05 januari 2017

CDA-fractie stelt schriftelijke vragen over de Algemene voorziening schoon en leefbaar huis

De Katwijkse CDA-fractie heeft het college van b&w schriftelijke vragen gesteld over de algemene voorziening 'schoon en leefbaar huis' in Katwijk. 

Twee jaar geleden heeft de gemeente Katwijk, gesteund door de gemeenteraad, op basis van de toenmalige landelijke inzichten de hulp in het huishouden ingericht middels een algemene voorziening schoon en leefbaar huis. Inmiddels liggen er uitspraken van de CRvB en de staatssecretaris, en een impactanalyse van VWS, VNG e.a.

Afgelopen zomer heeft het CDA-tweede kamerlid Mona Keijzer vragen gesteld aan de staatssecretaris van VWS over het WMO-beleid in Katwijk. Aanleiding voor deze kamervragen was het opstappen van de adviesraad sociaal domein in Katwijk.In vervolg op de beantwoording van staatssecretaris van Rijn heeft Mona Keijzer begin november 2016 aanvullende vragen gesteld waarop op 28 december antwoorden gegeven zijn door Staatssecretaris Van Rijn

WMO-beleid in Katwijk niet volgens de wet
Uit deze laatste beantwoording komt naar voren dat de staatssecretaris van mening is dat het WMO beleid van de gemeente Katwijk niet conform de wet is waarbij de bezwaren zich richten op het ontbreken van de mogelijkheid van een maatwerkvoorziening bij eenvoudige schoonmaakhulp en de wijze waarop de bijdrage in de kosten voor cliënten is geregeld. Tevens geeft de staatssecretaris aan dat hij van mening is dat de gemeente Katwijk onvoldoende gehoor heeft gegeven om op de kortst mogelijke termijn de verordening, beleidsregels en uitvoering van beleid aan te passen en in lijn te brengen met de WMO 2015 en dat hij de aanwijzingsprocedure overeenkomstig artikel 2.6.8 van de WMO 2015 zal starten.

Op 24 november heeft de CDA fractie in een oordeelsvormende sessie over de algemene voorziening schoon en leefbaar huis gepleit om binnen het WMO beleid ten aanzien van de huishoudelijke hulp een maatwerkvoorziening op te nemen, conform de eerder genoemde impactanalyse. Ook heeft de CDA fractie aangegeven dat het, vanuit het oogpunt van interbestuurlijk toezicht, te laat is om pas in het eerste kwartaal van 2017 met een concreet voorstel te komen. Zij gaf daarbij aan dat het toch mogelijk moet zijn om, zonder de zorgvuldigheid uit het oog te verliezen, op basis van de landelijke inzichten het beleid zo spoedig mogelijk aan te passen.

Gebruikers huishoudelijke hulp slechts beperkt in beeld
In bovengenoemde oordeelsvormende sessie gaf de verantwoordelijk portefeuillehouder aan dat de gebruikers van de huishoudelijke hulp bij de gemeente goed in beeld zijn. Dit als reactie op de oproep van het CDA om het eerste half jaar van 2017 te gebruiken om de gebruikers van de huishoudelijke hulp vanuit de gemeente proactief te benaderen zodat voor ieder duidelijk is wat de eventuele consequenties zijn van het wegvallen van de tijdelijke financiële tegemoetkoming. Naar aanleiding van dit antwoord heeft de CDA fractie aanvullende informatieve vragen gesteld. Uit de beantwoording van deze vragen bleek dat, in tegenstelling tot de uitspraken van de verantwoordelijk portefeuillehouder op 24 november 2016, de totale groep van gebruikers van de huishoudelijke hulp slechts in beperkte mate in beeld is.

Naar aanleiding van het voornemen van de staatssecretaris van VWS een aanwijzingsprocedure te starten en de beantwoording van de verantwoordelijk portefeuillehouder op de informatieve vragen van het CDA heeft de CDA-fractie de volgende vragen:

Contact tussen gemeente Katwijk en ministerie van VWS

1. Kan het college aangeven op welke momenten er tussen de gemeente Katwijk en het ministerie van VWS sinds medio vorig jaar contact is geweest, zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau?

2. Kan het college aangeven wat er in deze contacten is besproken en afgesproken? Wat is de zienswijze van het college ten aanzien van de zaken die zijn besproken en afgesproken?

3. In hoeverre is er opvolging gegeven in wat er tijdens deze momenten is afgesproken?

4. Wat is de huidige status van de afspraken die tijdens de eerdere contactmomenten zijn gemaakt?

Aanwijzingsprocedure door de staatssecretaris van VWS

5. Wanneer is de aanwijzingsprocedure door de staatssecretaris van VWS gestart? En waar blijkt dat uit?

6. In hoeverre zijn er (wettelijke) termijnen gehanteerd en in hoeverre is er binnen deze termijnen opvolging geweest vanuit het college?

