04 december 2018

CDA wil realistisch plan tegengaan bodemdaling met behoud koe en weidevogels

Haarlem - CDA-Statenlid Willemien Koning-Hoeve heeft zich afgelopen maandag hard gemaakt voor een realistischere benadering van de aanpak van bodemdaling in veenweidegebied dan in het richtinggevende statendocument werd voorgesteld. CDA wil aanpassing van de richtinggevende uitspraken. CDA is blij met de toezegging van GS dat de boeren in het veenweidegebied en hun belangenorganisaties betrokken worden bij de uitwerking van de verdere plannen voor het tegengaan van bodemdaling. Koning had echter graag gezien en blijft zich inzetten voor aanpassing van de richtinggevende uitspraken zodat de uitgangspunten minder eenzijdig gericht worden op palidicultuur (natte teelt) en meer mogelijkheden bieden voor behoud van koeien, boeren en weidevogels in het gebied.

 Voor het provinciehuis hadden zich een honderdtal boeren met trekkers verzameld en een aantal van hen heeft ingesproken bij de commissievergadering Natuur, Landbouw Water en Milieu. In die vergadering werd het stuk over bodemdaling besproken en werden richtlijnen meegegeven voor de toekomst.

Koning-Hoeve toont begrip voor de agrariërs: ‘’Zij hebben enorm veel geïnvesteerd in hun bedrijven. Daarnaast is dieren verzorgen hun beroep. Dat heeft hun passie. Er zullen vast een aantal boeren willen  omschakelen naar palidicultuur als het goede perspectieven biedt, maar niet allemaal. Dat zou het landschap ook geen goed doen. Het omzetten van 27.000 hectare veenweidegebied naar moeras is niet realistisch en niet wenselijk. Daarom zet ik me in voor een realistische benadering van bodemdaling, met behoud van koeien en weidevogels in het gebied  en veel meer aandacht voor technische oplossingen voor het tegengaan van bodemdaling, zoals onderwaterdrainage.’’

CDA pleit er ook voor dat de plannen in Noord-Holland aansluiten bij de landelijke klimaattafels en dat er wordt samengewerkt met andere provincies bij het tegengaan van bodemdaling.  

 

Lees hier haar gehele inbreng.

Richtinggevende uitspraken tegengaan bodemdaling veenweidegebied

De bodem in Nederland daalt al eeuwen. Ja dat is een probleem en ja daar moeten we wat aan doen, ook in verband met CO2 reductie. De vraag is of het voorstel dat op tafel ligt de juiste kaders bevat om het probleem op te lossen. Het CDA vindt van niet. Diverse aanwezige insprekers en boeren in deze zaal zijn het er duidelijk ook niet mee eens. Goed dat zij hun betrokkenheid tonen.

Waarom kan het CDA niet akkoord gaan met dit document?

1.Ten eerste vraagt het CDA zich af waarom er überhaupt voor gekozen is eerst richtinggevende uitspraken te doen en daarna pas met de stakeholders in gesprek te gaan.

De opdracht bij  het aannemen van de motie was anders, Gedeputeerde heeft bij de discussie over de motie aangegeven dat hij de motie als volgt zou interpreteren: "Wij zien de motie als steun in de rug dat wij het gesprek entameren met medeoverheden om gezamenlijk en gebiedsgericht bodemdaling aan te pakken. We onderschrijven ook de noodzaak van integrale oplossingen…’’

Wij gaan er daarom vanuit dat er ruimte is om zaken aan te passen. Dat staat gelukkig ook in dit stuk aangegeven. 

2. De landbouwsector en andere stakeholders zijn niet voldoende betrokken geweest bij opstellen van de richtinggevende uitspraken, er is daardoor ook geen draagvlak onder eigenaren van gebied. Op deze wijze is het moeilijk resultaten te bereiken. Gedeputeerde, bent u bereid om na gesprekken met stakeholders de richtinggevende uitspraken te herzien?

  3.De derde reden waarom het CDA absoluut niet met de kaders in dit stuk kan instemmen is dat de kaders veel te eenzijdige gericht zijn op vernatting en palidicultuur. Zie de tekst op blz. 2 en blz. 14. Die willen wij graag aangepast hebben. Er moeten veel meer oplossingsrichtingen om bodemdaling tegen te gaan meegenomen worden, waaronder technische oplossingen en innovaties. Deze worden momenteel al in pilots onderzocht. Een veel breder kader is nodig om resultaten te bereiken. Wacht de onderzoeken af!

