juliana op het bordes. Ook de voorganger van dit kabinet (Den Uyl) kwam in 1973 pas na 163 dagen onderhandelen tot stand. De snelste kabinetsformatie was in 1948, toen een regering onder leiding van PvdA'er Willem Drees 31 dagen na de verkiezingen geregeld  was.


Voorlopig is de theatervoorstelling aan het Binnenhof gesloten. De Geachte Afgevaardigden kunnen nu even tot rust komen. En de democratie: het blijft een boodschap van hoop.

 

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.