06 februari 2020

Schriftelijke vragen CDA en D66 inzake RES-regio Zuid-Limburg

Gelet op het feit dat de concept-RES Zuid-Limburg op 1 juni moet worden ingediend, vinden het CDA en D66 het meer dan zorgelijk dat er nog geen concrete ambitie noch een inhoudelijk voorstel ligt. Daarom stelden Statenlid Emma Palmen, samen met haar collega Statenlid Marlou Jenneskens (D66) onderstaande vragen aan het College:

 
1. Deelt u de mening van de fracties van het CDA en D66 dat Provinciale Staten op dit moment onvoldoende geïnformeerd zijn over de status en doelstellingen van de RES Zuid? Zo ja, heeft u dit reeds kenbaar gemaakt bij de verantwoordelijke bestuurders? Zo nee, bent u alsnog bereid dit per ommegaande te doen?

2. Wat is de opvatting van uw College over de voortgang van de RES Zuid-Limburg ten opzichte van de RES Noord- en Midden-Limburg? Verwacht uw College dat beide Limburgse regio’s op 1 juni een gedragen en afgewogen concept-RES kunnen neerleggen? Zo nee, bent u het met de fracties van het CDA en D66 eens dat uitstel van aanlevering onacceptabel is?

3. Uit de presentatie van 31 januari bleek dat de RES Zuid Limburg niet als regio wordt vormgegeven maar in drie subregio’s, waarbij de indruk werd gewekt dat deze afzonderlijke regio’s ieder hun eigen optelsom en afweging maken. Op 1 juni moet er één gedragen gezamenlijke concept-RES Zuid-Limburg liggen. Wat het CDA en D66 betreft zou ook in ZuidLimburg gestreefd moeten worden naar één gezamenlijke RES. Op welke wijze houdt het College vinger aan de pols ten aanzien van deze samenwerking? Kunt u toezeggen hierover op korte termijn in gesprek te treden met de verantwoordelijke bestuurders?
 
4. De RES Noord- en Midden-Limburg heeft haar ambitie vastgesteld op 1,2TWh. Deelt u de mening van het CDA en D66 dat ook de regio Zuid-Limburg op korte termijn een heldere ambitie moet formuleren? Zo ja, acht uw College, net zoals de fracties van het CDA en D66, minimaal 1,2 TWh ook een reële ambitie voor de RES Zuid-Limburg?
 
Tijdens de presentatie was veel aandacht voor de zorgvuldigheid van het proces en draagvlak bij inwoners, waarvan het CDA en D66 vinden dat dit een belangrijk onderdeel is van het proces. Tijdens de presentatie werd daarbij echter op enig moment gesuggereerd dat dit draagvlak leidend is in het proces. 
 
5. Deelt uw College de opvatting van het CDA en D66 dat het ook een verantwoordelijkheid van de gemeenten zelf is om plannen te ontwikkelen en hier draagvlak voor te vergaren en een reële ambitie neer te leggen?

6. Heeft het College een beeld bij de vraag hoe de RES Zuid de opgave wil gaan realiseren wanneer er onder inwoners onvoldoende draagvlak blijkt te zijn? 

7. Welke rol ziet het College voor zichzelf weggelegd om de in de RES gestelde ambitie daadwerkelijk te realiseren en bijvoorbeeld, regio- of gemeente-overstijgend, ruimtelijk instrumentarium in te zetten? Komt deze provinciale rolopvatting aan bod in de Provinciale Energiestrategie, inclusief een doorkijk naar het mogelijke te gebruiken instrumentarium om dit te realiseren?
 
CDA en D66 zouden, om de vragen en zorgen die op dit moment spelen weg te nemen, graag vóór 1 april a.s. op basis van een sonderende notitie in gesprek willen gaan over de ambitie, samenwerking en het proces voor de RES Zuid-Limburg. 
 
8. Kunt u toezeggen dit verzoek neer te leggen bij de stuurgroep RES Zuid-Limburg/de betrokken bestuurders van de RES Zuid-Limburg? Zo ja, kunt u hen verzoeken deze ook met de betrokken gemeenteraden en andere volksvertegenwoordigers te delen? 

9. Gelet op het feit dat 13 maart en 29 mei MD-vergaderingen gepland zijn en de concept RES plannen op 1 juni a.s. ingediend moeten zijn, vragen wij uw College een extra bijeenkomst te organiseren om de sonderende notitie van de RES Zuid te bespreken, indien mogelijk met vertegenwoordigers uit de betrokken gemeenteraden/het Waterschap. Bent u bereid hier op korte termijn een voorstel voor te doen? 

10. Tijdens de presentatie werd te kennen gegeven dat met name Chemelot een onzekere factor is in de energievraag. In onze optiek valt het energievraagstuk van de industrie voornamelijk onder de PES. Is die veronderstelling correct?  Op welke wijze voert u overleg over het mogelijk gebruik van industriële restwarmte met de RESsen? 
 
Parkstad heeft reeds acht jaar geleden de nota Parkstad Limburg Energietransitie (PALET) opgesteld. De cijfers die aan dit document ten grondslag liggen, zouden terecht moeten komen in de plannen van de sub-RES Parkstad. Parkstad rekent in PALET met een integraal scenario, waarin alle mogelijke belemmeringen zoals wet- en regelgeving, ruimtelijke ordening en landschappelijke inpassingen reeds zijn meegenomen en sec de haalbare plannen overblijven. “Dit integrale scenario biedt een reëel ruimtelijk zicht op de regionale potenties voor duurzame energie”, zo valt te lezen in de PALET documenten.  
 
Volgens de cijfers heeft Parkstad een potentie van 20,8 PJ. Wanneer we dit omrekenen naar de door de minister gebruikte eenheid TWh (Terawattuur) komen we uit op meer dan 5,7 TWh. Alleen al op het gebied van zonne- en windenergie ligt er volgens het document een potentieel van 3,3 TWh. Dit zou betekenen dat het reëel haalbare potentieel van Parkstad het nationale energievraagstuk voor een groot deel zou kunnen oplossen. Deze cijfers hebben bij ons enkele vragen opgeroepen:
 
11. Bent u bereid Parkstad te vragen naar een onderbouwde berekening van deze cijfers en aan te tonen in hoeverre dit nog steeds reëel haalbare cijfers betreft?

12. Indien blijkt dat deze cijfers inderdaad reëel zijn, is het nuttig dat ook andere regio’s op de hoogte gesteld worden van de mogelijke winsten op het gebied van de energieopgaaf. Gaat u Parkstad aansporen haar kennis te delen met de RES Noord- & Midden en de twee zuidelijke sub-RESsen?

13. Het zonnepanelenproject in Parkstad is in de vorige Statenperiode diverse keren aangehaald als voorbeeld in de energietransitie. Wat is tot op heden de opbrengst geweest in TWh van dit project?
 
 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.