04 januari 2018

De Keeper en de Kade

Eigenwijs

Op de training draaide ik ongelukkig bij een positiespelletje over mijn voet en wist meteen dat het mis was. Een stekende pijn aan de buitenkant van mijn voet, de verzorger Ferry snelt toe en knikt al snel…: “Het is niet goed, naar de dokter”. De dienstdoende huisarts bromt en zegt: “Je bent gezwikt, doe maar een strakke schoen aan dan gaat het wel beter”. De realiteit is dat mijn voet inmiddels zo dik is dat zelfs de uitgelopen badslippers niet meer passen, laat staan een strakke schoen. We zetten koers naar het Holyziekenhuis naar de Spoedeisende hulp, een paar uur en een röntgenfoto verder stap ik met een gegipste voet in de auto terug. Weg voorbereiding; hallo hersteltrainingen.

Terug op het veld

Half oktober stap ik na individuele looptrainingen van Paul terug het trainingsveld op. Ik neem mijn plek onder de lat in en voel me heerlijk. Links en rechts weet ik een aantal zekere doelpunten te voorkomen. Tot Patrick een schot lost richting de rechter benedenhoek, mijn timing is niet helemaal lekker. Ik voel de bal toch onder me en ik voel dat het weer mis is. Alleen is het nu niet mijn middenvoetsbeentje, maar er komt een onbeschrijfelijke pijn uit mijn rechterschouder. Ik strompel samen met Dennis, een ploeggenoot, terug naar de kleedkamers. Han neemt me mee naar het ziekenhuis. “Arm uit de kom”, mompelt de assistente. ik lig op de behandeltafel en het duurt even voor de dienstdoende arts aan mij toe is. Na een foto wordt geprobeerd de schouder terug te zetten in de kom. Met 3 man trekken en sjorren ze aan mijn arm en ondanks een dubbele dosis valium duurt het ruim een halfuur voor de schouder ontspant en terug in de kom schiet. 

Dan zou ik maar een andere sport zoeken

Na een paar weken mag ik terugkomen bij de orthopedisch specialist; hij vraagt hoe het is gekomen en of ik nog pijn heb. De pijn valt mee, over mijn schouder maak ik me geen zorgen…. ik niet…. hij wel. Hij vraagt wat ik voor sport doe. “Voetbal”, antwoord ik. Enigszins opgelucht zegt hij: “Oh, dan kun je over een poosje wel weer spelen”. Waarna ik voor de zekerheid zeg: “Ik ben wel keeper”. Hij zegt vervolgens ijskoud: “Dan zou ik maar een andere sport zoeken”. Ik schrik en verlaat gedesillusioneerd de spreekkamer. Boos denk ik bij mezelf: “Ik zoek wel een andere dokter”.
Inmiddels ben ik ruim 20 jaar verder en kan niet anders zeggen dat deze specialist meer dan gelijk heeft gehad. Nog tijdens het revalidatieproces plopte de schouder eruit en ook daarna plopte de schouder nog regelmatig. Bij toeval kwam ik in een ander ziekenhuis terecht en dus ook bij een andere dokter. Hij behandelde me en had ook eveneens zijn twijfels. Een operatie waarin de banden van het schoudergewricht strakker zijn gezet, heeft ook niet mogen baten. Al had ik nog 20 andere specialisten bezocht of geraadpleegd, ze zouden allemaal hetzelfde zeggen.

