12 december 2025
11 april 2025 1 minuten lezen
Over het Rekenkameronderzoek: Meten is weten – en delen is versterken
Tijdens de Statenvergadering van 11 april 2025 sprak Hannie Kool-Blokland namens het CDA haar waardering uit voor het Rekenkamerrapport over omgevingsparticipatie én de nieuwe nota participatiebeleid. Volgens het CDA is het betrekken van inwoners en organisaties geen doel op zich, maar een essentieel middel voor beter beleid. “Meten is weten – en delen is versterken,” aldus Kool-Blokland.

Allereerst dank aan de Rekenkamer voor het onderzoek naar het omgevingsparticipatiebeleid van onze provincie en de nuttige, scherpe aanbevelingen die zij daarbij heeft gedaan.
Tegelijkertijd met dit onderzoek stellen we vandaag ook het nieuwe participatiebeleid vast. Al in 2021 hebben de Staten uitgesproken dat zij participatie verankerd willen zien in beleid. En hoewel er al veel en vaak aan participatie is gedaan – het is zeker geen onbekend fenomeen – is het goed dat er nu een duidelijk kader is ontwikkeld. Extra waardevol is dat de Rekenkamer juist de tussenliggende jaren heeft onderzocht, zodat de bevindingen direct meegenomen kunnen worden in het nieuwe beleid.
Juist daar ligt de kracht van de Rekenkamer: overzicht geven, inzicht bieden in hoe participatie tot nu toe is opgepakt en uitgevoerd, en suggesties doen die bijdragen aan verbetering. Daarmee helpt de Rekenkamer ons daadwerkelijk verder.
De conclusie van het rapport is positief: Gedeputeerde Staten hebben de afgelopen jaren aantoonbaar werk gemaakt van het betrekken van de omgeving bij grote veranderingen. Dat verdient erkenning.
Het is dan ook goed dat we participatie nu gaan vastleggen in een verordening. Dat biedt houvast en duidelijkheid voor iedereen die ermee te maken krijgt.
Het CDA steunt het amendement van de VVD om binnen de Denktank nadrukkelijk oog te hebben voor evenwichtige vertegenwoordiging van verschillende groepen in de samenleving – waaronder jongeren en minderheden. Dit is wat ons betreft een belangrijk punt om participatie breed gedragen en inclusief te maken.
Verder willen we onderstrepen dat het blijven volgen en evalueren van participatie essentieel is. Misschien klinkt dat als een open deur, maar het is wél een die we expliciet met elkaar moeten afspreken. Vroeger zeiden technici: meten is weten – dat geldt ook voor dit beleid. We moeten weten of de uitgangspunten helder zijn voor deelnemers, of de verwachtingen goed zijn gemanaged, en of het beleid – waar nodig – kan worden aangepast.
Tot slot een belangrijk punt: ook Provinciale Staten moeten goed zicht hebben op welke vorm van participatie wanneer en bij welk onderwerp wordt ingezet, én waarom die keuze wordt gemaakt. Dit raakt aan onze kaderstellende en controlerende rol, en verdient nadrukkelijke aandacht.
Het CDA kan zich goed vinden in het rapport van de Rekenkamer en neemt de aanbevelingen graag over – met name als het gaat om de informatievoorziening richting Provinciale Staten en de verdere versterking van participatie in het beleid.

