Hert kabinet wil bevorderen dat mensen op zorggebied zoveel mogelijk de regie kunnen voeren over hun leven. Onafhankelijke cliëntondersteuning kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren, maar dan moet het wel toegankelijk en vindbaar zijn. Dat is momenteel nog lang niet overal het geval, constateerde CDA woordvoerder langdurige zorg Evert Jan Slootweg tijdens een debat over patiëntveiligheid.

Slootweg: “Inspraak in de zorg blijft wat ons betreft niet beperkt tot het gesprek tussen arts en patiënt, of zorgverlener en cliënt. De patiënt, cliënt, of bewoner moet meer kunnen meepraten en meebeslissen over de geboden zorg en ondersteuning. Wij willen dat cliëntenraden en WMO-adviesraden in staat worden gesteld om niet alleen mee te praten over beleid, maar ook naast de patiënt kunnen gaan staan bij geschillen. Helaas blijkt dat in de praktijk zo’n 30% van de zorginstellingen in Nederland nog geen cliëntenraad heeft.” Met als gevolg dat iemand bij een conflict met een zorgaanbieder alleen staat, nergens een klacht kan indienen, omdat die zorgaanbieder geen cliëntenraad heeft en ook geen klachtencommissie.

Ook binnen de gemeenten, in het kader van de Wmo, moet de onafhankelijke cliëntondersteuning veel meer worden uitgebouwd, vindt het CDA. Het blijkt namelijk dat steeds meer gemeenten een hulpvrager rechtstreeks doorsturen naar een zorgverlener, zonder beschikking voor specifieke hulp en ondersteuning. Slootweg: “Er is dus geen duidelijk afgebakende onderzoeksfase, terwijl een hulpvraag zeer complex kan zijn. Het gevolg kan zijn dat een cliënt niet altijd de zorg en ondersteuning krijgt waar hij of zij recht op heeft, of nodig heeft.”

Het kabinet heeft aangegeven onafhankelijke cliëntenondersteuning en procedures voor klachten en bezwaren te willen monitoren. Slootweg was dan ook zeer benieuwd hoe die monitoring eruit komt te zien.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.