CDA Dinkelland stelt, samen met CDA Losser en Tubbergen, vragen aan het college van B&W over het Provinciaal Plan Landelijk Gebied (PPLG) en de kwaliteit van het oppervlaktewater. ''Wanneer wordt er antwoord gegeven op de vragen die op de drie informatieavonden zijn gesteld'', vraagt CDA-raadslid Jeannette Paus.


De CDA'ers in Dinkelland hebben belangrijke vragen aan de wethouder over het PPLG en de kwaliteit van het oppervlaktewater in de regio gesteld. ''Transparantie en duidelijkheid, bijvoorbeeld over de plannen, normen en hoe deze tot stand zijn gekomen, is ontzettend belangrijk'', vindt Paus. Zo ziet CDA Dinkelland, samen met onder andere CDA Losser en CDA Tubbergen graag antwoorden op de vragen die bij de informatieavonden over het PPLG en het gebiedsprogramma Noordoost-Twente zijn gesteld. Daarnaast wordt gevraagd hoe de waterschapsplannen tot stand zijn gekomen en welke invloeden er zijn vanuit Duitsland, daar waar het water ons land binnenstroomt.

''Er zijn momenteel meer vragen dan antwoorden'', laat Paus weten. ''CDA Dinkelland wil graag dat er nieuwe informatieavonden worden georganiseerd. Iets dat waterschap Vechtstromen en de provincie Overijssel hebben toegezegd''. Verder worden door Paus vraagtekens bij het adviesrapport van de Ecologische Autoriteit gezet, juist nu er net herstelmaatregelen zijn getroffen in delen van N2000-gebied. Ook vragen de CDA'ers naar de uitvoering van de motie die in juni 2022 door de gemeenteraad is aangenomen. ''Daarin roepen we op om samen met inwoners en ondernemers alternatieve plannen te ontwikkelen en de gemeenteraad maandelijks op de hoogte te houden. Deze motie wordt naar onze opvatting niet uitgevoerd'', stelt Paus. CDA Dinkelland wil van het college weten hoe het college de raad actief op de hoogte gaat houden.

De CDA-fracties in Noordoost-Twente benadrukken het belang van een open en transparante dialoog met betrekking tot de uitdagingen in het landelijke gebied. CDA Dinkelland verwacht in november de antwoorden van het college.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.