28 oktober 2020

Excuses voor slavernijverleden?

[Onderstaand opiniestuk werd op 28 oktober 2020 gepubliceerd in De Telegraaf. Foto: Richard Mouw]

Amsterdam zal binnenkort excuses aanbieden voor het slavernijverleden van de stad. Een linkse meerderheid in de gemeenteraad heeft hier vorig jaar al toe besloten. Diederik Boomsma redeneert dat dat een ’polariserende misvatting’ is.

Het is natuurlijk belangrijk om de geschiedenis te kennen en in gesprek te gaan over de betekenis ervan. De manier waarop de discussie nu wordt aangezwengeld belooft echter weinig goeds. Bijna alle excuuspleiters pretenderen dat er tot zeer recent nauwelijks aandacht was voor het slavernijverleden, en zelfs dat deze geschiedenis ’bewust’ is genegeerd. Onzin. Alsof schoolboeken louter kritiekloze bewieroking van kloeke zeehelden onderwijzen.

Wereldvreemd
Al vele decennia wordt op school, in debatten, programma’s, herdenkingen en monumenten veel aandacht besteed aan wat prof. Piet Emmer bij zijn voortreffelijke standaardwerk twintig jaar geleden al een ’groot historisch onrecht’ uit ’misdadig winstbejag’ noemde. Vooral mee doorgaan. Des te meer, omdat deze slavernij een raciale component kende, terwijl het hier al was verboden en men beter had moeten weten. Niemand ontkent, miskent, verzwijgt, of bagatelliseert hoe gruwelijk dat was. Het idee dat Nederland in de greep is van een eng-nationalistische kijk op de geschiedenis waar linkse politici en historici c.q. social justice warriors ons van moeten bevrijden, is volkomen wereldvreemd.

GL-wethouder Groot-Wassink vermaant zalvend dat wij ons ’moeten verhouden tot het verleden’. Uiteraard! Ik zie ook graag meer aandacht voor de rol van Floris V, Thomas a Kempis, en de ’geboortepapieren’ van Nederland.

Maar men wil meer. Je moet slavernij nu niet meer alleen als zwarte bladzijde zien, maar als een soort allesverklarend principe en onuitwisbare smet. Ook als je afstamt van straatarme Drentse keuterboertjes: schuldig! Een historicus zei: ’Niemand kan nu zeggen: wir haben es nicht gewusst!’ Een absurde vergelijking. Men wil zich niet verhouden tot het verleden, men wil een stok om mee te slaan.

De ironie is dat zij daarmee zelf in de valkuil stappen die ze anderen verwijten: de geschiedenis voor je ideologische stokpaardje spannen. In de 19e-eeuw: nationale trots. Nu: nationale schuld. Verder op het menu: het afschaffen van ’de Gouden Eeuw’ als term en het wijzigen van straatnamen. Bij de discussie werd dan ook direct opgeroepen tot herstelbetalingen en een ruimer migratiebeleid. Een andere historicus klaagde dat witte historici die betaald krijgen voor onderzoek, zo alsnog profiteren van de plantages, terwijl onze huidige welvaart gebaseerd is op ’uitbuiting van niet-witte mensen’. Wat een rancuneuze quatsch.

Misvatting
Het is een polariserende misvatting dat excuses de enige manier zijn om leed te erkennen en verder samen te leven. Dit dreigt de samenleving te splitsen in slachtoffers en onderdrukkers, op basis van huidskleur. Dat getuigt juist van paternalisme en eurocentrisme. Slavernij was overal, totdat het vanuit een uniek zelfreinigend vermogen door westerse landen is afgeschaft. Als je de Nederlandse geschiedenis langs een hogere morele meetlat wil beoordelen dan de rest van de wereld, bevestig je juist die uitzonderingspositie.

Dankbaar
Laten we dankbaar zijn voor het bloed, zweet, tranen en geploeter van onze voorouders die met vallen en opstaan onze huidige vrijheid en welvaart mogelijk hebben gemaakt. Huidige gevoelens van achterstelling of discriminatie verdienen een serieus gesprek, en een serieus antwoord. Maar zo lijkt dit meer te zeggen over de behoefte van betrokkenen om zichzelf relevant en empathisch te voelen en tonen, en de westerse geschiedenis te reduceren tot een litanie van racistische en kapitalistische uitbuiting om - vast onbedoeld - de geesten rijp te maken voor de volgende revolutie. Maar daar schiet niemand wat mee op.

Diederik Boomsma (CDA) is lid van de gemeenteraad van Amsterdam

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.