Inbreng debat over de Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg
(alleen het gesproken woord telt)

Voorzitter,

Fraude in de zorg, daar moeten we natuurlijk tegen optreden. Zorg moet geen verdienmodel zijn en mensen die zorg nodig hebben, moeten erop kunnen vertrouwen dat die zorg hun geboden wordt. Tegen een graai uit de kas moeten we optreden. Daarom is het van belang dat gemeenten en ziektekostenverzekeraars gegevens kunnen uitwisselen. Dat is het doel van het wetsvoorstel dat vandaag voor ons ligt. Het CDA is voor een betere fraudeaanpak en wil ook dat hier veel meer tegen gedaan kan worden. Zorgaanbieders die in een gemeente niet meer mogen werken vanwege het plegen van fraude, moeten in een andere gemeente niet opnieuw hun slag kunnen slaan.

Voorzitter,

Dit moeten we wel zorgvuldig regelen. Dit wetsvoorstel is ingediend in april 2020, voordat de grote problemen in de toeslagenaffaire aan het licht kwamen en voordat de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties kwam met het eindrapport 'Klem tussen balie en beleid'. We moeten dus zeer zorgvuldig zijn.

Vorig jaar onderzocht de Algemene Rekenkamer zorgfraude, met als titel: 'Een zorgelijk gebrek aan daadkracht'. Het betrof veertien zaken in de wijkverpleging, de jeugdzorg en beschermd en begeleid wonen. De Algemene Rekenkamer concludeerde dat zorgfraude te weinig wordt onderzocht om goed vast te kunnen stellen of er soms echt gefraudeerd wordt. Wat vindt de minister van deze conclusie van de Algemene Rekenkamer? Hoe verhoudt dit zich tot het op te richten Waarschuwingsregister?

In 2021 kreeg het Informatie Knooppunt Zorgfraude 457 signalen van fraude binnen over in totaal 379 zorgaanbieders. Ter verduidelijking, volgens ZorgkaartNederland tellen we in ons land 60.000 zorgaanbieders. Volgens onderzoek is de aangetoonde fraude over 2021 slechts een topje van de ijsberg. Er wordt waarschijnlijk dus veel meer gefraudeerd. Maar waar baseert de minister dit op? Aan welke zekerheid kunnen wij ons vasthouden? Wat maakt deze wet proportioneel?

Voorzitter,

Het CDA wil dat het protocol dat door zorgverzekeraars en gemeenten moet worden opgesteld onderdeel van de wet wordt en vervolgens in beide Kamers wordt voorgehangen. Daarom dienen wij samen met de SGP een amendement in. Het CDA vindt dat de Tweede Kamer, als medewetgever, op deze manier wat makkelijker en directer invloed kan uitoefenen, mocht dat daadwerkelijk nodig zijn. Daarbij vinden we het ook belangrijk dat de wet kort na de inwerkingtreding geëvalueerd wordt en om dat vervolgens vijfjaarlijks te herhalen.

Wat vindt de minister van een specifieke invoeringstoets? Collega Van der Staaij heeft dat geopperd om beleid en praktijk beter te laten aansluiten. De regering heeft hierover een brief met voorstellen naar de Kamer gestuurd. Nu wordt het Waarschuwingsregister ook een beetje een experiment. Door een invoeringstoets mee te laten lopen tijdens de invoering van de wet, kunnen we bijsturen als er problemen opdoemen. Graag een reactie van de minister.

Het CDA begrijpt dat de definitie 'gerechtvaardigde overtuiging van fraude' — we hebben het al veel gehoord vandaag — ook gebruikt wordt door het Openbaar Ministerie en de rechtspraak. Ik vind dat alle instanties dezelfde set van eisen moeten hebben om vast te stellen of er sprake is van een gerechtvaardigde overtuiging. Daarom heb ik ook hierover een amendement. Kan de minister eens uitleggen hoe dat werkt? Als een zorgverzekeraar bij een gerechtvaardigde overtuiging van fraude wil overgaan tot plaatsing in het Waarschuwingsregister, is er dan sprake van het één-paar-ogenprincipe, of van het twee-paar-ogenprincipe? Hoe zit dat? Wordt er vanuit verschillende perspectieven gekeken of er aan de eisen voor opname in het register wordt voldaan? Kan de minister dit toelichten?

