15 maart 2018

CDA Noordwijk stelt schriftelijke vragen ex art 38: ‘nav Monitor Sociaal Domein’

Inmiddels is de tweede meting van de subregionale Monitor Sociaal Domein gereed. Naar aanleiding van deze meting heeft CDA Noordwijk de volgende vragen aan het College:

  • Op pag. 28 van de tweede meting Monitor Sociaal Domein staat dat niet bekend is wat de reden is voor de relatief lage inzet van reïntegratie-voorzieningen: Weet het College inmiddels waarom er zo weinig gebruik is gemaakt van reintegratievoorzieningen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
  • Pag. 19: er is een toename van sociale eenzaamheid; (45% boven 64 jr.): Welke mogelijkheden ziet het college om deze toename in een een daling om te gaan zetten?
  • Pag. 17-18: 40% van de jeugdigen wacht langer dan de norm (8 weken) op jeugdhulp; aanpak hiervan zou op de Werkagenda Jeugd komen aldus de Q1-2017.
    • Is er inmiddels al voortgang te melden qua procesaanpak? Zo ja, welke?
    • Zijn hier al resultaten uit voortgekomen qua wachtlijst? Zo ja, welke?
  • Pag. 29-30; Armoede: de Armoedemonitor dateert uit 2015 evenals de MER (minima effect rapportage) 2015 en Onderzoek minima en Participatie, 2015. Daarin is oa te lezen:
    “Minimahuishoudens met een inkomen tot 110% soc. minimum (niet pensioen-gerechtigd) kunnen niet rondkomen, ook als zij gebruikmaken van alle landelijke en lokale regelingen’;
    “De gemeente zou meer kunnen doen om minima (..) tegemoet te komen, door bv regelingen te (..) verbreden. Daarnaast zijn de regelingen ingewikkeld en lastig om aan te vragen.”

    • Wat zijn de positieve effecten van inmiddels opgestelde nieuwe regelingen?
    • In de Monitor Sociaal domein blijken gegevens vaak verouderd en dateren van 2013/2014/2015/2016 of 2017, wat dus niet echt altijd actueel genoeg is. Staat er al een nieuwe MER of andere evaluatie in de planning? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?

Bij voorbaat dank voor de beantwoording.

CDA Noordwijk,
Lenie Zoetendaal, raadslid

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.