Schriftelijke vragen over de inzet zzp’ers op kernfuncties

Recent berichtte het Financieel Dagblad over de structurele inzet van zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) binnen het Rijk en op het Binnenhof, waarbij in sommige gevallen sprake lijkt van schijnzelfstandigheid.

De krant kondigde bovendien een vervolgartikel aan over gemeentelijke organisaties die gebruikmaken van vergelijkbare constructies, waarbij kandidaten in vacatures letterlijk kunnen kiezen tussen een aanstelling in loondienst of een opdracht als zelfstandige.

Omdat dergelijke constructies volgens de Belastingdienst en het ministerie van SZW niet zijn toegestaan en kunnen leiden tot naheffingen en reputatieschade, is het van belang om te weten in hoeverre dit binnen onze eigen gemeente speelt.
Daarnaast raakt deze kwestie direct aan het politieke thema van bestaanszekerheid. Tegen die achtergrond worden de volgende schriftelijke vragen aan het college gesteld.

Het college wordt verzocht de volgende vragen schriftelijk te beantwoorden:
1. Hoeveel zzp’ers zijn momenteel binnen de gemeentelijke organisatie actief, en op welke afdelingen?
2. Klopt het dat er vacatures zijn waarin kandidaten kunnen kiezen tussen loondienst of zzp constructie?
3. Hoe toetst het college of deze constructies voldoen aan de Wet DBA en de richtlijnen van de Belastingdienst?
4. Welke meerkosten brengt de inzet van zzp’ers met zich mee ten opzichte van werknemers in loondienst en hoe verklaart het college die keuze?
5. Ziet het college het risico dat medewerkers overstappen naar zzp-constructies, omdat zij daar tot vier keer zoveel kunnen verdienen voor hetzelfde werk?
6. Hoe verhoudt deze praktijk zich tot de gemeentelijke inzet op bestaanszekerheid en de voorbeeldfunctie van de overheid als werkgever?

Meer weten? Neem gerust contact op!