
09 oktober 2025
27 november 2025 7 minuten lezen
Interview in de reeks ‘Mooie mensen’, waarbij Henk Bakker namens CDA Nieuwkoop in gesprek gaat met inwoners van de gemeente. Ieder mens heeft een verhaal en heeft in zijn of haar leven dingen gedaan, die de moeite waard zijn om te vertellen. In deze serie komen zij aan het woord.

Wie is Greet Prins, waar komt u vandaan?
“Ik ben geboren in Appingedam, in het hoge noorden. Mijn vader was predikant. Toen ik twee jaar was, verhuisden we al naar het westen van het land. Ik heb op verschillende plekken gewoond, onder andere in Voorschoten, Den Haag, Waddinxveen, Leiden en al heel lang in Nieuwkoop.
Ik deed gymnasium en dacht eerst dat ik klassieke talen wilde studeren. Maar op een gegeven moment besefte ik: dan sta ik mijn hele leven voor de klas, en dat paste niet bij mij. Toen ben ik Schoevers gaan doen. Rond mijn negentiende ging ik op kamers in Den Haag. Dat vond ik heerlijk. Met twee vriendinnen uit die tijd heb ik nog steeds contact: dan lachen we nog om de tijd dat je drie flessen rosé voor tien gulden kocht.”
Kunt u iets vertellen over uw gezin – man, kinderen, kleinkinderen?
“Mijn man heb ik eigenlijk half ‘toevallig’ uitgenodigd. Mijn ouders waren 25 jaar getrouwd en gaven een diner. Ik dacht: straks zit ik daar als oudste dochter in mijn eentje tussen al die stellen… Dus nodigde ik iemand uit die ik gewoon een beetje kende: meneer Prins.
Binnen een jaar waren we getrouwd. Hij wilde niet ‘zomaar samenwonen’: als hij voor mij koos, dan écht. Dat is inmiddels 48 jaar geleden. We hebben samen twee kinderen: een dochter, Marie-Sophie, en een zoon Mathieu. Allebei zijn ze getrouwd. Onze dochter heeft een dochtertje, Isabel, en onze zoon verwacht in december zijn eerste kindje. Dus ik ben oma, en binnenkort voor de tweede keer. Dat is echt genieten.”
U heeft op veel plekken gewoond. Hoe bent u uiteindelijk in Nieuwkoop terechtgekomen?
“Na mijn studententijd woonde ik eerst met mijn man in Leiden; hij studeerde nog en ik werkte in Den Haag. Daarna kochten we een huis in Culemborg, omdat hij dan naar Den Haag kon reizen en ik met de trein naar Amsterdam. Ik heb ook nog een tijdje in Noorden gewoond en uiteindelijk naar deze plek in Nieuwkoop. We wonen hier sinds 1989 in deze regio. Ik geniet nog elke dag van het uitzicht vanuit onze woning.
Wat voor ouders had u, en wat heeft u van hen meegekregen?
“Mijn vader was predikant, maar niet streng-dogmatisch. Hij leerde ons vooral dat je respect moet hebben voor ieder mens. Ongeacht wie iemand is of wat iemand doet. En dat je serieus in het leven moet staan, dat je een opdracht hebt en je moet inzetten voor iets wat ertoe doet. Tegelijkertijd had hij veel humor. Mijn moeder zat in het lokale bestuur van de ARP. Thuis hadden we levendige politieke discussies aan tafel. Ik mocht als tiener vaak nog even blijven zitten als de ‘grote mensen’ napraatten. Daar heb ik leren discussiëren, luisteren en argumenteren. Dat zie ik nu terug bij mijn eigen kinderen en schoonkinderen. Stevig, maar respectvol discussiëren.”
Hoe begon uw werkende leven, en wat heeft u in de reclamewereld geleerd?
