Interview in Blad Register (December 2020) inzake Familiebedrijven

Financieele Dagblad leest: ‘CDA in de bres voor soepeler bedrijfsopvolging’1. Lezing van dit artikel leerde dat Tweede Kamerlid Hilde Palland-Mulder (CDA) de Initiatiefnota Familiebedrijven2 het licht had doen zien. Daarin pleit zij onder meer voor een soepelere bedrijfsopvolgingsregeling (BOR).

De Initiatiefnota Familiebedrijven vroeg - nee: schreeuwde - om een vraaggesprek met Hilde Palland-Mulder nu de BOR onder vuur ligt en eerder met een versobering dan met een versoepeling rekening moet worden gehouden. Een - uiteraard virtuele - afspraak was via RB-bestuurslid en CDA-partijgenoot Martin Hommersom snel geregeld.

Bij het begin van het vraaggesprek is het onmogelijk om het niet op te merken: Hilde straalt! De reden daarvoor is niet moeilijk te raden; na sinds 29 mei 2019 Kamerlid te zijn (als opvolger van de naar Leeuwarden vertrokken Sybrand van Haersma Buma) zal ze naar alle waarschijnlijkheid na de komende verkiezingen haar verblijf in de Kamer voortzetten. Want hoewel in de politiek niets zeker is, biedt plek nummer 12 op de kandidatenlijst goede vooruitzichten op voorzetting van het Kamerlidmaatschap. Onze welgemeende felicitaties worden graag in ontvangst genomen.

We komen snel ter zake: ’Hoe zit het met die befaamde initiatiefnota en vooral wat voor BOR-snoepjes mogen we binnenkort verwachten?’ Die nadruk op de fiscaliteit ligt echter wat moeilijk zo blijkt. Immers, de ook binnen onze organisatie welbekende Pieter Omtzigt is woordvoerder fiscale zaken, en fractiegenoten komen liever niet op elkaars terrein. Maar omdat Palland woordvoerder is op het gebied van familiebedrijven (daarnaast is ze dat ook op de terreinen arbeidsmarktbeleid, ZZP’ers, EU aanbestedingen en mededinging) is het vanzelfsprekend geen probleem om haar initiatiefnota te bespreken. De fiscale onderdelen daarvan incluis.

Maatschappelijke waarde

‘Mijn bijzondere belangstelling voor het familiebedrijf heb ik meegebracht uit Overijssel’, zo vertelt Palland. ‘In die provincie zijn familiebedrijven een belangrijke werkgever en er wordt door de lokale overheden een actief beleid op dit gebied gevoerd. Dat ik oud-Kamerlid en huidig gedeputeerde Eddy van Hijum (CDA) goed ken helpt daarbij. Zo zijn familiebedrijven vaak nauw verbonden met de lokale gemeenschap, wat zich kan uiten in steun aan de plaatselijke voetbalclub of financiële ondersteuning van Sinterklaasintocht.’ Iets dat in CDA-kringen wordt gewaardeerd. Palland vraagt dan ook steeds om meer aandacht voor de chap’ voor de maatschappelijke waarde en uitdagingen van familiebedrijven. In haar ogen vormen deze bedrijven (de natuurlijke cliënten van veel RB-leden) de basis van de Nederlandse economie, innovatie en werkgelegenheid.

‘Hardwerkende ondernemers, die met risico een familiebedrijf hebben opgebouwd’, aldus Palland. Die aandacht hoopt Palland dus te vergroten met haar initiatiefnota. ‘Wat is de formele status van zo’n stuk?’, zo wordt gevraagd. Dat hangt ervan af. Een initiatiefnota kan aan de regering worden aangeboden met een verzoek om commentaar waarop een eenmalig debat in de kamer volgt. Omdat een initiatiefnota doorgaans meerdere beleidsterreinen raakt duurt dat al snel een half jaar, en dat is in de politiek zoals bekend een eeuwigheid. Je kunt een initiatiefnota dan ook beter zien als een soort van praatstuk, waarmee je een onderwerp op de politieke agenda zet en de discussie op stoom krijgt. Palland kiest ervoor om de nota zelf naar buiten te brengen en op onderdelen in de Kamer het onderwerp onder de aandacht te brengen. Een manier om zelf grip te houden en de nota is daarbij een startpunt en basis voor in de toekomst te entameren beleid.

