Rotterdam | De stad is zo sterk als haar gemeenschappen | René…

De stad is zo sterk als haar gemeen­schap­pen | René Segers-Hoog­en­doorn

De stad is zo sterk als haar gemeen­schap­pen

In 2018, toen ik begon, waren wij heel erg aanwezig in het stadhuis. Misschien ook al in de stad, maar vooral in het stadhuis. We waren de betrouwbare bestuurderspartij. Vierentwintig jaar lang onafgebroken in het college, vrijwel altijd goede wethouders geleverd. We stonden er op dat vlak goed op, maar dat had wel een prijs. Ik had toen het gevoel dat andere partijen misschien wel te makkelijk onze zetels alvast meerekenden voor een coalitiemeerderheid en dat wij daar soms net iets te snel mee akkoord gingen.

En dan kom je, denk ik, snel in een positie waarin het heel aanlokkelijk is om het college in te gaan. Je hebt immers de meeste invloed als je aan de knoppen zit, maar tegelijkertijd in de valkuil trapt dat je je huid dan niet duur genoeg verkoopt. Bovendien denk ik dat we mogen constateren, zonder iemand ook maar iets te verwijten, dat het nu eenmaal bij CDA’ers hoort om verantwoordelijkheid te nemen. Dat is ook iets waar ik trots op ben en ook één van de belangrijkste redenen waarom ik ooit lid ben geworden. Maar als je uiteindelijk tegen de klippen op doorgaat en je huid niet duur genoeg verkoopt, dan houd je geen kleur op de wangen over.

Ik geloof dat we op die manier de periode 2018–2022 te veel zijn ingegaan. Daarbij speelde natuurlijk mee dat we er landelijk steeds minder goed op stonden. Wij hebben in die periode dieptepunten meegemaakt en dat kwam allemaal samen in 2022. Ik moet eerlijk zeggen dat ik blij ben dat we toen nog één zetel hebben behouden. Want als je eruit ligt, ben je ook niet zomaar weer terug.

Ik wil jullie ook even meenemen in waar we stonden. We zijn toen een partij geworden met één zetel, in een stad met veel fracties. We waren de op één na kleinste. We hebben op een haar na genoeg stemmen gehaald om die ene zetel binnen te halen. Dat zegt iets over hoe krap het was. En ik wil jullie dat vertellen, omdat ik me dat moment nog zo goed kan herinneren.. Kijk, als je kleiner wordt, hoort het er ook bij dat je in het stadhuis naar een kleinere fractiekamer verhuist. Minder vierkante meters, logisch. En ik weet nog goed dat ik, toen ik daar voor het eerst het licht aandeed, dacht: misschien doe ik hier over vier jaar ook het licht weer uit. Dat klinkt dramatisch, maar dat gevoel had ik echt. En tegelijk gaf het me ook energie. Ik dacht: als het dan zo is, dat ik over vier jaar het licht uitdoe, dan wil ik het wel op een manier doen waarbij ik kan zeggen: we hebben er alles aan gedaan. We hebben niets aan het toeval overgelaten. We hebben al ruim drie jaar lang alles eraan gedaan om dat te voorkomen. Dat was in alle eerlijkheid mijn drijfveer sinds 2022.

We hebben de bakens verzet zoals het organiseren van de fractiegroot. Een van de uitvloeisels daarvan is volgens mij geweest dat we de ramen en deuren maximaal opengezet hebben. Niet meer zo naar binnen gekeerd, naar Coolsingel 40, maar naar buiten. Naar de leden, potentiële leden, onze achterban en alle Rotterdammers. We hadden ons te veel afgewend van hen, omdat we zo druk waren met dat stadhuis, met het zo goed mogelijk besturen van de stad en met alle goede bedoelingen en energie die daarbij horen. Maar we hebben daarom de ramen en deuren opengezet en tegelijk hebben we ook onversneden het christendemocratische en CDA-geluid laten horen de afgelopen jaren.

