17 september 2015

Antwoorden op vragen over extreem magere modellen in de mode-industrie

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Bruins Slot (CDA) over extreem magere modellen in de mode-industrie

 1. Heeft u kennisgenomen van het opinieonderzoek dat door EenVandaag en tijdschrift VIVA is uitgevoerd met betrekking tot een mogelijk verbod op extreem magere modellen? 1)

1. Ja. Het opinieonderzoek van EenVandaag en tijdschrift Viva is mij bekend.

2. Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat de mode-industrie gebruik maakt van extreem magere modellen, aangezien dit tot ongezond gezondheidsgedrag van de modellen zelf kan leiden en de modellen daarnaast vaak een voorbeeldfunctie voor met name jonge vrouwen vervullen?

2. Ik deel de mening dat het gebruik van te magere modellen in de modewereld ongewenste effecten kan hebben. 

 3. Wat is de stand van zaken van het gesprek dat u voornemens was te houden met de modebranche, behandelaars en patiënten over mogelijke en zinvolle maatregelen die de branche zelf zou kunnen ondernemen? 2) 

5. Wat vindt u van de aanpak die in Denemarken is gekozen, waarbij met ongeveer 300 organisaties afspraken zijn gemaakt over onder andere het fysiek en psychologisch testen van extreem magere modellen? 3)

6. Bent u bereid om met vertegenwoordigers van de mode-industrie, modebladen, modellenbureaus, patiëntenorganisaties voor anorexia en andere betrokken organisaties die zich inzetten voor een positief zelfbeeld van (jonge) vrouwen een convenant af te sluiten om extreem magere modellen te gaan weren, bijvoorbeeld naar Deens voorbeeld? Zo nee, waarom niet?

7. Als het antwoord op vraag 6 positief is, kunt u dan de Kamer voor het algemeen overleg Preventiebeleid van 14 oktober a.s. informeren over de uitkomsten van dit overleg?

3., 5., 6. en 7.

In mijn antwoord op de eerdere vragen van de leden Bruins Slot en Oskam (beiden CDA) over het verbieden van de verheerlijking van anorexia heb ik toegezegd in gesprek te gaan met de modewereld, behandelaars en patiënten. Dit loopt nog en ik zal u over de uitkomsten informeren zodra deze bekend zijn. Zo mogelijk voor het algemeen overleg Preventiebeleid van 14 oktober a.s..

Inzet is om te bezien welke maatregelen van de modebranche zelf mogelijk en zinvol zijn. Het Deense convenant  zal als voorbeeld worden ingebracht.

4. Is bij u bekend welke effecten het wettelijke verbod op het gebruik van extreem magere modellen heeft gehad in Spanje, Italië, Israël en/of Frankrijk?

4. De vraag naar effecten in deze landen staat nog uit. Ik zal u informeren over de uitkomsten daarvan. Zoals ik in de eerdere antwoorden heb aangegeven is er voor zover ons bekend geen directe relatie aangetoond tussen modehuizen en reclamemakers die met modellen met ondergewicht werken en anorexia. Bovendien is het veranderen van ideaalbeelden in de modewereld, de doorwerking daarvan op het ideaalbeeld van jonge vrouwen en vervolgens de effecten daarvan op hun gezondheidsgedrag een langdurig proces dat niet op korte termijn te realiseren is. De Franse wetgeving is bijvoorbeeld nog veel te kort van kracht om al zichtbare effecten te kunnen hebben.

1) EenVandaag, 17 augustus 2015: “Onderzoek: ‘Tijd voor verbod superdunne modellen’”  http://opiniepanel.eenvandaag.nl/uitslagen/61275/onderzoek_tijd_voor_verbod_superdunne_modellen_

2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014-2015, nr. 2583; vragen van de leden Bruins Slot en Oskam (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Veiligheid en Justitie over het voornemen van het kabinet om de verheerlijking van anorexia te verbieden (beantwoord 17 juni 2015).

3) Metronieuws, 11 mei 2015: “Ook Denemarken bant té magere modellen” http://www.metronieuws.nl/mode/2015/05/ook-denemarken-bant-te-magere-modellen

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.