“Ik ben begonnen als directiesecretaresse bij een sigarettenfabrikant. Daar heb ik veel geleerd. Mijn vader zei altijd: het maakt niet uit wat je doet, maar probeer er zo goed mogelijk in te zijn. Later rolde ik de wereld van communicatie en reclame in. Uiteindelijk werd ik CEO van het reclamebureau Saatchi & Saatchi. Ook in die jaren heb ik enorm veel geleerd: hoe bedrijven werken, hoe je resultaat haalt en – heel belangrijk – dat je altijd vanuit de klant moet denken. Het is altijd mensenwerk.”
U maakte daarna de overstap naar UWV. Wat heeft u daar gedaan?
“Bij UWV kwam ik binnen als directeur communicatie – in een tijd dat de organisatie zwaar onder vuur lag. Er was een fusie geweest van 6 partijen naar 1 UWV. De buitenwereld was kritisch en binnen werd vooral in ‘dossiers’ gedacht: mensen waren een zaaknummer. Ik heb toen een cultuurverandering ingezet, met als motto: ‘Dossier wordt mens.’ Vraag jezelf als medewerker van een instantie af: hoe voelt het om brieven te krijgen die je niet begrijpt, formulieren die je niet snapt, een organisatie die onbedoeld zakelijk en afstandelijk overkomt. Meer dan 20.000 medewerkers hebben we ondersteund om vanuit mensen te denken. Daar hebben we een prijs mee gewonnen.”
Bij Philadelphia Zorg kwam u opnieuw binnen in een moeilijke fase. Wat heeft u daar gedaan, en waar bent u het meest trots op?
“Philadelphia is een grote zorgorganisatie voor mensen met een verstandelijke beperking en had flinke problemen. Er waren fusies geweest, er was kritiek vanuit politiek, cliëntenraad en ondernemingsraad, en er waren dure projecten gedaan – zoals een hotel, een kasteel en een klooster. Financieel stond het onder druk. Ik ben er uiteindelijk twaalf jaar gebleven. Natuurlijk moest de organisatie financieel weer gezond worden, maar voor mij stond één vraag altijd centraal: is het beter voor de mensen die we begeleiden? En is de organisatie klaar voor te toekomst? Heel concreet voorbeeld: veel van onze bewoners konden de brieven en voorwaarden niet lezen. De juristen zeiden in het begin dat de taal niet simpeler kon, maar dat was onzin en dat hebben we ook aangetoond. Een ander voorbeeld is dat we bij nieuwe woonlocaties – zoals hier in Alphen aan den Rijn – de bewoners en ouders vanaf het begin hebben betrokken. Dan kun je samen een huis maken dat echt bij mensen past, met al hun verschillen. Bijvoorbeeld bij een persoon met autisme kunnen sommigen omgevingen als heel erg vervelend worden ervaren.
Ook daar hebben we erkenning voor gekregen. Namelijk doordat ik werd uitgeroepen tot ‘Zorgmanager van het jaar’. Maar we deden het natuurlijk met zijn allen bij Philadelphia.”
Daarna werd u bestuurder bij Kamer van Koophandel Nederland. Wat trok u aan in die rol?
“De Kamer van Koophandel is ook een publieke organisatie, maar dan heel dicht bij ondernemers. Vooral kleinere ondernemers en starters hebben niet altijd een leger adviseurs om zich heen. Ze moeten toch beslissingen nemen over belasting, personeel, risico’s, beveiliging, noem maar op. Bij de KvK heb ik me sterk gemaakt voor begrijpelijke informatie en goede ondersteuning voor die kleinere ondernemers: toegankelijke websites, webinars, voorlichting et cetera. Ook daar heb ik weer de hoofdles in communicatie ‘denk vanuit de mensen’ toegepast.”
U zit nu in de Eerste Kamer voor het CDA. Waarom bent u de politiek ingegaan, en wat probeert u daar te bereiken?
