Het was een spannend weekje in Den Haag. Het rapport van Johan Remkes over stikstof hield alle gemoederen bezig. De aanbevelingen kunnen op draagvlak rekenen en bieden een goede basis om de ontstane impasse te doorbreken. U heeft de CDA-reactie van Derk Boswijk kunnen lezen. Maar eigenlijk gaat het rapport over veel meer. Remkes geeft “Den Haag” een stevige veeg uit de pan. De Haagse werkelijkheid is volledig losgezongen van de dagelijkse praktijk. We praten niet mét de mensen, maar over de mensen. Veel burgers begrijpen het niet meer. In het veel aangehaalde kranteninterview van Wopke Hoekstra in het AD vraagt het CDA aandacht
voor die mentaliteitsverandering, voor de noodzaak van een andere bestuursstijl. Dat gaat niet alleen over stikstof, maar over vele terreinen. Migratie, klimaatverandering, gebiedsontwikkeling, de verbinding stad en platteland. Dat past in de jarenlange traditie van het CDA. Met het maatschappelijk middenveld, met de burgers, draagvlak zoeken, bereid zijn om compromissen te sluiten en over de schaduw van het eigen gelijk heen te stappen. Het was de succesvolle aanpak van Ruud Lubbers en van Jan Peter Balkenende.

Leiderschap vraagt om soms voor de troepen uit te lopen en het eerlijke verhaal te vertellen, maar óók om burgers mee te nemen en niet over hun hoofden te regeren. Remkes hield Den Haag die spiegel nog maar eens voor. Onze mensen in Den Haag, kabinet en fractie, hebben het vaste voornemen hier met elkaar veel meer invulling aan te geven. Ook het nieuwe Landelijke Bestuur heeft de ambitie om binnen het CDA als vereniging de balans tussen landelijk en lokaal weer te herstellen.

‘Den Haag’ moet het goede voorbeeld geven, maar het geldt evenzo voor het lokale en provinciale niveau. Zoals u waarschijnlijk weet trek ik stad en platteland af om met CDA-afdelingen om de tafel te gaan. Met elkaar van gedachten te wisselen over de vraag waarom de ene afdeling succesvol is en de andere, soms buurgemeente, niet. Bijna altijd zit het geheim in de verbinding met de samenleving. Dat geldt bij stedelijke afdelingen en in het landelijk gebied. Als vier jaar lang onze vertegenwoordigers zichtbaar zijn in het maatschappelijk leven, herkenbaar zijn voor de mensen, van buiten naar binnen redeneren wordt dat herkend én gewaardeerd. Dan zijn we de echte lokale partij. Minder stadhuis, meer samenleving.

De boodschap van Remkes geldt voor de hele overheid! Eigenlijk is dit niets nieuws. Het zit in het DNA van het CDA. Maar misschien hebben we dat zelf de afgelopen jaren ook veel te weinig uitgestraald én uitgevoerd. Ook wij zijn wat te veel mee gegaan in het mantra dat ‘de markt’ het wel allemaal zal oplossen. Nu de tekortkomingen van de markt pijnlijk zichtbaar worden is de roep om méér overheid groot. Maar dat is niet het antwoord. Geen misverstand, een zichtbare overheid moet heldere kaders stellen en een schild zijn voor de zwakken. Daarom is het goed dat het kabinet in dit tijdsgewricht een historisch bedrag uittrekt om de koopkracht voor diegenen die het het hardst nodig hebben enigszins te repareren.

Het is goed dat een aanwezige overheid een aantal marktontwikkelingen corrigeert, in de energiemarkt, de arbeidsmarkt, en van woningmarkt naar volkshuisvesting. Maar uiteindelijk moeten markt én overheid beide ten dienste staan van de samenleving. In Zij en Zij werd dit al heel scherp verwoord. Het CDA heeft Remkes niet nodig om dit ten diepste te beseffen. Hooguit is zijn spiegel ook voor ons weer een bevestiging én een aansporing om met deze aanpak verder te gaan!

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.