Jeugdhulp en WMO

In de jeugdhulp zien we een toename van aanbieders die zich richten op lichte zorg. Hierdoor ontstaan tekorten en zijn bezuinigingen op andere noodzakelijke dingen nodig. Dit is onwenselijk. Wij willen een duidelijke afbakening wat jeugdzorg is en wat valt onder gewone opvoeding. We maken meer samenwerking mogelijk tussen jeugdzorg en passend onderwijs. We maken duidelijke afspraken met jeugdzorgaanbieders en voeren adequate controle uit op de financiën. Ook maken we duidelijke afspraken met huisartsen en andere verwijzers. Wij willen af van ingewikkelde aanbestedingen en kiezen voor langdurige contracten binnen de jeugdhulp en de WMO. Het CDA Zwijndrecht wil dat kinderen met jeugdhulp het recht krijgen om iemand uit hun eigen omgeving te betrekken bij belangrijke zorgbesluiten. Deze steunfiguur is geen professional, maar een goede bekende, zoals een familielid, de buurman of de trainer van de voetbalclub. De zelfgekozen mentor is er niet om delen van de professionele hulp over te nemen, maar om daadwerkelijk en gelijkwaardig mee te beslissen over wat goed is voor het kind, het gezin en de situatie. Netwerken waarin jongeren bewegen, zoals de buurt, de school, de kinderopvang en sport- en cultuurverenigingen worden gezien als plaats waar ouders en jongeren terecht kunnen. Hierdoor ervaren ouders steun bij het opvoeden. Het CDA Zwijndrecht vindt het belangrijk dat de kennis en betrokkenheid die eigen is aan deze plekken in de samenleving erkend en gewaardeerd worden. We besteden vanzelfsprekend aandacht aan de continuïteit van zorg voor jongeren die 18 worden. We kijken daarbij samen met de jongere naar een goed overgangspunt naar andere vormen van zorg en andere financieringsbronnen. Een goede zorg bestaat natuurlijk uit een goede samenwerking met huisartsen. Het overleg met huisartsen staat in de kinderschoenen; dit blijft het CDA Zwijndrecht volgen. Tevens willen we inzetten op Praktijk Ondersteuning Jeugd (POH-Jeugd).

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.