Onze ter­mijn over het onder­zoek naar de bestuurs­cul­tuur

"Dank u wel, voorzitter.

Op 12 september vorig jaar stond ik hier in het kader van een interpellatiedebat over het vertrek van twee wethouders. Ik heb toen gezegd dat dit soort momenten in de politiek mij erg treurig maken. Nu sta ik hier weer om iets te zeggen over het resultaat van het onderzoek naar de bestuurscultuur in Roosendaal. De cultuur die het eerdergenoemde vertrek mede heeft veroorzaakt, maar die, naar nu blijkt, meerdere mensen in de organisatie heeft geraakt.

Eerlijk gezegd heb ik de grootste moeite om vandaag een zinnige analyse te brengen. Simpelweg het woord ‘treurig’ dekt in ieder geval de lading niet meer. Te lezen dat de omgeving waar ik als raadslid onderdeel van uitmaak, wordt getypeerd als een “Giftig Samenspel” komt keihard binnen, en ik word daar vooral stil van.

Het is wat mij betreft dan ook niet aan de orde dat we vandaag gaan bespreken welke politieke partij, of welke politicus of oud-politicus, nu precies welk aandeel heeft gehad. En het is ook niet aan de orde dat we de situatie op wat voor manier dan ook bagatelliseren. Bijvoorbeeld door de nadruk te leggen op wat er allemaal al goed gaat. Want dat helpt niet.

Het is zaak om met elkaar te onderkennen dat er iets fundamenteels niet goed is in onze bestuurscultuur, en dat wij met zijn allen aan de lat staan om dat aan te pakken.

Ik vind het dan ook schokkend dat we daags na het verschijnen van het rapport onze eigen afspraak om daar vertrouwelijk mee om te gaan schenden. Is het politieke voordeel dat je daar als raadslid misschien mee behaalt nu echt belangrijker dan het herstel van vertrouwen? Ik vind het ook schokkend om daags na het verschijnen van het rapport geluiden te horen als: tsja, het lag toch eigenlijk vooral aan mensen die nu niet meer actief zijn en het komt vast wel goed als we eens vaker met elkaar een pilsje gaan drinken.

Nee, het ligt veel fundamenteler. Het rapport is daar ook duidelijk over. De raad moet serieus investeren in rolzuiverheid, in gezonde verhoudingen met het college, de ambtelijke staf en de buitenwacht, en in heldere werkafspraken mét mechanismen die het naleven daarvan daadwerkelijk kunnen waarborgen ongeacht de persoon die op een bepaald moment een bepaalde rol heeft.

De handelingsperspectieven in het rapport bieden daarvoor een eerste aanzet. Maar ik hoop dat we er vandaag unaniem over eens zijn dat het implementeren hiervan langdurige commitment vraagt, en wat mij betreft ook verder externe expertise en ondersteuning. Laten we dit in gezamenlijkheid oppakken. Laten we er met zijn allen voor zorgen dat de gemeente Roosendaal weer een veilige werkomgeving wordt, want dat is nodig om de ambities voor onze stad en dorpen te kunnen waarmaken.

Tot zover."