30 november 2022

CDA steunt Gemeentebegroting 2023 - 2026 Enschede

In de raadsvergadering van november heeft de raad in meerderheid, met steun van het CDA, de begroting voor de komende jaren vastgesteld. Als CDA hebben wij in onze algemene beschouwingen een aantal principes naar voren gebracht die voor ons essentieel zijn.

Het eerste principe gaat over bestaanszekerheid. Bestaanszekerheid voor de laagste en middeninkomens.
Gewone, vaak hardwerkende mensen die, soms zelfs met een redelijk salaris, niet rond kunnen komen. Ordentelijk begroten is belangrijk, maar mag niet tot gevolg hebben dat mensen in de kou komen te zitten of honger moeten leiden.

Het tweede principe is dat overheidsfinanciën altijd gemeenschapsgeld zijn. Als controleurs van de wethouder van gemeenschapsgeld moeten wij ons afvragen: “Doen we genoeg, doen we het juiste en wordt het geld ook goed besteed?” Met name op het vlak van duurzaamheid is al in de commissie gebleken dat wat we doen, veel meer zichtbaar gemaakt moet worden en dat de lat hoger mag liggen.

We willen werken meer lonend maken. Daar gaat ons derde principe over. Ja, het Rijk verhoogt het minimumloon met 10% en werkenden gaan een beetje minder belasting betalen. Maar van elk uur dat mensen meer gaan werken, houden ze volgend jaar vrijwel niets over. Het CDA maakt zich financieel zorgen over deze groep. Maar ook omdat juist deze groep de hardwerkende middenklasse van Nederland is, waarbij al heel vaak een beroep wordt gedaan op hun solidariteit. De groep die vaak ook nog in het weekend staat te fluiten bij de voetbalvereniging en nu moet overwegen om een kind van voetbal af te halen omdat verenigingen overwegen contributies te verhogen, omdat zij anders ook omvallen en onvoldoende vrijwilligers hebben.

Ons vierde principe gaat over een rechtvaardige overheid. Wij zijn heel benieuwd hoe ons uitvoeringsapparaat zal omgaan met de aanvragen voor het ingestelde Noodfonds. We moeten werken aan het vertrouwen van onze inwoners, onder meer door een correcte en vlotte afhandeling. Wij zijn blij met de instelling van de commissie Menselijke Maat die hier onder andere op kan toezien.

Als vijfde principe willen wij benoemen regeren met vooruitziende brede blik. We zien een trend ontstaan die we moeten keren. Namelijk een trend van crisismanagement en een compensatiemaatschappij. We hadden corona en hebben een energiecrisis. Beide konden we niet voorzien. Maar sommige vraagstukken met enorme impact en dus ook financiële impact, zien we wel degelijk aankomen. Richten we onze blik al ver genoeg op de toekomst? En denken we voldoende integraal over deze vraagstukken, of blijft elke afdeling in zijn eigen koker?.

Maar we moeten ook gaan investeren in een samenleving waar mensen in staat zijn zichzelf te helpen. En dat vraagt antwoorden diverse vragen. Wat moeten we als overheid fundamenteel goed geregeld hebben voor inwoners? En als dat goed op orde is, wat mogen we dan ook van mensen zelf verwachten? Hoe gaan we om met initiatieven van onderop? En waar kan iemand op terugvallen als het hem of haar allemaal echt niet lukt? In hoeverre is onze samenleving nog bestand tegen wind en tegenslag?
En hebben we niet ook een verplichting om onze inwoners weerbaar te maken? Misschien wat minder welvaart en meer welzijn, meer “wij”, harder werken aan een samenleving waarbij initiatief van onderop weer belangrijk wordt gemaakt.

CDA amendementen en moties
Het CDA heeft steun gekregen voor haar amendementen op de begroting om de Agenda voor Twentetoe te voegen aan het beleidshoofdstuk en om de beleidstekst voor Betaalbaar wonen aan te passen conform het coalitieakkoord en de beleidsbrief van volkshuisvestingminister Hugo de Jonge.

Ook de moties van het CDA om het college op te dragen te zorgen voor een goede benchmark van financiële indicatoren met andere 100.000+ gemeenten en voorstellen te doen voor ondersteuning van onze sportverenigingen die het mede door de hoge energieprijzen moeilijk hebben, hebben de steun van de gehele raad gekregen.

Ton ten Vergert, CDA fractievoorzitter

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.