“Politiek heeft altijd een rol gespeeld in mijn leven. Thuis, met mijn moeder in het ARP-bestuur, en later in de discussies aan onze eigen keukentafel. Toch ben ik er pas vrij laat zelf ingestapt. Ik werd ervoor benaderd en in 2018 ben ik voor het CDA lid van de Eerste Kamer geworden. De Tweede Kamer vond ik minder bij mij passen, maar de Eerste Kamer vind ik geweldig om te doen. Omdat het daar niet gaat om dagkoersen, maar of de uitvoerbaarheid en wetgeving deugt. Door mijn werk bij UWV, Philadelphia en de KVK heb ik gezien wat wetten in het echte leven doen met mensen: met uitkeringsgerechtigden, met cliënten in de zorg, met ondernemers. Een wet kan op papier er uitstekend uitzien, maar moet ook in de praktijk uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. Anders hebben de burgers er last van. Bijvoorbeeld bij de nieuwe Warmtewet kijk ik naar de gevolgen voor bewoners, en of lokale initiatieven – warmtegemeenschappen van bewoners, iets waar het CDA zich bij uitstek heel erg sterk voor maakt – wel genoeg steun krijgen.”
U heeft meerdere prijzen gewonnen en bent voor maatschappelijke verdiensten ook nog benoemd als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Wat was de mooiste prijs?
Dat was wel de eerdergenoemde prijs die we als zorginstelling Philadelphia wonnen. Daar hebben we goede stappen gezet die voor kwetsbare mensen heel erg belangrijk waren en die de organisatie weer gezond en toekomstbestendig hebben gemaakt. De erkenning daarvoor vond ik het meest betekenisvol. Hoewel de andere erkenningen natuurlijk ook heel erg fijn waren om te ontvangen.
Hoe kijkt u naar Nieuwkoop en de lokale gemeenschap?
Nieuwkoop voelt voor mij als een veilige plek om te wonen. Ik ben ook blij dat de gemeente gewoon ‘Nieuwkoop’ heet, in plaats van een of andere vage nieuwe naam. Iedereen kent de prachtige Nieuwkoopse Plassen; dat is communicatief slim. Elke kern heeft z’n eigen karakter, en dat ik hoop dat dat ook zo blijft. De gemeente als geheel wens ik toe dat we blijven investeren in gemeenschapszin. In elk dorp bestaan al clubs, verenigingen en netwerken waar mensen elkaar vinden – sportclubs, kerken, dorpshuizen, zorginitiatieven. Mijn advies aan gemeente en politiek zou zijn: benut wat er al is. En begin niet overal nieuwe structuren en overlegtafels, maar vraag: ‘Wat is er al en wat hebben jullie nodig om door te kunnen? En stel je als gemeente dienstbaar en luisterend op. Mensen in de dorpen weten vaak heel goed wat er nodig is.
Wilt u, tot slot, nog iets benadrukken in dit gesprek?
Ik zou graag willen benadrukken hoe belangrijk het is om te werken vanuit vertrouwen. In Nederland zijn we doorgeschoten in controle en regels. Je slaat de mensen die het goed willen doen daarmee murw. Natuurlijk moet er, met mate, controle zijn – achteraf, slim, praktisch, iedereen moet het kunnen begrijpen. Maar begin bij vertrouwen, niet bij wantrouwen. Zowel landelijk, als lokaal. Als we erin slagen om vertrouwen centraal te zetten – in de politiek, in de zorg, richting vrijwilligers en verenigingen – dan blijft ook Nieuwkoop een gemeente waar mensen graag wonen, werken en elkaar helpen. Misschien is dat wel het belangrijkste wat ik van huis uit heb meegekregen en altijd ben blijven doen: denk niet dat je al weet wat de ander nodig heeft, maar vraag het, luister, stel je dienstbaar op en ga dan samen aan de slag.”
Werk vanuit vertrouwen en begin bij de mens
Greet Prins
CDA Eerste Kamerlid

09 oktober 2025

10 september 2025

03 september 2025