Schriftelijke vragen van het lid Boswijk (CDA) de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de Kamerbrief ‘Openstelling saneringsregeling visserij’. 

 

Vraag 1:

Herinnert u zich de Kamerbrief over ‘Openstelling saneringsregeling visserij’? (1) 

 

Vraag 2:

Kunt u bevestigen dat de vergoeding die aan vissers ontvangen voor het saneren van hun schip en vangstrechten gekoppeld is aan het tonnage van het schip en dat de vergoeding geen relatie heeft met de hoeveelheid vangstrechten op het schip?

 

Vraag 3:

Kunt u aangeven hoe de hoogte van de vergoeding is berekend enerzijds gebaseerd op de waarde van het schip, anderzijds op de waarde van de vangstrechten?

 

Vraag 4:

Kunt u aangeven in hoeverre de saneringsregeling die nu wordt opengesteld is opgezet volgens de lijnen van het advies van Mw. Burger aan uw ambtsvoorganger en de brief van uw ambtsvoorganger aan de Tweede Kamer van 19 juni 2020?

 

Vraag 5:

Op welke wijze wordt bij het openstellen van deze regeling invulling gegeven aan hetgeen gesteld in eerdergenoemde brief van 2020: ‘Om de kans op snelle en succesvolle sanering te vergroten, sluit ik waar mogelijk aan op de uitgangspunten van de meest recent uitgevoerde saneringsregelingen zeevisserij (2008, 2006), waar nodig geacturaliseerd naar de voorwaarden uit het huidige Europese fonds, het EMFZV. Belangrijk uitgangspunt is dat de sanering geschied p basis van vrijwilligheid en de regeling ertoe leidt dat de vangstcapaciteit daadwerkelijk naar beneden gaat. Belangrijke voorwaarden zijn daarom onder meer dat de kotter wordt gesloopt of omgebouwd voor andere activiteiten dan commerciële visserij. Alle visvergunningen worden daarnaast ingetrokken en de betreffende visser mag gedurende vijf jaar geen visserijactiviteiten ontplooien. Overigens hebben veel vissers die op gequoteerde soorten vissen ook een garnalenvergunning voor de Noordzee (GV-vergunning). Ik ben voornemens om bij de sanering deze in te nemen om te voorkomen dat de druk op de garnalenvisserij verder toeneemt.’?

 

Vraag 6:

Naar welke specifieke aanvullende fiscale maatregelen, anders dan de generieke maatregelen die zijn verwoord in de brief van 22 juli, is het kabinet voornemens te nemen conform de toezegging in de brief van 19 juni 2020: ‘Bij het beëindigen van zijn onderneming draagt de (gestopte) visser belasting af over de zogenoemde stille reserves (het verschil tussen de hoogte van de stopperssubsidie en de fiscale boekwaarde van de vermogensbestanddelen van de onderneming) en de fiscale reserves (kostenegalisatiereserve, herinvesteringsreserve en oudedagreserve). Dit is de zogenoemde stakingswinst en betreft een vorm van eindafrekening. Voor ondernemers die belastingplichtig zijn in de inkomstenbelasting en winst uit onderneming genieten zijn onder voorwaarden een aantal faciliteiten beschikbaar om aan de fiscale gevolgen van bedrijfsbeëindiging tegemoet te komen. Naast de bestaande mogelijkheden onderzoek ik opties voor het verruimen van een van de fiscale faciliteiten die vaak niet kan worden toegepast in geval van staking van de onderneming: het toepassen van de herinvesteringsreserve. Bij toepassing hiervan geldt dat niet direct belasting hoeft te worden betaald over het verschil tussen het verkregen subsidiebedrag en de fiscale boekwaarde daarvan, indien dit bedrag wordt geherinvesteerd in een ander bedrijfsmiddel. Voorwaarde hiervoor is dat het vervangende bedrijfsmiddel eenzelfde economische functie heeft in de onderneming als het vervreemde bedrijfsmiddel (de kotter). Als een ondernemer gebruikt maakt van de saneringsregeling visserij mag hij juist geen visserij meer bedrijven, zodat alleen met een verruiming van de regeling de herinvesteringsreserve kan worden ingezet voor vervangende bedrijfsmiddelen met een andere economische functie.’?  

 

Vraag 7:

Waarin schiet het huidige Nederlandse systeem van toedeling van vangstrechten tekort, dan wel heeft het systeem een belemmerende werking op het verduurzamen van de kottervisserij? En in hoeverre schiet het huidige Nederlandse systeem tekort in het invullen van artikel 17 van het Gemeenschappelijk Visserij beleid?

 

Vraag 8:

Kunt u gedetailleerd inzichtelijk maken op welke wijze u door wetenschappers en andere deskundigen bent geadviseerd omtrent het voornemen tot wijziging van het systeem van toedeling van vangstrechten?

 

Vraag 9:

Kunt u aangeven welke activiteiten zijn ontplooid en welke adviezen zijn ingewonnen om te komen tot bijstellingen van ‘het Biesheuvelsysteem’ om met behoud van alle bij vissers ondergebrachten rechten invulling te geven aan artikel 17 van het Gemeenschappelijk Visserij beleid?

 

Vraag 10:

Heeft u overleg gevoerd met de sector over invulling van artikel 17 van het Gemeenschappelijk Visserij beleid? Zo ja, wanneer en wat waren de uitkomsten hiervan?

 

Vraag 11:

Waarom is het noodzakelijk om de volledige vangstrechten van een ondernemer die zijn schip laat saneren in te nemen in deze regeling en kan niet worden volstaan met het innemen van de zogenaamde basiscontingenten die de facto zorgen voor de toegang tot het Biesheuvelsysteem en de overige rechten in bezit van de ondernemer te laten, zoals in voorgaande saneringsronden gebruikelijk is geweest?

 

Vraag 12:

Hoe kan een ondernemer met meerdere schepen die slechts een van zijn schepen saneert middels de saneringsregeling voldoende vangstrechten behouden voor de overige niet-gesaneerde schepen?

 

(1) Brief regering Openstelling saneringsregeling visserij, documentnummer 2022D31819

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.