01 november 2014

Het CDA wil de ouderentoeslag in box 3 behouden

Het belastingplan 2015 bevat één specifiek plan dat ouderen met een laag inkomen en spaargeld raakt: per 1 januari 2016 schrapt de regering de ouderentoeslag in box 3. Dat is een slecht plan, omdat het sparen bestraft en  alleen mensen met een nauwelijks een pensioen raakt. Het is tot nu toe ook zeer onderbelicht gebleven.
Maar het is ook bizar dat de regering tegelijkertijd een vrijstelling in box-3 laat ingaan, die alleen gebruikt mag worden voor mensen met een inkomen van meer dan €100.000.
Tot slot is het een slecht idee omdat het recht ingaat tegen veel dat partijen zo divers als VVD en SP beweren tijdens de verkiezingen en erbuiten.

De ouderentoeslag in box 3

Iedere volwassen belastingplichtige hoeft geen belasting te betalen over de eerste €21.139 van zijn eigen vermogen. Daarboven betaal je 1,2% vermogensrendementsheffing.
Voor ouderen met een laag inkomen, is er een extra vrijstelling, de ouderentoeslag in box 3

Bij een inkomen uit werk en woning (box 1) vóór 
toepassing persoonsgebonden aftrek van:

Ouderentoeslag

€ 0 t/m € 14.302

€ 27.984

€ 14.303 t/m € 19.895

€ 13.992

€ 19.896 en hoger

€ 0

Dat betekent dat een oudere, die geen of nauwelijks pensioen heeft een wat hogere vrijstelling heeft in box 3. Hij hoeft over een hoger bedrag geen belasting te betalen. De vrijstelling is dus €49.123 als je een laag inkomen hebt. Dat spaargeld is natuurlijk voor deze groep de enige pensioenvoorziening voorhanden. Interen op dit geld is dus de enige optie voor een kleine aanvulling.

De ouderentoeslag levert voor iemand met €26.139 spaargeld een belastingvrijstelling op €60 per jaar. Want €5000 extra vermogen is vrijgesteld van 1,2% belasting.
Verder houdt iemand onder de vermogensgrens recht op huurtoeslag. Dat verlies je namelijk als je box-3 vermogen hebt.

Overigens: gepensioneerden met een laag inkomen betalen weinig belasting en premies over elke extra euro inkomen. Het belastingtarief is 18,35% op elke euro extra inkomen. Dat was ook ooit de reden om mensen die weinig pensioen hebben en hun inkomen uit het opeten van spaargeld moeten halen, een extra vrijstelling op spaargeld te geven. Dat was ook de oorspronkelijke reden dat deze vrijstelling in 2001 is ingevoerd.
Je kunt hierbij denken aan mensen die gespaard hebben of mensen die hun woning verkocht hebben en in een huurwoning zijn gaan wonen of ondernemers die hun kleine bedrijf verkocht hebben.

Waarom wil het kabinet dit afschaffen?

Het kabinet-Rutte heeft extra geld nodig, omdat de huishoudentoeslag niet wordt ingevoerd. Daarom wil ze extra bezuinigen. Doorgevraagd naar de motieven van deze maatregel, die €190 miljoen moet opleveren en slechts in een paar zinnen is toegelicht in het belastingplan, schrijft Wiebes:

“Uit het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) ouderen uit 2013[1] bleek dat de inkomens- en vermogenspositie van ouderen de afgelopen twee decennia is verbeterd ten opzichte van andere huishoudens. Om die reden is het kabinet van mening dat het verdedigbaar is dat de fiscale behandeling van ouderen meer in lijn wordt gebracht met andere groepen in de samenleving.”

Ofwel, omdat ouderen in zijn algemeenheid rijker geworden zijn, mogen zij voordelen kwijtraken. Het gaat hier dus precies om de groep ouderen die in zijn geheel geen aanvullend pensioen heeft of bijna geen aanvullend pensioen. Anders kom je er niet voor in aanmerking. Dit is dus een extreem kromme redenering.

Wie krijgt er dan wel een box-3 vrijstelling?

Nu kunt u denken dat het wel zo eerlijk en eenvoudig is, als iedereen dezelfde vrijstelling van spaargeld heeft. Dan is die voor iedereen te laag, maar goed voor iedereen gelijk. Dat is niet het geval. Een specifieke groep krijgt met ingang van volgend jaar een nieuwe vrijstelling in box-3 voor pensioenspaargeld: namelijk mensen met een inkomen boven de €100.000

Nu mensen met een inkomen boven de €100.000 daarover geen fiscaal gefacilieerd pensioen meer mogen opbouwen, krijgen deze mensen een extraatje, het zogenaamde nettopensioen. Zij krijgen een belastingvrijstelling in box-3, die overigens over de jaren heen kan oplopen tot enige honderdduizenden euro’s per persoon en niet beperkt is.

Je hoeft geen verstokte socialist te zijn om het merkwaardig te vinden dat mensen zonder pensioen geen vrijstelling hebben, maar mensen met een zeer fors inkomen en aanvullend pensioen wel.

Een nieuw belastingstelsel

Bijna alle partijen zijn het erover eens dat ons belastingstelsel te gecompliceerd is. En dat sparen te zwaar belast wordt, zeker voor kleine spaarders die op hun spaarrekening niet eens 1,2% rente per jaar krijgen. En dus meer dan 100% belasting betalen over hun rente.

De VVD had in haar verkiezingsprogramma dan ook een verhoging van de algemene vrijstelling staan tot €36.000. De SP stelt bij deze begroting een verhoging voor naar €30.000

De VVD en PvdA zeggen iedere keer met woorden de kleine spaarder een warm hart toe te dragen. Hij neemt verantwoordelijkheid en zorgt voor een klein appeltje voor de dorst voor moeilijke tijden. Maar die mooie woorden gaan dus gepaard met een zeer nare actie om deze mensen het leven zuur te maken.

Wat nu?

Het CDA vindt dat de ouderentoeslag in box 3 moet blijven (en het CDA is tegen de invoering van het nettopensioen boven de €100.000 met bijbehorende vrijstelling en heeft daar ook tegen gestemd).
De partijen spreken nu over een nieuw belastingstelsel, samen met Wiebes. Daarin ligt ook nadrukkelijk het evenwicht tussen belasting op inkomen, consumptie en vermogen op tafel. Daar dient dit vraagstuk dan ook besproken te worden.
De regeringspartijen hebben zelfs de autobelastingen naar de onderhandelingstafel verwezen. Misschien was dat omdat ze zelf niet samen een lange termijn plan voor autobelastingen overeen konden komen.
Dan past het ook om deze vrijstellingen in  box- 3 intact te laten en in het loop van het jaar met een beter plan te komen.
Het CDA zal maandag voorstellen om dit plan, dat nu diep verstopt in het belastingplan zit, eruit te halen en het niet door te laten gaan.

Pieter Omtzigt en Eddy van Hijum
Kamerleden voor het CDA

[1] Kamerstukken II 2013/14, 33 736, nr. 2.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.