Onderdoor of bovenlangs

In de afgelopen maand moest ik hier regelmatig aan terugdenken. Op de agenda van de gemeenteraad stond de ontsluiting van de Kade. De Kade, een nieuwe wijk op een vertrouwde plek in Maassluis, namelijk het terrein van Key en Kramer. Om het spoor te kunnen kruisen, kun je kiezen voor een gelijkvloerse (spoorwegovergang) of ongelijkvloerse kruising (een tunnel). Om het spoor zo gemakkelijk mogelijk te kunnen passeren is een ongelijkvloerse kruising vanzelfsprekend de mooiste oplossing. Onze, die van het CDA Maassluis, maar ook van de rest van de raad, voorkeursvariant. Echter verkeersdeelnemers moeten dan wel een hoogte overbruggen. Bij hoogte overbrugging hoort een maximaal hellingspercentage, de steilheid van een weg. Voor autoverkeer is deze maximaal 7% en voor langzaam verkeer is deze lager. Om een hoogte te overbruggen van 7 meter is dus 100 meter nodig en voor langzaam verkeer dus nog meer. Omdat het spoor op een bepaalde hoogte ligt, moet de weg daar dus “onder door” en de diepte die waarmee gepaard gaat is zo’n 5.5 meter onder het spoor. Echter aan de zuidzijde van het spoor ligt ook de primaire waterkering. Vanaf het diepste punt onder de tunnel tot de top van de primaire kering betekent dat dat er 7.2 meter moet worden overbrugd in hoogte. Voor de hellingbaan van onder het spoor tot het oorspronkelijk niveau is daarom 103 meter nodig. De benodigde ruimte aan de zuidzijde is echter maar 77 meter, kortom een diepe ongelijkvloerse kruising lijkt op voorhand niet te passen. 

Tussenoplossing

Er is nog een tussenoplossing, waarbij het autoverkeer en het vrachtverkeer van elkaar gescheiden worden. Het autoverkeer kan dan door een lagere ongelijkvloerse kruising en het vrachtverkeer moet dan op een andere plek, het Havenplein of de Julianalaan, het spoor passeren. Het te overbruggen hoogte verschil is dan “maar” 5.3m wat een hellinglengte geeft van 76 meter. Dat lijkt met 77 meter net te passen; echter dan blijf je met het vrachtverkeer richting het Veer en de Handelskade zitten en bovendien moet dan het Havenplein op deze manier gehandhaafd blijven. Een belangrijk detail is nog dat de fietsers en voetgangers deze tunnel niet kunnen gebruiken via dezelfde hellingbanen omdat het maximaal hellingspercentage dan te groot is. Via lange lussen moeten zij dan het hoogteverschil overbruggen of er moet een overgang op de hoogte van het spoor worden gecreëerd. 

Mozartlaan

“Maar bij de Mozartlaan ligt er toch ook een tunnel” hoor ik u denken. Ik moet u gelijk geven, hier is een ongelijkvloerse kruising op een plek waar dat eerst niet kon. Echter de randvoorwaarden op deze plek zijn totaal anders. Op deze plek kon namelijk de rails worden verhoogd, dat kan niet op de plek van het station in verband met de brug bij het gemaal de Zaaijer en de brug over de Haven (voor maximale hellingen van spoor gelden nog strengere eisen). Verder kon de weg lokaal worden verlaagd waardoor de hellingbanen een stuk minder lang hoefden te zijn en uiteindelijk ingepast konden worden. Eerlijk gezegd, vind ik de uiteindelijke oplossing daar niet de meest overzichtelijke plek van Maassluis qua verkeer, maar het voldoet wel aan de normen. 

De oplossing volgens veel fracties

Een diepe variant lijkt bij de Kade niet te passen, een ondiepe variant past net, maar is geen oplossing voor alle problemen. Bij de fracties in de gemeenteraad leeft nog altijd het idee dat de ideale oplossing moet passen, ook nadat verschillende specialisten alle onmogelijkheden, haken en ogen hebben uitgelegd. Het College heeft de opdracht gekregen nog een keer een andere specialist te laten onderzoeken of wat onmogelijk wordt geacht mogelijk kan worden gemaakt. Nu zijn de wonderen de wereld nog niet uit, maar stel dat het antwoord van de specialist hetzelfde blijft, zijn we als raad dan bereid om de uitslag te accepteren? Of zoeken we dan een andere specialist…

Deze column verscheen op 4 januari 2018 op maassluis.nu

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.