Versterken agrarische sector

Naar drie duurzame hoofdstromen in de landbouw

Het CDA Partijcongres op 8 november 2008 bijeen in Utrecht,

 

Constaterende dat :

  1. De agrarische sector weer van groeiend belang is en door voortdurende innovatie een grote bijdrage levert aan de voedselvoorziening voor de regio en de economie van Nederland.
  2. In de maatschappij discussie wordt gevoerd over dierenwelzijn, grondgebondenheid, ontstaan van afvalstromen, inpassing in het ecosysteem, mate van natuurlijkheid, mondiale effecten en het niet sluitend zijn van productieketens.
  3. Er maatschappelijke onrust ontstaat in Landbouw Ontwikkelings Gebieden (LOG) door plannen voor megastallen en ander industriële agrarische toepassingen.

 

Overwegende dat :

  1. De overheid het belang van de agrarische sector heeft onderstreept door opname van delen van de sector in de speerpunten van het Innovatie Platform.
  2. De overheid de gedachtevorming over een duurzame agrarische sector aanjaagt bijvoorbeeld door het in stand houden van het InnovatieNetwerk, Groene ruimte en Agrocluster.
  3. De Nederlandse landbouw feitelijk bestaat uit 3 hoofdstromen: één gericht op aansluiting bij het landschap, gekoppeld aan natuurbeheer, één gericht op opbrengst maximalisatie en één gericht op generatie en verspreiding van kennis en technologie.
  4. Een helder onderscheid tussen de verschillende hoofdstromen kan bijdragen aan een zo goed mogelijke ontwikkeling van duurzame landbouw, in balans met andere wezenlijke waarden in onze samenleving.

 

Spreekt uit, dat : 

  1. Het CDA bovenstaande driedeling als uitgangspunt gaat nemen voor ontwikkeling van duurzame landbouw, met enerzijds grondgebonden en aan natuurlijke, culturele en sociale omgeving aangepaste landbouw, anderzijds duurzame industriële agrarische productie met zo veel mogelijk gesloten ketens, en ten derde de generatie van technologie voor verbetering en verduurzaming van de landbouw wereldwijd
  2. Het CDA ten aanzien van de Landboud Ontwikkelings Gebieden uitgaat van introductie van grondgebondenheid, relatieve kleinschaligheid en koppeling aan ontwikkeling van natuur in het kader van de Ecologische Hoofd Structuur, zoals de LOG in oorsprong was bedoeld.
  3. Het CDA ten aanzien van de agrarische sector, gericht op opbrengst maximalisatie, aangeeft dat die niet thuis hoort in de LOG, maar beter en duurzamer kan worden ingepast in het kader van industriële activiteiten in Nederland.
  4. Het CDA uitspreekt dat de onder 3. genoemde sector in Nederland een regionale productiefunctie dient te vervullen voor Europa, met name Duitsland, en gericht moet zijn op het optimaliseren van duurzaamheid in productieketens en het optimaliseren van dierenwelzijn.
  5. Het CDA inzet op versnelde ontwikkeling van nieuwe kennis en technologie, die bijdraagt aan duurzaamheid en mondiale voedselbeschikbaarheid, en de wereldwijde verspreiding hiervan stimuleert door middel van verkoop/consulting van deze nieuwe kennis en technologie.
  6. Het CDA alle maatregelen ondersteunt, die ondernemers in de drie genoemde agrarische sectoren helpen bij een versnelde implementatie van duurzaamheid.

 

En gaat over tot de orde van de dag.

Toelichting

 

De wereld schreeuwt om agrarische productie voor de 4 F-en: food, feed, fibre en fuel (voedsel, veevoer, vezel en biobrandstof). De toename van de consumptie van vlees legt nog een extra zware wissel.

Daarnaast stellen consumenten hogere eisen aan voedselkwaliteit, maar ook dierenwelzijn en duurzame productie.

 

Dit stelt de agrarische sector in Nederland voor nieuwe uitdagingen.

 

Enerzijds groeit in ons land, met haar beperkte oppervlakte, de behoefte aan een nieuwe balans tussen duurzame landbouw, natuur en recreatie. Maar de vraagzijde roept tegelijkertijd om meer productie en hogere productiviteit. Dit correspondeert met een meer industriële vorm van landbouw. Deze is niet meer gebonden aan de grond. Grondstoffen worden van overal in de wereld aangevoerd.

Nederland kent verder hoogwaardige kennis-ontwikkeling op gebied van landbouw, met Wageningen als centrum en de wereld als afzetmarkt.

 

In grote lijnen zijn er daarmee drie hoofdstromen in de landbouw te onderscheiden die allen bestaansrecht hebben en een belofte voor de toekomst inhouden:

De hoofdstroom gericht op kleinschaligheid en behoud van landschappelijk waarden

De hoofdstroom gericht op regionale (EU) industriële productie

De hoofdstroom gericht op export en licensering van technologie (t.b.v. zowel kleinschalige als productieve landbouw elders in de wereld)

 

Momenteel staan de verschillende manieren van grondgebruik inclusief natuur, recreatie en bebouwing, tegenover elkaar. Zie b.v. de discussies over natuur-aankoop voor de EHS en over de megastallen.

 

In die complexe omgeving wordt van de politiek beleid gevraagd. Om de tegenstellingen te overwinnen en alle partijen in Nederland recht te doen is ons inziens een nieuwe kijk nodig op de landbouw en haar verschillende hoofdstromen.

De weg naar duurzame landbouw zal voor elke hoofdstroom, gezien het verschillende karakter, anders zijn. Deze differentiatie dient te worden benoemd en nuttig worden gemaakt. Door bovengenoemde drie hoofdlijnen expliciet te onderscheiden ontstaat de noodzakelijke nieuwe kijk.

 

Deze kan leiden tot een einde aan de strijd om land, omdat b.v. de op productie gerichte hoofdstroom helemaal niet gebruik hoeft te maken van landbouw/natuur-gebieden, zoals in de LOG (landbouwontwikkelingsgebieden). Met name in geval van internationale aan- en afvoerstromen zullen andere plekken veel beter zijn.

 

Een nieuwe kijk op landbouw: het beste van drie werelden? Wellicht een gedachte met een hoog uitdagend gehalte voor het CDA! Maar gezien haar verwantschap met de landbouw mag van het CDA ook wat verwacht worden.

 

Een basale rol van de nationale overheid zal daarbij zijn het realiseren van een bij deze benadering passend helder ruimtelijk beleid, dat de verschillende hoofdstromen hun eigen ruimte biedt.

Om deze ontwikkelingen te versterken, moeten daarnaast de spelers in het veld die bovenwettelijk innoveren en daarmee versneld toewerken naar duurzaamheid extra worden ondersteund.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.