7. Wat houdt deze aanwijzingsprocedure exact in?

8. Welke termijnen hanteert het rijk binnen deze aanwijzingsprocedure?

9. Welk instrumentarium staat het Rijk ter beschikking om de gemeente Katwijk te dwingen haar beleid aan te passen?

10. Wat zijn de consequenties van het (eventueel) toepassen van dit instrumentarium ten aanzien van het huidige beleid wat de gemeente toepast?

11. Op welke onderdelen van het beleid heeft de aanwijzingsprocedure betrekking?

12. Welke risico's lopen de gemeente en haar betrokken cliënten met betrekking tot deze aanwijzingsprocedure? En hoe beoordeelt het college deze risico's?

13. Is Katwijk de enige gemeente bij wie een aanwijzingsprocedure op basis van de WMO 2015 wordt gestart?

Aanpassing gemeentelijk WMO beleid

14. Is het college voornemens om, naar aanleiding van zowel de eerdere oproep van de CDA fractie te Katwijk als de door de staatssecretaris gestarte aanwijzingsprocedure het gemeentelijk WMO beleid op zo kort mogelijke termijn aan te passen zodat dit beleid voldoet aan de WMO 2015 inclusief de jurisprudentie van het afgelopen jaar? Zo ja, welke planning staat u voor ogen en op welke wijze verzekert u zich gedurende het proces van de (uiteindelijke) instemming van het ministerie? Zo nee, op basis van welke inhoudelijke argumenten bent u van mening waarom u dit niet voornemens bent?

15. Deelt het college de analyse dat uit de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) voortvloeit dat een gemeente ook eenvoudige huishoudelijke verzorging in voorkomende gevallen als maatwerkvoorziening moet aanbieden? Zo nee, waarom niet en uit welke rechtsoverweging van de CRvB baseert het college dit standpunt?

16. Is het mogelijk dat wanneer het ministerie volhardt in het geven van een definitieve aanwijzing het college het toch bij het verkeerde eind heeft en het beleid moet aanpassen? En zou het ook niet in het belang van de kwetsbare inwoners van de gemeente Katwijk zijn om dit te doen?

Gebruikers en tijdelijke financiële tegemoetkoming huishoudelijke hulp

17. Wat is de reden dat er over de totale groep gebruikers van de WMO huishoudelijke hulp geen demografische achtergrondinformatie beschikbaar is, terwijl er wel sprake is van een uitgebreide gemeentelijke basisadministratie?

18. Deelt het college de mening van het CDA dat, op basis van de eerder genoemde antwoorden op de informatieve vragen, de totale groep gebruikers van huishoudelijke hulp onvoldoende in beeld is? Zo ja, is het college bereid om alle gebruikers van de huishoudelijke hulp alsnog middels een keukentafelgesprek goed in beeld te krijgen? Zo nee, kan het college motiveren waarom en op basis van welke gegevens de desbetreffende doelgroep naar haar mening voldoende in beeld is?

19. Deelt het college de mening van het CDA dat het niet melden van financiële problemen met betrekking tot het betalen van de huishoudelijke hulp niet per definitie inhoudt dat er dan ook daadwerkelijk geen problemen zijn? Zo ja, op welke wijze en op basis van welke gegevens kan het college garanderen geven dat er onder de gebruikers van de huishoudelijke hulp geen financiële problemen voor komen? En in het geval het college deze garantie niet kan geven, op welke wijze en termijn worden de daarvoor benodigde gegevens verzameld zodat deze garantie alsnog gegeven kan worden? Zo nee, kunt u uw zienswijze aangeven en motiveren?

20. Kan het college aangeven op grond van welke gegevens zij van mening is dat de gebruikers die nu gebruik maken van de tijdelijke financiële tegemoetkoming niet in de financiële problemen komt als deze tijdelijke financiële tegemoetkoming per 1 juli 2017 wegvalt of wijzigt?

21. Is het college voornemens de in de vraag 20 genoemde gebruikers van de huishoudelijke hulp vanuit de gemeente in het voorjaar van 2017 proactief te benaderen, meer dan alleen een schriftelijke beschikking/kennisgeving, zodat voor ieder duidelijk is wat de consequenties van een eventuele financiële wijziging voor de individuele burger zijn? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn? Zo nee, kunt u motiveren waarom u dat niet voornemens bent?

Heeft u vragen of opmerkingen?
E-mail CDA-raadslid Janneke van Kruistum - Belo op [email protected]. 

GEMEENTERAAD B

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.