 4. Ten vierde ontbreekt de inhoudelijke onderbouwing voor de eenzijdige keuze voor vernatting en palidicultuur. Bij vernatting blijft ook uitstoot bestaan, namelijk van methaan. Verder is nog geen afzetmarkt voor lisdodden en andere waterplanten. Alleen hierop inzetten is niet realistisch.

 5. Ten vijfde vindt het CDA dat Noord-Holland de problematiek in groter verband moet oppakken, samen met het Rijk en ander provincies die in praktijk wel samen met boeren optrekken en op grote schaal pilots doen zoals Zuid-Holland en Friesland. De problematiek is tevens onderdeel van klimaattafel, daar worden ambities en maatregelen uitgewerkt en daar moet Noord-Holland bij aansluiten. Het Noord-Hollands beleid kan en mag daar niet los van staan en alleen maar over palidicultuur gaan. De provincie moet samen met Rijk  financiële stromen vinden om de opgave aan te pakken. Er zijn namelijk ontzettend veel onkosten mee gemoeid.

 Het doel om veenbodemdaling helemaal te stoppen is op dit moment nog niet realistisch. Ambitie om daling zo veel mogelijk te reduceren wel. Als we 90% van de daling en CO2 uitstoot kunnen reduceren hebben we al heel veel bereikt. We vragen vliegtuigen tenslotte ook niet om helemaal geen CO2 meer uit te stoten.

Waarom is aanpassing van het plan belangrijk?

Het veenweidegebied in Noord-Holland is circa 2700 hectare groot en telt circa 400 boerenbedrijven. Collega-statenleden, hebt u de kaartjes bekeken die bij de stukken zaten en gezien welke gebieden dat allemaal zijn?  Ik hoop dat mijn collega-statenleden zich realiseren hoe groot dat gebied is en dat het niet realistisch en niet wenselijk is om in dit gehele gebied palidicultuur toe te gaan passen. Dan leven we straks in grote delen van Noord-Holland in een moeras, een moeras waar je niet in kunt lopen en waar geen weidevogels zitten. De afzet van lisdodde is nog zeer ongewis. En als die afzet er wel zou zijn moet je je nog afvragen of je zoveel moeras wilt realiseren in Noord-Holland. Ik kan me niet voorstellen dat dit is wat u wilt.

Dit eenzijdige stuk slaat de bodem weg onder het bestaan van de boeren in het veenweidegebied. Het is onnodig en onrealistisch  om alle koeien te willen verwijderen uit het veenweidegebied.

Verder moet er bij het opstellen van de plannen natuurlijk ook aandacht zijn voor het tegengaan van bodemdaling in steden en dorpen. Die vragen om een eigen waterpeil.  

Maatwerk

Voor het vinden van realistische oplossingen is absoluut maatwerk nodig. De verschillen tussen de veenweidegebieden in NH zijn groot en een veel boeren kunnen en willen niet zomaar omschakelen van het houden van dieren naar het telen van lisdodde. Zij hebben enorm veel geïnvesteerd in hun bedrijven. Dat gaat om miljoenen per bedrijf. Dieren verzorgen is hun beroep en heeft hun passie. Er zal vast een deel willen omschakelen maar niet allemaal.

De boeren in veenweidegebieden leveren daarbij de grootste bijdrage aan natuur inclusieve landbouw van Nederland. Zij zijn het die aan weidevogelbeheer doen, bodembeheer en slootkantbeheer en daarbij hoort een open landschap met de koe in de wei. Dat kan niet in een klap teniet gedaan worden. Daar moet gebiedsgericht naar gekeken worden. De Sector onderkent het probleem en heeft zelf aangegeven dat zij met de provincie een bodemdalingsprogramma wil maken.  

Gedeputeerde, neem de adviezen van LTO, Water Land en Dijken en de boeren, zoals vandaag naar voren gebracht mee en begin met het opstellen van een nieuw richtinggevend document om bodemdaling tegen te gaan samen met hen!.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.