Opvoeden als solide basis

Kinderen in Den Haag horen niet in armoede op te groeien en het CDA wil bevorderen dat sport en cultuur in de breedste zin toegankelijk zijn voor alle gezinnen, zowel dichtbij als financieel.

Het CDA staat voor goede en betaalbare kinderopvang en peuterspeelzalen in Den Haag. Waar de gemeente een toezichthoudende taak heeft, kan deze ook eisen stellen en een stimuleringsbeleid voeren, bijvoorbeeld op het terrein van personeelsbeleid.

Het CDA wil dat ouders (verenigd in ouderraden) een gelijkwaardige positie hebben ten opzichte van de verschillende voorzieningen. Ouders hebben vergaande zeggenschap op school, sport, cultuur en zorgvoorzieningen, om zo een goed en passend aanbod voor verschillende categorieën kinderen te bieden. De kern moet zijn dat de energie wordt gestoken in kinderen in plaats van allerlei papieren verplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van traditionele manieren van betrokkenheid van ouders, maar het CDA wil ook een verdere doorontwikkeling waarin ouders steeds verdergaande zeggenschap/inspraak krijgen in de kwaliteit, diversiteit in aanbod van kind- en jeugdvoorzieningen. Één keer per jaar komen alle ouderraden bijeen in de nieuw op te richten Haagse Ouderraad.

Ouders hebben een centrale rol bij de hulpverlening. Zij worden ondersteund zodat zij hun rol als opvoeder weer op een goede manier kunnen waarmaken. Als het mis gaat bij de opvoeding van een kind wordt hulp allereerst geboden in de directe omgeving van het kind, grootouders, buren en andere naasten. Deze hulp wordt laagdrempelig aangeboden.

Bij gezinnen waarbij meerdere zorgaanbieders zijn betrokken geldt het principe ‘één gezin, één plan, één regisseur’. Bij de regisseur ligt de doorzettingsmacht om beslissingen te nemen, met respect voor de privacy.

Het CDA wil dat de jeugdzorg laagdrempelig en goed bereikbaar is voor jongeren. Insteek is telkens vergroting van de zelfredzaamheid door aandacht te hebben voor sociale vaardigheden, zelfverzorging en cognitieve uitdagingen.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.