Stel dat een zorgaanbieder in het Waarschuwingsregister wordt geplaatst. Heeft deze zorgaanbieder dan rechtsbescherming? Begrijp ik het goed dat er geen bezwaar of beroep mogelijk is tegen opname in het register? Ik vraag mij af waarom niet. Kan de minister dat uitleggen? De zorgverzekeraar of de gemeente moet kunnen beargumenteren en onderbouwen dat er sprake is van gerechtvaardigde overtuiging van fraude door een aanbieder. Daar hebben zij dan toch bewijs van? Doet de gemeente of zorgverzekeraar na plaatsing in het Waarschuwingsregister automatisch aangifte van de fraude?

Dan nog een andere vraag. Een aantal mensen bij een zorgverzekeraar of een gemeente krijgen straks inzage in het Waarschuwingsregister. Hoe gaat dat er in de praktijk uitzien? Welke gegevens krijgt een geautoriseerde persoon die gebruikmaakt van het systeem te zien? Welke informatie staat in het register, bijvoorbeeld als een zorgverzekeraar overweegt om een zorgaanbieder in de wijkverpleging een contract aan te bieden?

Uiteindelijk moet een Waarschuwingsregister leiden tot een zorgvuldigere inkoop van zorg door gemeenten en zorgverzekeraars, maar het inkoopproces en de rechtmatigheid van bijvoorbeeld de Wmo-zorg is bij gemeenten nog helemaal niet op orde. Zou de openhousecontractering bijvoorbeeld niet verboden of ontmoedigd moeten worden? Ook het Wmo-toezicht is nog een groot zorgenkind. Welke verbetervoorstellen kunnen wij nog van de regering verwachten, specifiek op het terrein van het inkopen van zorg?

Voorzitter,

Ik hoor van zorgverleners dat ze het verschrikkelijk vinden dat er in hun vak gefraudeerd wordt. Ze kunnen zich daarbij helemaal niets voorstellen. Gelukkig werken er veel meer hardwerkende zorgverleners met de beste bedoelingen iedere dag in de zorg. Kan dit Waarschuwingsregister er ook niet toe leiden dat zorgverleners bang worden om fouten te maken of het vak gaan mijden? Is de communicatie rondom dit Waarschuwingsregister goed op orde, bekeken vanuit verschillende invalshoeken?

Voorzitter,

Dan de IKZ. De stichting Informatie Knooppunt Zorgfraude wordt met dit wetsvoorstel een rechtspersoon. Het betekent dat wij een private partij veel gevoelige informatie laten behandelen en delen. Hoe kijkt de minister naar dit punt? Is het toezicht goed geregeld?

Het Informatie Knooppunt Zorgfraude heeft in samenwerking met het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Oost-Nederland in 2020 een onderzoek uitgevoerd naar zorgfraudecasussen bij 22 aanbieders in Twente. Het eindresultaat vind je in het rapport 'Verwevenheid zorg & criminaliteit'. Uit dat onderzoek bleek dat er bij ongeveer de helft van de onderzochte bestuurders van zorgorganisaties sprake was van een eerdere veroordeling waarbij een straf is opgelegd. Hoe is dit onderzoek uit 2020 opgevolgd? Wat is er eigenlijk met de uitkomsten van dit onderzoek gedaan? Heeft dat geleid tot veranderingen in de zorginkoop, of bij het Openbaar Ministerie in de regio?

Tot slot, voorzitter.

Deze wet gaat niet over zorgverleners die cliënten mishandelen, zoals het schrijnende voorbeeld van de zorgboerderij in Wedde, maar ik heb daar toch een vraag over. Kunnen de zorgverleners van deze zorgboerderij nu zomaar ergens anders in de gehandicaptenzorg aan het werk, of kan dat helemaal niet? Uiteindelijk moeten wij cliënten, vaak in een kwetsbare en afhankelijke positie, beschermen tegen zorgaanbieders die geen hart voor de zorg en ook geen hart voor de cliënt hebben.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.