15 februari 2023

Willemien Koning over Rapport Rekenkamer voedselvisie

Het CDA is blij dat de rekenkamer een onderzoek heeft ingesteld naar de effecten van de voedselvisie. Over de uitkomst is het nodige te zeggen. De titel is anders maar als we het onderzoeksrapport lezen dan gaat het voornamelijk over de voedselvisie.

De centrale onderzoeksvraag – Welke bijdragen leveren de provincies Flevoland, Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland aan de landbouw en voedseltransitie en wat kunnen provincies van elkaar leren is onderverdeeld in vier onderzoeksvragen. Maar uiteindelijk gaat het onderzoek voornamelijk over de voedselvisie en beleid daaromheen. Bij de hoofdconclusie van het onderzoek valt op dat gesteld wordt dat om de maatschappelijke doelen voor onder meer stikstof, waterkwaliteit en biodiversiteit te behalen veranderingen in het landbouw- en voedselsysteem nodig zijn. Daar wordt meteen aan toegevoegd: hierbij is het van belang dat er voor agrariërs een verdienmodel blijft! Dat is een belangrijke opmerking maar toch wordt er niets mee gedaan.

Hoe gaat de provincie om met verdienmodel voor agrariërs ondernemers?

Het punt wat in dit onderzoek van de rekenkamer maar ook in de voedselvisie totaal mist is de vraag hoe gaat de provincie om met  verdienmodel voor agrariërs ondernemers. Wat houdt dat in, hoe wordt daar beleid op gemaakt en hoe worden de beleidsvoornemens en plannen getoetst op het feit of die ook bijdragen aan een verdienmodel voor agrarisch ondernemers. Er zit bij uitwerking van acties en beleidsplannen geen uitwerking hoe agrarische bedrijven, sterk en rendementgevend kunnen blijven als zij in transitie moeten naar nieuw systeem en moeten voldoen aan allerlei nieuwe eisen.

Dat is dus totaal niet uitgewerkt. Niet in het rapport en niet in de voedselvisie. Dat een grote omissie die in de praktijk ertoe zal leiden dat plannen uit de voedselvisie in veel gevallen niet goed uitvoerbaar zijn en initiatieven en pilots niet voortgezet kunnen worden.

Wij zien bijvoorbeeld in de praktijk dat een appelteler die biologische appels teelt, zijn appels niet kwijtraakt omdat de consument ze niet koopt. Zo had fruitteler Renee van der Aarde uit Hem begin januari nog 10.000 kilo biologische appels in de schuur liggen en begon hij ze voor een spotprijs van 1,00 per kilo te verkopen omdat hij er toch vanaf moest. 

En dinsdag 7 februari stond in de krant dat ook de droom van akkerbouwer Astrid Francis aan duigen was gevallen. Zij raakt haar rode aardappels, Beemster Vallery, die ze via korte keten in de regio verkoopt niet meer kwijt dit jaar. Ilse Zaal bezocht haar op 3 september 2021 en sprak met haar over kansen voor de korte keten. Als er iemand is die zich voor kansen in de korte keten heeft ingezet en nog inzet is het Astrid Francis. Afgelopen week gaf ze aan nog met een schuur vol aardappelen te zitten, die ze niet verkocht krijgt in de regio. Ze gaat de productie afschalen. Dat geeft aan hoe moeilijk verkoop in de regio is.

Nog een voorbeeld. Boeren van Amstel, zij produceren melk met veel aandacht voor biodiversiteit en verkopen dat onder eigen label in Amsterdam. Dat project is failliet gegaan omdat de vraag achter blijft. Hoe gaat de gedeputeerde hier lessen uit trekken?  Hoe zorgen we ervoor dat dit in de toekomst beter gaat? Dat soort vragen zie ik in dit rapport niet terug.

