Water­schap Rijn en IJs­sel stelt nieu­we kos­ten­toe­de­lings­ver­or­de­ning vast per 2026

Waterschap Rijn en IJssel bereidt zich voor op een nieuwe kostentoedelingsverordening die per 1 januari 2026 ingaat. Deze verordening regelt hoe de kosten voor het beheer van schoon, voldoende en veilig water worden verdeeld over de belastingcategorieën die meebetalen aan de watersysteemheffing: inwoners, eigenaren van ongebouwde gronden, natuurterreinen en gebouwen. De wijziging volgt op een aanpassing in de Waterschapswet, die vereist dat alle waterschappen vóór 2026 een nieuwe kostentoedeling vaststellen. Het uitgangspunt daarbij blijft dat wie profiteert van het werk van het waterschap, ook meebetaalt.

Gelijke lastenverdeling als uitgangspunt

Het CDA heeft als uitgangspunt dat er sterke schommelingen in de belastingdruk voor de verschillende groepen dienen te worden voorkomen, daarom konden we ook instemmen met het voorstel van het Dagelijks Bestuurl voor een verdeling die grotendeels aansluit bij de rekenkundige kostenaandelen, met ruimte voor regionale gebiedskenmerken. Het voorgestelde kostenaandeel voor ingezetenen (inwoners) wordt vastgesteld op 30%, het maximale percentage binnen de bandbreedte voor dit waterschap.

Aangepaste aandelen voor overige groepen

Voor eigenaren van ongebouwde gronden wordt het kostenaandeel vastgesteld op 11,50%, lager dan het rekenkundig aandeel van 14,55%. Dit wordt onderbouwd met specifieke kenmerken van het beheergebied, zoals beperkte bemaling, beperkte wateraanvoer en een relatief lage bescherming door waterkeringen. Voor gebouwde eigendommen wordt het aandeel vastgesteld op 58,24%, net onder het rekenkundig aandeel van 58,76%. Voor natuurterreinen blijft het aandeel op 0,26%, gelijk aan de rekenkundige uitkomst.

Inspraak en vervolgstappen

Conform de wetgeving wordt het ontwerp van de kostentoedelingsverordening ter inzage gelegd. Belanghebbenden krijgen de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Daarna stelt het algemeen bestuur de verordening definitief vast. De nieuwe verordening wordt verwerkt in de begroting 2026 en vormt de basis voor het bepalen van de belastingtarieven.