25 november 2020

Eerlijk zullen we alles delen?!

Bron foto: Ylanite Kopppens / Pexels

Bijdrage Bastienne Prins bij 'notitie herijking subsidiebeleid'

Ik weet niet hoe het bij u gaat met de voorbereiding voor Sinterklaas vroeger en nu, maar bij ons thuis regelde vooral mijn moeder de Sinterklaasinkopen. Zij zorgde ervoor dat iedereen evenveel pakjes kreeg en dat de totale waarde van de cadeaus per kind niet te veel uiteen liep. Zelf deed ik het toen onze kinderen klein waren ook zo en nu ze in de dertig zijn evenzo. Hieraan moest ik denken toen ik de notitie ‘Herijking subsidiebeleid’ las en bestudeerde.

De kernvraag is natuurlijk, hoeveel kunnen en willen we uitgeven aan subsidies, aan wie verstrekken we en wie bepaalt dat? Op blz. 7 van de notitie ‘Herijking subsidiebeleid’ staat: “In de ASV (Algemene Subsidie Verordening) wordt vastgesteld welk orgaan de bevoegdheid krijgt om subsidieplafonds vast te stellen”. 

En in bijlage 1 (blz 15) van de notitie staan drie mogelijkheden om de subsidie te verdelen:

  • Eerst-komt-eerst-maalt
  • Tendersysteem
  • Naar evenredigheid

Om als raad een goede afweging te kunnen maken dient het CDA (samen met de PCW) een motie in waarvan het dictum luidt:

Verzoekt het college

- voor maart 2021 te komen met de voor- en nadelen van een subsidieplafond;

- voor maart 2021 de voor- en nadelen op te sommen voor de genoemde toekenningsmethodiek;

- in de verordening te komen met een voorstel voor een toekenningsmethodiek.

Eerlijk zullen we alles delen? Betekent dat dan ook dat we aan iedereen evenveel geven? 

Mijn Sinterklaas voorbeeld houdt in het echte leven geen stand. Want als het ene kind voor Sinterklaas een blokfluit wil en het andere een viool, of het ene kind wil op voetbal en het andere op paardrijden, dan hebben we het toch echt over andere geldbedragen en wordt het dus appels met peren vergelijken.

Zo is het ook met de verdeling van subsidies, bij muziekonderwijs moet er per deelnemer meer geld bij dan bij voetbal.

Bij subsidies denken we in eerste instantie aan subsidies in geld, maar er zijn ook indirecte subsidies, zoals accommodaties of grondpercelen die tegen niet kostendekkende tarieven worden verhuurd of in gebruik worden gegeven aan organisaties.

Het CDA wil graag inzicht in deze indirecte subsidies om zo goede afwegingen  te kunnen maken als het gaat om de verdeling van de subsidies over de diverse thema’s. Kan de wethouder toelichten wat de gemeente onder indirecte subsidies verstaat? 

In de programmabegroting (en het collegeprogramma) staat:  “We willen dat basisvoorzieningen op het gebied van onderwijs, sport, welzijn, cultuur en gezondheid op orde zijn en toegankelijk zijn voor alle inwoners”

In de nota accommodatiebeleid is basisvoorzieningen als volgt geduid: "Voorzieningen die geënt zijn op de wensen van inwoners op Waddinxveense schaal”. Zoals in de commissie ook gezegd, wij vinden de duiding van dat begrip te mager en zouden aan dat begrip graag een andere duiding geven, namelijk dat niet alleen de inwoners maar ook de gemeente deze basisvoorzieningen van belang vindt.

In het dictum van de motie van de VVD wordt het verzoek gedaan om het gehele subsidiebedrag te verdelen onder de domeinen kunst & cultuur, sport etc. Daarmee waardeert en weegt de gemeente de basisvoorzieningen.

Daarom tekent het CDA de motie ‘Subsidie op orde’ mee.

Tot slot: Eerlijk zullen we alles delen? Ja,… maar dan dus niet alleen denken in directe en indirecte subsidies,  maar ook in de waarde van diverse activiteiten voor een goed leven voor de inwoners van Waddinxveen.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.