En dat kan ook vanuit de oppositie. We zien Henri dat ook landelijk doen. Je kunt constructieve oppositie voeren. In de oppositie heb je de ruimte om zonder compromissen je eigen verhaal te vertellen. En ja, het ging dan via mijn stem, daar in de raad met dat microfoontje, maar het waren ónze woorden. Dat waren wij allemaal. En dus waren dat ook jullie woorden. Jullie waren mijn inspiratie. Jullie stimuleerden ons en pakten allerlei thema’s op. We hebben de fractie verder geprofessionaliseerd, burgerleden wisselden elkaar af, maar bleven zich allemaal vol inzetten. Dat hebben we samen gedaan.

We hebben oppositie gevoerd met een uitgestoken hand en we worden ook nog steeds gewaardeerd door alle partijen in het stadhuis. We hebben geen vijanden. Niet links, niet rechts, niet in het midden. Want men weet: met het CDA kun je praten. Het CDA is constructief en men weet ook waar wij voor staan.

En nu zitten we in een periode waarin mensen vaak tegen me zeggen: “Ja, jullie gaan winnen, hè? Jullie gaan omhoog.” En: “Ja, die Henri doet het goed hè?” En dan zeg ik telkens: “Zeker, Henri doet het heel goed.” En ik ben heel blij met hem. Juist omdat hij precies doet wat ik hiervoor beschreef: het CDA-geluid laten horen en constructieve oppositie voeren. Ik hoor hem eigenlijk niks nieuws zeggen. En jullie waarschijnlijk ook niet. Maar hij zegt wél precies datgene waarvoor deze partij ooit is opgericht. En dat geeft me een dubbel gevoel.

Aan de ene kant ben ik blij dat we weer in de lift zitten. Ik zou niet zeggen dat we populair zijn, maar we zijn wel minder impopulair. En ik blijf daar graag bescheiden over. Maar het geeft ook een ander gevoel. Want wij zijn hier in Rotterdam, in elk geval de afgelopen vier jaar, snoeihard aan het werk geweest. We hebben niets gedaan wat niet bij ons past. En we hebben weer kleur op de wangen gekregen.

En ja, dan komt er landelijk een lijsttrekker en fractievoorzitter die bij al die talkshows zit. En dan wordt gezegd: dat is het CDA. Henri doet het zo goed, dus jullie gaan winnen. Maar het is ook gewoon ónze eigen verdienste. Zoals wij hier nu staan, met nieuwe leden die hier vandaag ook zijn. Dat hebben we zelf gedaan.

En ja, het zou natuurlijk geen speech zijn van een kersverse lijsttrekker als ik niet óók nog een boodschap heb aan de andere partijen. En die boodschap is simpel: Bij ons moet je niet zijn als je alleen maar wijst naar een ander. Bij ons moet je niet zijn als je xenofoob bent, of aan zondebokpolitiek wilt doen. Bij ons moet je niet zijn als je een hek om deze stad heen wilt zetten. En je moet niet bij ons zijn als je polariseert in plaats van verbindt.

Je moet ook niet bij ons zijn als je bedrijven die geen verantwoordelijkheid nemen voor de wereld van morgen, blijft doodknuffelen. Je moet niet bij ons zijn als je inclusief praat maar exclusief doet. En je moet niet bij ons zijn als je denkt dat alle problemen vanzelf verdwijnen als de overheid er maar een zak geld tegenaan gooit.

Dus dat zeg ik tegen de andere partijen. Met ons kun je samenwerken, maar we tekenen niet blind bij het kruisje.

Het CDA Rotterdam staat wat mij betreft voor een stad die bestaat uit sterke gemeenschappen. Een samenleving is zo sterk als haar gemeenschappen. Dáár moeten we ons op richten. Een stad waar diversiteit altijd onze kracht is geweest, dus waarom zou dat nu niet zo zijn? En een stad die gezond en sterk is, nu én voor toekomstige generaties.

Ik heb van één van onze leden een prachtig boek gekregen, over Angela Merkel. En misschien weten sommigen van jullie dat ik haar graag aanhaal met haar bekende driewoordenleus. Dat ga ik niet doen want, ik weet dat dat soms gevoelig ligt, maar het is wel mijn leitmotiv. Daarom zeg ik het gewoon in het Nederlands: Wij kunnen dit!