CDA stelt vra­gen over stik­stof­re­duc­tie­plan­nen pro­vin­cie

Provincie Noord-Holland heeft op 14 juli samen met agrarische organisaties een overeenkomst gesloten over stikstofemissiereductie in de landbouw. Om hier meer duidelijkheid over te krijgen heeft Willemien Koning schriftelijke vragen gesteld aan Gedeputeerde Staten. Lees hieronder de inleiding en de gestelde vragen.

GS heeft op 14 juli samen met LTO Noord, HAJK en Bio NH de stikstofemissiereductie overeenkomst agrarische sector getekend. Het plan blijkt in het geheim ontwikkeld te zijn en is op 14 juli naar buiten gebracht. Als Provinciale Staten hebben wij op 14 juli een brief ontvangen over deze overeenkomst. Daarin lezen we dat het doel is een generieke reductie van 30% van de ammoniakuitstoot in 2035 ten opzichte van het landelijk gemiddelde in 2019. Wij zijn op zich blij dat er een plan is uitgewerkt voor de provincie Noord-Holland en dat het plan met de agrarische belangenbehartigers is opgezet. Dat biedt hoop voor voldoende draagvlak.

Het CDA heeft nog wel een aantal vragen mede over de relatie met andere emissiereductieplannen.

We zien dat er in april een emissiereductie startpakket door de Minister van LVVN Wiersma naar buiten gebracht is waarin zij aangeeft dat er landelijk in 2035 42 tot 46% minder stikstof uit de landbouw uitgestoten mag worden. Vervolgens heeft de Minister van LVVN op 11 juli naar buiten gebracht dat zij van plan is de KDW uit de wet te halen en te vervangen door een uitstootdoel. Op Prinsjesdag komt de Minister met verdere stikstofplannen voor Nederland. Daarnaast is er op 10 juli een landelijk stikstofreductieplan door het IPO, VNG NAJK, LTO en de Unie van Waterschappen naar buiten gebracht die zij aankondigen als bouwsteen voor een emissiereductie van 42-46% in 2035. Na de zomer komen zij met een tweede bouwsteen. Wij constateren dat er nu eigenlijk drie emissiereductieplannen naast elkaar liggen. Als CDA hebben wij de volgende vragen:

Vragen

Vraag 1:
Hoe gaat GS ervoor zorgen dat het Noord-Hollandse plan goed wordt ingepast in de landelijke plannen en dus onderdeel wordt van een landelijk coherent plan?

Vraag 2:
Hoe wordt de stikstofreductie in Noord-Holland vastgelegd?

Vraag 3:
Hoe wordt natuurherstel dat door het Noord-Hollandse plan gerealiseerd wordt bepaald en vastgelegd?

Vraag 4:
Hoe wordt stikstofruimte die ontstaat door dit plan in onze stikstofbank opgenomen? Hoe gaat dat technisch in zijn werk?

Vraag 5:
Hoe wordt stikstofruimte die ontstaat door dit plan vanuit de stikstofbank weer uitgedeeld?

Vraag 6:
Zijn er partijen die voorrang krijgen bij het uitdelen van stikstof en zo ja welke?

Vraag 7:
Doel van het plan is een generieke reductie van 30% van de ammoniakuitstoot in 2035 ten opzichte van het landelijk gemiddelde in 2019. Wat was het landelijk gemiddelde in 2019?

Vraag 8:
Hoe wordt er straks omgegaan met verschil in doelstelling tussen landelijk plan 42-46 % stikstofreductie en provinciaalplan van 30% stikstofreductie in 2035?

Vraag 9:
Kunnen met dit plan de PAS-melders en interimmers gelegaliseerd worden en zo ja wanneer en hoe?

Vraag 10:
Wordt er bij dit plan uitgegaan van de nog in te voeren rekenkundige ondergrens van 1 mol?

• Zo ja, wat betekent het voor dit plan als die rekenkundige ondergrens toch niet ingevoerd kan worden?
• Zo nee, wat betekent het voor dit plan als die rekenkundige ondergrens wel ingevoerd zal worden?