13 juli 2017

Windmolens: minder overlast, meer rendement!

Afgelopen raadsvergadering, de laatste voor het zomerreces, debatteerde de Raad over windmolens. Een motie van GroenLinks, CDA, D66, VVD, HoutenAnders, ChristenUnie en PvdA voor het invoeren van een aangepast draairegime stond op de agenda. Met dat aangepaste draairegime wordt de overlast voor omwonenden in de nacht en overdag verminderd en kan er tegelijkertijd meer energie worden opgewekt. Minder overlast dus, maar ook meer rendement.  

Hoe zat het ook al weer? Na het rapport van de Universiteit Utrecht over de windmolens in Houten is een mediationtraject gestart tussen omwonenden, Eneco en de gemeente. Eind 2016 zijn de uitkomsten van dit traject gedeeld met de inwoners van Houten. Men stelde voor om drie oplossingen door te voeren: uilenveren op de wieken, het aanpakken van de bromtoon en een proef met een aangepast draaiprogramma. De omwonenden die aan het mediationtraject hadden deelgenomen konden zich vinden in deze uitkomsten, die ze samen met de andere mediationpartners hadden opgesteld. Echter, een selecte groep omwonenden van het windpark kon zich niet vinden in de laatstgenoemde oplossing: een proef met een aangepaste draaiprogramma. De gemeente heeft daarom afgezien van die oplossing. De Raad heeft het college nog opgedragen om een mediator met de omwonenden te laten praten, om daarmee uit de impasse te kunnen komen. Helaas heeft slechts een omwonenden aangegeven in gesprek te willen.  

Het CDA vindt het jammer dat de proef met een aangepast draairegime niet door leek te gaan. Tijdens de raadsbehandeling maakte raadslid Robert Pelleboer dat duidelijk. Allereerst gaat het om een proef en zijn de instellingen aan de windmolens voor het aangepaste draaiprogramma omkeerbaar. Mochten er tegenvallende resultaten zijn of omwonenden juist meer overlast ervaren, dan gaan we niet verder met het aangepaste draaiprogramma. Ten tweede vindt er een reductie van geluidsoverlast plaats in zowel de nacht als de dag. Ook worden de overlastveroorzakende starts en stops verminderd, doordat windmolens langer achter elkaar kunnen blijven draaien. Als laatste leveren de windmolens meer rendement op, doordat ze vaker kunnen draaien. En dat alles met minder geluidsoverlast en zonder uitbreiding van de regels voor slagschaduw. Wie kan daar nou tegen zijn?  

ITH liet merken geen voorstander te zijn van de proef. Woordvoerder Willem Zandbergen van ITH gaf aan dat hij vreest voor meer overlast. Op de vraag die CDA-raadslid Pelleboer stelde welke extra overlast hij dan verwacht, wanneer de overlast van geluid minder wordt en de regels m.b.t. Slagschaduw gewaarborgd blijven, kwam geen antwoord. ITH wist de rest van de Raad daarmee vanzelfsprekend niet te overtuigen, waarna de motie voor een proef met een aangepast draairegime door de hele Raad, met uitzondering van ITH, werd aangenomen.   

Raadslid Pelleboer heeft nog wel enkele kanttekeningen gemaakt naar het college toe. Allereerst benadrukte hij dat we voorlopig nog niet gaan voor een tweede windmolenpark in Houten. Daarnaast heeft hij de wethouder om een toezegging gevraagd Eneco aan haar woord te houden m.b.t. De meeropbrengsten van het windpark wanneer uitvoering wordt gegeven aan het aangepaste draaiprogramma. Eneco heeft toegezegd de meeropbrengsten te zullen delen met een omgevingsfonds voor omwonenden. De wethouder heeft, n.a.v. De vraag van raadslid Pelleboer, aangegeven hierop bij Eneco aan te dringen.  

Het CDA is erg benieuwd naar het verdere verloop van de proef en ziet uit naar de resultaten. We zijn blij dat we met het aannemen van deze motie de overlast voor omwonenden kunnen terugdringen en tegelijkertijd meer rendement uit de windmolens kunnen halen. Daarmee zetten we stappen voor de huidige inwoners van Houten, doordat ze minder overlast hebben. Maar tegelijkertijd ook voor toekomstige inwoners van Houten en volgende generaties door te werken aan een duurzamere wereld. 

Robert Pelleboer

Raadslid CDA Houten

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.