01 oktober 2020

Is de opdracht nog passend?

Dit is een terugkerende vraag binnen het sociaal domein als het gaat om de inzet van onze Wijkteams. In de afgelopen periode is dit namelijk een steeds terugkerend punt geweest, dat onze wijkteams naast een grote caseload, meer en complexere hulpvragen ontvangen vanuit de samenleving en werken vanuit een generalistische werkwijze i.p.v. vanuit ieders specialisme. Zoals ik in eerdere debatten heb aangegeven, ‘Een slager is nog geen bakker!’ Dus we kunnen van onze wijkteams niet het onmogelijke blijven vragen en verwachten.

Hoe werkt het dan in de praktijk? Opvallend is dat, daar waar er weer een nieuw probleem ontstaat in de stad, er steeds wordt gekeken en gewezen naar onze wijkteams, met de insteek dat zij het dan wel moeten en kunnen oplossen. Dit alles met de beste intenties die onze wijkteams hebben, wat betreft hun inzet, maar het moet wel haalbaar zijn en blijven.

Daarom denken wij dat het goed is om na 5 jaar, met alle kennis van nu, even in alle rust met elkaar om tafel te gaan en even goed in te zoomen op de vraag ‘of de opdracht nog wel passend is’. In de afgelopen periode hebben wij dan ook een aantal gesprekken en sessies gehad met de woordvoerders uit de raad en dan is het mooi om te zien dat we met z’n allen eensgezind vanuit een positieve intentie samen zoeken naar antwoorden en willen kijken naar wat er nodig is om de opdracht weer helder en werkbaar te krijgen.

Dat kunnen wij niet alleen. Daar hebben we elkaar voor nodig, aangezien we het met z’n allen voor onze stad doen en samen de zorg, hulp en begeleiding willen kunnen bieden die onze inwoners verdienen. Maar ook omdat naar onze mening elke Wijkcoach met hart en ziel zijn of haar werk wil doen en zich in wil zetten voor dat waar diegene goed in is en dat is: Onze stad beter maken!

Hoe nu verder? Wij gaan en blijven in gesprek, om zo bij de juiste antwoorden te komen en hopelijk de juiste oplossingen en keuzes voor de toekomst.

Sara Nijenhuis, raadslid CDA Enschede

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.