De nota - 35 pagina’s in print - begint met een samenvatting en tien aanbevelingen aan het kabinet. Sommige aanbevelingen zijn concreter dan andere. ‘Verzamel structureel data over familiebedrijven’, zo luidt de eerste aanbeveling. Want feitelijk weten we maar bar weinig van het hele fenomeen familiebedrijf. En wat is dat nu precies, een familiebedrijf? Alles tussen de ‘papa & mama’- onderneming en de (soms zelfs beursgenoteerde maar nog steeds -deels- in familiebezit zijnde) multinational, aldus Palland. Ook de aanbeveling om ondernemers op hun 55e te laten weten dat het tijd wordt om over hun toekomst te gaan nadenken zal weinig stof doen opwaaien. Hetzelfde geldt voor de oproep om in het vervolgonderwijs meer aandacht te besteden aan het ondernemerschap. Dat doen we trouwens ook niet in onze eigen RB-opleiding. Toch eens over nadenken.

Kwetsbaarheid

Concreter wordt het bij het punt waarin gesteld wordt dat er meer rekening gehouden dient te worden met de privacy en kwetsbaarheid van eigenaren van familiebedrijven. Een aanbeveling dus waarin een kritische noot wordt geplaatst bij het bekende UBO-register. Dan een aanbeveling waarin wordt gevraagd om meer aandacht voor de beschikbare innovatieregelingen voor het familiebedrijf. Voor wat betreft de innovatieregelingen die in gedeelte van deze aanbeveling waar het FD op aansloeg. Palland onderschrijft allereerst in haar nota het belang van de BOR voor het mkb en dat is een verfrissend geluid. Geen gezanik over betalingsregelingen in plaats van een echte vrijstelling dus. Ook aan vrijgestelde bedragen of percentages wenst ze niet te tornen. Ze wijst erop dat zonder BOR na een bedrijfsopvolging de solvabiliteit van veel familiebedrijven zodanig zou zakken dat een faillissement bepaald niet denkbeeldig is.

Een tweede aanbeveling betreft de invoering van een aanspreekpunt voor familiebedrijven bij de Belastingdienst en een snelle(re) fiscale afhandeling van bedrijfsopvolgingstrajecten.

Het zijn sympathieke wensen die we van harte onderschrijven. Maar twijfel over de haalbaarheid is er wel. Zo bestempelde voormalig DG Belastingdienst Jaap Uijlenbroek tijdens een symposium vooroverleg als een ‘schaars goed’. En vergroting van de snelheid van het traject kan alleen maar succes hebben als de regeling eenduidiger wordt. Met name de invulling van het begrip ‘onderneming’ levert problemen op, iets wat ook uit de jurisprudentie valt op te maken. Daarbij moet dan met name gedacht worden aan de als onderneming gepresenteerde OG-portefeuille. Als het om vergroting van de effectiviteit van de BOR gaat wil het Register Belastingadviseurs graag meedenken, laten we Palland weten. En als daarbij aanscherpingen moeten worden doorgevoerd, om de faciliteit voor de echte ondernemer te behouden, dan hebben we nog wel wat ideeën. En als we dan toch bezig zijn; we pleiten al geruime tijd voor een tegemoetkoming (zeker in deze moeilijke coronatijden) voor de ondernemer wiens met behulp van de BOR overgenomen onderneming vroegtijdig failleert.

Geen toeval

Het kan bijna geen toeval zijn. De Initiatiefnota van Palland verscheen exact één dag voordat staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (en partijgenote) Mona Keijzer met haar Kamerbrief 4 (met bijlagen) over de BOR kwam. De bedrijfsopvolgingsregeling zal in 2021 geëvalueerd worden, aldus de staatssecretaris. Wel noemt ze de BOR ‘een belangrijk instrument dat er op gericht is de continuïteit van bedrijven en daarmee de werkgelegenheid te borgen.’ Hoe de woordvoerder familiebedrijven in de Tweede Kamer van het CDA erover denkt weet ze nu dus alvast.

Noten

1 fd.nl/economie-politiek/1359123/cda-in-de-bres-voor-soepeler-bedrijfsopvolging

2  Uitgaven/Familiebedrijvenplan%20CDA%20%281%29.pdf

3 KPMG: fiscale vrijstelling bij bedrijfsopvolging belemmert ondernemers, FD 211020

4 Kamerbrief Familiebedrijven, 28-10-2020, kenmerk DGBI-O / 2020-33150

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.