
14 mei 2025
07 maart 2025 1 minuten lezen
Vorige week had ik een afspraak bij het CDA partijbureau aan het Buitenom in Den Haag. Komend vanuit het Centraal Station Den Haag lip ik langs het Malieveld, een groot grasveld met een oppervlakte van ruim tien hectare. Zowel binnen als buiten de stad is het Malieveld een begrip. Van historisch belang maar tegenwoordig vooral bekend vanwege de evenementen, festivals en de vele politieke demonstraties die hier plaatsvinden.
In 1863 kwam op die plek de eerste echte Haagse dierentuin. Het hoofdgebouw was ook een theater. Men organiseerde toen veel concerten en feesten. Deze evenementen waren toegankelijk voor iedereen. Dit maakte het een van de weinige plekken waar Hagenaars en Hagenezen van verschillende komaf elkaar ontmoeten. In 1968 werd het resterende hoofdgebouw gesloopt
Sinds 1941 staat er een poffertjeskraam. Scheveningen was de oorspronkelijke locatie. Maar omdat het strand in de Tweede Wereldoorlog Spergebied was, moesten alle strandtenten verwijderd worden. De poffertjeskraam werd toen verplaatst naar het Malieveld, met als bedoeling om na de oorlog gewoon weer terug te keren naar het vissersdorp. Tijdens de oorlog kwamen er veel mensen om broodbonnen in te leveren voor pannenkoeken, poffertjes en wafels. Deze waren voedzamer dan de meeste broden die toen nog verkrijgbaar waren. Na de oorlog is de poffertjeskraam niet meer teruggekeerd naar het strand en tot de dag van vandaag op het Malieveld gebleven.
Omdat ik te vroeg was voor mijn afspraak van twee uur ging ik naar binnen. Er stond een groot fornuis, bemand door een in smetteloos wit gestoken man die handvaardig met de vork in de poffertjes prikte. De zon scheen een beetje, zodat de mensen zich niet zo moesten haasten als bij regen wind, een weertype waarom de Hofstad zo bekend staat.
Ik bestelde een koffie en zag de passanten. Er liepen heel wat tussen die niet in Nederland zijn geboren en getogen en ze keken allemaal een beetje vertederd naar de oude poffertjeskraam. Toen deze onderneming nog een modieus nieuwtje was werd het huidige leed van de grote wereld nog niet onze huiskamer in geblazen. We wisten veel minder dan vandaag de dag, want het binnen- en buitenlands nieuws kwam alleen via de krant en de radio.
Inmiddels was het de zon gelukt helemaal door de wolken te breken. Ik ging naar het terras dat al aardig vol liep. Even later kwamen er twee jongetjes die hun fiets tegen een lantaarnpaal zetten. De een had een vrolijke krullenbol en de ander was vergeten zijn haar te kammen. De krullenbol ging naar binnen en vroeg de prijs van een portie poffertjes. Na het bedrag als een klap te hebben geïncasseerd keerde hij terug naar zijn vriendje. Ze telden een paar keer hun geld, maar hadden zo te zien niet genoeg. Ze bleven hunkerend staan kijken naar de gasten die van hun portie poffertjes op hun tafel genoten, zoals kleine hondjes voor een slagerij. Ik dacht: zou ik ze allebei een portie geven? Ik weet nog toen ik twaalf was en na schooltijd op de kermis voor een ouderwetse stoom carrousel stond, maar niet genoeg geld had voor een ritje. Toen kocht een man een kaartje voor me en mocht ik tweemaal op een circuspaard in de rondte. Maar dat is lang geleden.
Na overleg met zijn vriendje stapte de krullenbol naar mij toe en vroeg in netjes Haags: ‘Mijnheer, we komen een euro tekort, kunt u ons dat geven, dan krijgt u van ons een paar poffertjes’. Dat was een mooi zakelijk voorstel onder het motto: voor wat hoort wat. En ik had wel trek in een paar poffertjes. Ik haalde een euro uit m’n zak en de jongen ging naar binnen. Een paar minuten later kwam hij naar buiten met een portie poffertjes en liep daarmee naar z’n vriendje. Terwijl ze aan het eten waren keek de krullenbol steeds met een schuin oog naar mij. Hij had immers een belofte gedaan. Ik had mij er al bij neergelegd dat zij mij niets zouden aanbieden en ging een beetje teleurgesteld kijken. Dat was voor de krullenbol een moment van emotie. Hij kwam naar mij toe en zei met een brede glimlach: ‘Meneer, m’n vriendje en ik hebben allebei voor u één poffertje bewaard’. Ik accepteerde dat, want je moet zo’n belofte wel serieus nemen.
Na een tijdje zie ik de jongens zwaaiend naar mij wegfietsen en zeggen: ‘Nog bedankt meneer!!
Daarna nam ik vrolijk de tram naar het CDA partijbureau aan het Buitenom. Aan de gevel wapperde fier de CDA-vlag. In de hal werd ik verwelkomd door een grote poster met de tekst: Op basis van onze uitgangspunten solidariteit, publieke gerechtigheid, gespreide verantwoordelijkheid en rentmeesterschap bouwen wij iedere dag aan een fatsoenlijk land.
Vorige week in de poffertjeskraam zag ik daar een mooi voorbeeld van.