Inbreng debat over de Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product
(alleen het gesproken woord telt)

Voorzitter, dank u wel,

Streamingdiensten drukken een steeds grotere stempel op ons medialandschap. Netflixen is zelfs een werkwoord geworden. Ik heb eigenlijk nog nooit gehoord dat iemand even gaat NPO'en, RTL'en of SBS'en. Toen de streamingdiensten opkwamen, was iedereen bang dat ze Nederlandse content zouden verdringen, dat onze cultuur verloren zou gaan en dat we onze grip zouden verliezen op series, documentaires en films van Nederlandse bodem.

Voorzitter,

De wet die wij vandaag behandelen, gaat hierover. Daarom vragen wij om een investeringsverplichting voor grote internationale streamingdiensten die zich richten op de Nederlandse kijker. Deze wet wil ervoor zorgen dat partijen die zich richten op onze kijkers, Nederlandse content blijven uitzenden en maken. Ik vind dat als we dit gaan regelen, we ervoor moeten zorgen dat de kijker uit een veelzijdig en divers aanbod kan kiezen. De focus moet niet op het genre liggen; het moet echt gaan om Nederlandse producties. Bij deze content moet de Nederlandse of Friese taal wat ons betreft ook centraal staan. Dit zijn de talen die we hier in ons land kennen en voornamelijk spreken. Dit is duidelijk en voor de kijker ook herkenbaar. Daarom heb ik drie amendementen, drie voorstellen. Het eerste punt is: geen beperkingen op genres. Het tweede punt is: alle producties die onder deze investeringsverplichting vallen, bevatten het gesproken Nederlandse of Friese woord. En ten derde gaat de hoeveelheid gesproken Nederlands of Fries omhoog.

Voorzitter,

Over dat eerste punt: geen beperkingen op genres. De staatssecretaris heeft voorgesteld om alleen films, documentaires en series onder de investeringsverplichting te laten vallen. Wij vinden dat dit breder moet. Daarom dienen wij een amendement in waarmee we de creativiteit grotendeels vrijlaten en de genres overlaten aan de makers en streamers. De enige uitzondering die we willen, is sport. Niets is namelijk zo veranderlijk als de behoefte van de kijker. Het afbakenen van de culturele content die onder de investeringsverplichting valt, beperkt de mogelijkheden voor vernieuwing. Want wat als de grote streamingdiensten over een paar jaar bijvoorbeeld meer gaan inzetten op evenementen en games, zoals we dat nu al zien in Amerika?

Voorzitter,

Dan over het tweede punt: het gesproken Nederlandse of Friese woord. In de wet die voorligt, zijn vier criteria opgesteld. We vinden het goed dat alle Nederlandse producties die in aanmerking willen komen voor de investeringsverplichting aan twee van de vier criteria moeten voldoen. Wel moeten de criteria aangescherpt worden om ervoor te zorgen dat het echt om Nederlandse producties gaat. Dit betekent dat criteria alleen gecombineerd kunnen worden op zo'n manier dat de Nederlandse taal die we hier spreken, gehoord wordt, want dat is het belangrijkste kenmerk van ons land. Dus geen documentaires over molens of over tulpen, als onze taal niet wordt gehoord.

Ook willen we niet dat van oorsprong Nederlandse scenario's naar een andere taal worden vertaald, om dan vervolgens anderstalige producties te realiseren. Denk bijvoorbeeld aan de film Brimstone, een mooie film, van oorsprong geschreven en geregisseerd door een Nederlander — prachtig, natuurlijk — gespeeld door enkele Nederlandse acteurs — ook top — maar verworden tot een Nederlands-Amerikaans-Frans-Duits-Belgisch-Zweeds-Britse westernthriller. Prima, maar ik noem het als voorbeeld, omdat het uiteindelijk zo ver afstaat van een Nederlandse productie, dat ik mij niet voor kan stellen dat zoiets dan ook onder de investeringsverplichting valt. Graag een reactie hierop van de staatssecretaris dus.

Voorzitter,

Het laatste punt gaat over de hoeveelheid Nederlands en Fries die er gesproken moet worden. In de huidige wet wordt er gesproken over "in overwegende mate". Dat gaat dan over 50%. Ik vind dat de Nederlandse of Friese taal stevig tot uiting moet komen en het percentage hoger gelegd moet worden, namelijk op 75%. Zo komt het Nederlands cultureel audiovisueel product duidelijker tot uiting en blijft er toch ook ruimte voor anderstalige dialogen. Is de staatssecretaris bereid om de komende jaren een overzicht naar de Kamer te sturen waarin staat welke producties het afgelopen jaar onder de investeringsverplichting vielen?

Voorzitter,

Dan nog een paar andere vragen. Ik zou graag van de staatssecretaris willen weten of ze niet bang is dat streamingdiensten alleen maar al reeds gemaakte content in gaan kopen van commerciële diensten? Ik bedoel dus dat ze content inkopen die al gemaakt is en vervolgens uitzenden. Je wilt natuurlijk het liefste unieke producties, geen series die je al op andere kanalen gezien hebt. Hoe ziet de staatssecretaris dit?

In latere wetgeving wil de staatssecretaris vastleggen wat het percentage moet zijn dat gemaakt gaat worden door onafhankelijke producenten. Aan welk percentage denkt de staatssecretaris? Gaat de staatssecretaris haar ideeën hierover nog voorleggen aan de Kamer?

Voorzitter, tot slot,

Creativiteit is alles wat we bedenken en creëren. Je kunt het heel erg lastig afbakenen. Ze is namelijk grenzeloos. Dat maakt deze discussie ook zo lastig. We worden gedwongen in grenzen te denken over iets dat in basis grenzeloos is. De opdracht is het maken van Nederlandse content. Dat is de inzet van deze wet. Laat het aan de makers over om zo veel mogelijk kansen te creëren en eigen keuzes te maken in welk genre dan gedacht wordt. Dat hoeven wij hier niet voor hen te bepalen. Vertrouw op hun creativiteit.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.