
09 oktober 2025
17 maart 2025 3 minuten lezen
Voor het CDA is een belangrijke vraag: “zijn wij goede voorouders geweest voor toekomstige generaties?”. Deze vraag is belangrijk, omdat het CDA zich beseft dat er verbondenheid is tussen generaties. Om een betere samenleving achter te laten voor volgende generaties. Hier gaat het niet alleen om goede zorg voor bijvoorbeeld natuur en klimaat, maar ook over financiën. En daarover ging het afgelopen week tijdens de vergadering van de raadscommissie Economie, Financiën en Bestuur (EFB).

Gemeenten hebben vanaf 2026 te maken met flink teruglopende inkomsten vanuit de Rijk om hun taken uit te voeren. Het kabinet kort het gemeentefonds dan met maar liefst € 2,4 miljard. Deze korting zorgt er volgens de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) voor dat 75% van de gemeenten in de rode cijfers zal belanden. Daarom wordt het jaar 2026 ‘het ravijnjaar’ genoemd.
Het ravijnjaar 2026 heeft voor Delft minder impact. Dit heeft te maken met de situatie dat de financiën van Delft al langere tijd onder druk staan en ervoor gekozen is om conservatief te boekhouden. De druk op de stadsfinanciën heeft te maken met onder meer projecten uit het verleden zoals de Spoorzone en grondexploitatietegenvallers, maar ook de relatief lage algemene uitkering die Delft uit het gemeentefonds ontvangt. Het laatste heeft te maken met G4-steden die dichtbij liggen en als mede-centrumgemeente veel middelen wegkapen, terwijl het verzorgingsgebied van Delft groter is dan de 110.000 inwoners van de stad.
Het CDA vindt dat Delft een goed rentmeester zijn, zeker tegen de hierboven geschetste achtergrond. Dit vraagt volgens onze fractie om een gedegen, zorgvuldig en behoedzaam financieel beleid. Maar ook: draagvlak. Het Handelingsperspectief, waarover het debat in de raadscommissie EFB ging, bevat enkele (technische) maatregelen en de CDA-fractie had zich in de gedachte kunnen verplaatsen om hier een raadsvoorstel van te maken. Immers, dit kan bijdragen aan (politiek) draagvlak, maar ook aan een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor volgende generaties.
Het christendemocratisch rentmeesterschap heeft Frank, namens onze fractie, ingevuld aan de hand van een aantal punten die hij naar voren bracht in het debat. Als eerste stond hij stil bij de oplopende kapitaallasten. Deze lasten, die de afschrijvingskosten van investeringen in gebouwen en grond omvatten, nemen vanaf 2029 flink toe. Eerder heeft het CDA zijn zorgen hierover al geuit, te meer omdat de komende jaren veel plannen op stapel staan om bijvoorbeeld de huisvesting van scholen, cultuurinstellingen en sportaccommodaties te bouwen, renoveren en/of te verbeteren. Richting de Kadernota 2025 wil het CDA daarom ruime aandacht voor deze knelpunten en vooral ook de vraag hoe we hier op een verantwoorde manier mee om kunnen gaan. Het tweede punt was de Strategische Investeringsagenda. Hierin wordt weergegeven welke investeringen de gemeente wil doen in de komende jaren. Het CDA is erg benieuwd naar dit document ter waarde van €595 miljoen. Maar, ook hier hebben we een aantal aandachtspunten meegegeven die we gerelateerd hebben aan de maatregelen zoals voorgesteld in het Handelingsperspectief.
Besparing uitvoeringskosten: Het lijkt ons goed om richting de Programmabegroting 2026-2029 ook te kijken hoe het ziekteverzuim verder teruggedrongen kan worden. In de eerste plaats omdat het goed is dat mensen gezond en met plezier hun werk uitoefenen, maar ook draagt een laag ziekteverzuim bij aan besparing van uitvoeringskosten.
Bij de Investeringsraming vindt het CDA dat er serieus rekening gehouden moet worden met de situatie dat de uitvoeringskracht én realisatiekracht enorm onder druk staat. Dit is mede ingegeven door de huidige arbeidsmarktsituatie, maar ook de tendens in de samenleving dat veel gejuridiseerd wordt. Keuzes moeten tegen die achtergrond, en ook als gevolg dat de gemeente voor strategische investeringen in principe geen specifieke middelen ontvangt, worden onderbouwt. Zo krijgt de gemeenteraad inzichtelijk welke gevolgen bepaalde keuzes hebben.
In het verlengde hiervan geeft de Investeringsraming, wat het CDA betreft, idealiter ook een beeld van wat beïnvloedbaar en niet beïnvloedbaar is. Met andere woorden: inzicht in budgetflexibiliteit, waarbij helder is wat juridisch verplicht is, bestuurlijk gebonden, beleidsmatig gereserveerd of vrij te besteden is, is voor ons belangrijk wanneer het gaat om de verruiming vrij besteedbare middelen. Uiteraard wordt ook hier rekening gehouden met tweede-orde effecten.
Afgelopen jaren is gebleken dat er vanuit het geïnventariseerde risicoprofiel bijna nauwelijks een daadwerkelijk beroep op het weerstandsvermogen benodigd was. Indien hier veranderingen worden voorgesteld is een solide onderbouwing daarvan onontbeerlijk volgens het CDA. Een risico heeft uiteindelijk een kans van uitkomen, en dat die niet uitkomt is inherent aan het feit dat een risico uiteindelijk gaat om een kans. We moeten hier scherp op blijven, want een hoog weerstandscapaciteit heeft er nu in zware tijden voor gezorgd dat het ravijnjaar in ieder geval in 2026 nog lijkt mee te vallen.
Tot slot stond Frank stil bij de begrotingsregels. Deze regels dragen bij aan de houdbaarheid van onze gemeentelijke financiën en zorgen voor evenwichtige budgettaire besluitvorming. Actuele begrotingsregels zijn nodig om de financiële huishouding van de stad op orde te houden en de financiële sturing te verbeteren. Deze zijn in 2020 zijn vastgesteld door het college. Met de onzekerheden landelijk (en wereldwijd, die ook z’n weerslag kunnen hebben op de lokale situatie), lijkt het volgens de CDA-fractie verstandig deze begrotingsregels weer eens tegen het licht te houden en zo mogelijk te laten vaststellen door de gemeenteraad.

09 oktober 2025

13 september 2025

07 juli 2025