Het CDA is opgericht op 11 oktober 1980. Hier is een langdurig proces van overleg tussen KVP, CHU en ARP aan vooraf gegaan. De drie partijen hebben lange tijd zelfstandig gefunctioneerd. Eind jaren zestig van de vorige eeuw veranderden de maatschappelijke omstandigheden echter zodanig, dat samenwerking tussen de drie christelijke partijen wenselijk werd. De eerste officiële bespreking tussen hen vond plaats in 1967. Dertien jaar later werd dit afgerond met de totstandkoming van het CDA. Een belangrijke bindende factor tussen de partijen was de wens van veel katholieken en protestanten voor een partij, waar een uitdrukkelijk verband was tussen het christelijke geloof en politiek handelen.

Voorlopers van het CDA
De voorlopers van het CDA zijn vanuit een verschillende achtergrond ontstaan.

ARP
De Anti-Revolutionaire Partij (ARP) werd opgericht in 1879 door Abraham Kuyper en was de eerste politieke partij in Nederland. Het was een antwoord op de liberale wind die in de negentiende eeuw door de Nederlandse kerk en samenleving woei. Kuyper noemde zijn partij anti-revolutionair omdat hij tegen de beginselen en achtergronden van de Franse revolutie was. De volkssoevereiniteit vond hij een miskenning van de soevereiniteit van God. Hij ontwikkelde het idee van de soevereiniteit in eigen kring. Volgens Kuyper maakte ieder mens deel uit van verschillende levenskringen: het gezin, de sociaal-economische levenskring, onderwijs enzovoorts. De spelers binnen een kring zouden met elkaar de zaken moeten regelen: ze waren soeverein. Inmenging van anderen was niet gepast. Hij wilde hiermee een dam opwerpen tegen al te grote staatsinmenging van de overheid.

CHU
De Christelijk Historische Unie (CHU) werd opgericht in 1908 door jhr. mr. A.F. de Savornin Lohman. De CHU is een afsplitsing van de ARP. Aanleiding voor de afsplitsing was onenigheid over de uitbreiding van het kiesrecht. Een aantal ARP-Kamerleden was het niet eens met de partijlijn en stapte uit de ARP. Er werd niet direct een nieuwe partij opgericht. Pas in 1908 ontstond de CHU, door samengaan van de Christelijk-Historische Partij en de Friese Bond van christelijk-historischen. De CHU baseerde zich op bijbelse grondslagen in protestantse zin, waarbij de overheid als dienares van God wordt beschouwd. Niet alleen de bijbel, maar ook de historische ontwikkeling van de staat moest een rol spelen bij het bestuur. De CHU hechtte daarom zeer aan de band met het Huis van Oranje en gold als één van de meest koningsgezinde partijen.

KVP
De KVP werd in 1945 opgericht als opvolger van de vooroorlogse Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP, opgericht in 1926). De RKSP baseerde zich op bijbelse normen volgens de katholieke leer. Op sociaal gebied was de pauselijke encycliek Rerum Novarum uit 1891 van groot belang. Een belangrijk beginsel uit deze encycliek, en daarmee ook het programma van de RKSP, was de subsidiariteit. Hiermee werd bedoeld dat als iets op een lager bestuurlijk niveau kan worden geregeld, het hogere niveau het niet naar zich toe mag trekken. Als maatschappelijke organisaties bepaalde problemen goed kunnen oplossen, moet de overheid zich er niet mee gaan bemoeien. De KVP, was een brede volkspartij waarvan zowel katholieke arbeiders als katholieke werkgevers, boeren, ambtenaren en onderwijzers lid waren.

Het begin van de samenwerking
In de eerste helft van de twintigste eeuw domineerden de confessionele partijen het politieke toneel. Vanaf de jaren vijftig zette echter de ontzuiling in en dat had ook gevolgen voor de christelijke partijen; zij verloren iedere verkiezing aan invloed. Na een dramatisch resultaat in 1967, waarbij vooral de KVP en CHU verloren, nam de druk om tot nauwere samenwerking te komen toe. Eind 1967 vonden dan ook de eerste gesprekken plaats.

Het initiatief kwam van de KVP. Ze nodigde CHU en ARP uit voor het voeren van gesprekken die uiteindelijk zouden moeten leiden tot de oprichting van een nieuwe partij. De gesprekken verliepen moeizaam. De partijen waren het niet eens over het karakter van de nieuwe partij.

De 'antwoordfilosofie'
Om de gesprekken vlot te trekken werd in 1972 een Contactraad geïnstalleerd onder leiding van Piet Steenkamp. Hij kreeg de opdracht om een gemeenschappelijk beginselprogramma te schrijven. Steenkamp ontwikkelde de 'antwoordfilosofie'. Volgens deze filosofie vormde niet het Evangelie het samenbindende element van de nieuwe partij, maar het politieke antwoord op de boodschap van het Evangelie. Aandacht voor rentmeesterschap, sociale gerechtigheid, menselijke waardigheid en persoonlijke verantwoordelijkheid waren de centrale begrippen in de basisfilosofie van de nieuwe partij. Door de antwoordfilosofie konden de drie partijen elkaar in ideologisch opzicht vinden, waardoor in 1973 het oprichtingscongres van het CDA kon plaatsvinden. Het CDA was echter nog maar een federatie; de zelfstandigheid van de drie partijen bleef overeind. Maar dit was wel een beslissende stap op weg naar de nieuwe partij. Bij de verkiezingen van 1977 werd voor het eerst, onder aanvoering van Dries van Agt, een gezamenlijke kandidatenlijst gepresenteerd. De politieke herkomst van de kandidaten speelde in de beginfase van het CDA nog een belangrijke rol. Het eerste gemeenschappelijke verkiezingsprogramma droeg de titel Niet bij brood alleen. De gemeenschappelijke lijst bleek een goede zet. Voor het eerst sinds jaren kwam de dalende trend voor de confessionele partijen tot stilstand en was er zelfs sprake van een kleine groei.

Eind 1977 werd dan ook het besluit genomen voor de volgende stap: in 1980 zou de fusie van de drie partijen tot het CDA plaatsvinden. De bestaande partijen zouden worden opgeheven.

Program van Uitgangspunten


De 'antwoordfilosofie' van Steenkamp vormde de ideologische basis van de nieuwe partij. Deze werd als volgt geformuleerd: 'Het Evangelie fungeert als richtsnoer voor het politiek handelen van het CDA'. Het samenbindende element in de partij werd het politieke handelen en niet het Evangelie of een kerkelijke leer. Naast de gespreide verantwoordelijkheid, stonden de begrippen gerechtigheid, solidariteit en rentmeesterschap centraal. Dit uitgangspunt werd door de drie partijen geaccepteerd waarna het Program van Uitgangspunten kon worden opgesteld. In juni 1980 werd dit unaniem aanvaard en 11 oktober 1980 was het CDA een feit.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.