Daarbij hebben wij in onze regio grote groentesnijderijen zoals Vezet en Hessing die bijna alle supermarkten in Nederland van gesneden groenten voorzien. Dus dan is ook nog eens de vraag, wat wordt nu eigenlijk precies bedoelt met producten uit de regio?

Wat verder opvalt is dat de uitvoering van activiteiten en projecten behorend bij de voedselvisie beperkt is. Er zijn nauwelijks aanvragen voor projecten. Misschien zijn er nu nog een aantal bijgekomen maar ten tijde van het onderzoek was het nog zeer beperkt.

Wat ook opvalt is dat de Noord-Hollandse doelen uit de voedselvisie niet altijd goed aansluiten bij het huidige landelijk en EU beleid. De rekenkamer benoemd het, maar de werkelijkheid is nadien nog weerbarstiger geworden door nieuwe regels rond derogatie. Derogatie gaat over de hoeveelheid mest van vee die je op je land mag aanbrengen.  De voedselvisie geeft aan dat in 2030 de kringlopen op een zo laag mogelijk niveau gesloten moeten worden. De versnelde afbouw van de derogatie in een groot deel van Noord-Holland werkt averechts uit. Er mag minder mest van eigen vee worden benut, waardoor er meer kunstmest nodig is en dat draagt niet bij aan het sluiten van de kringloop. Wij komen ook nog met een verzoek richting GS om gezamenlijk met het Hoogheemraadschap bezwaar tegen te maken tegen de versnelde afbouw van derogatie in het gebied van HHNK. Maar de hele tendens van afschaffen van de derogatie is funest voor de kringloopgedachte. Hoe wil de gedeputeerde hiermee omgaan? Of heeft GS daar al bezwaar tegen gemaakt?

Ook is er onvoldoende relatie gelegd tussen de transitieopgaaf en de enorme druk op de ruimte in Noord-Holland. Wat verder opvalt is dat het een gemiste kans is dat de  huidige coalitie het project natuurinclusieve landbouw van het vorige college heeft stopgezet. Agrariërs die daarmee bezig waren en goed op weg waren konden hun project niet afronden. Het project is ook niet geëvalueerd. Wij willen van de gedeputeerde weten waarom ze dat project niet heeft voortgezet en niet heeft geëvalueerd? 

Ook blijkt dat er grote onduidelijkheid is over het doel van de voedselvisie om alle grondgebondenlandbouw in 2030 natuurinclusief te laten zijn. De definitie van natuurinclusief is niet helder. Zelfs niet bij de WUR. Terechte kritiek van de rekenkamer. Het is ook niet verstandig om alleen op natuurinclusief te focussen. Dat blijft ons een doorn in het oog.

Alles bij elkaar genomen lijkt het erop of zo’n project als de voedselvisie een groot budget vraagt, 6,2 miljoen, veel ambtelijke capaciteit vraagt, maar weinig resultaten oplevert. Het is daarbij ook nog zeer kwalijk dat telers die meegaan in de transitie, volgens de wens van de provincie telen, met hun producten blijven zitten en financieel schade lijden. Als dan ook nog eens blijkt dat lopende projecten over natuurinclusieve landbouw van een vorig college gewoon rigoureus wordt stopgezet, dan hebben wij als CDA wel twijfels bij het nut van de voedselvisie.

Moeten wij hier echt zoveel ambtenaren voor inzetten? De intentie is op sommige onderdelen wel goed, maar de uitwerking en uitvoering laat te wensen over en heeft een hoog gehalte van wensdenken zonder dat men met de voeten in de klei staat.  

Het CDA heeft ook moeite met de aanbevelingen van de Rekenkamer omdat enkele belangrijke bevindingen ontbreken en het de grote vraag is of het voortgaan op de weg van deze voedselvisie wel aansluit bij de realiteit in de agrarische sector, het toekomstperspectief voor de voedselteelt in Noord-Holland en de wens en de portemonnee van de consumenten.

-Gesproken tekst geldt-

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.