Al jaren is er sprake van ganzenoverlast in Fryslân. Tijdens de Provinciale Statenvergadering van 20 maart werd het nieuwe ganzenbeleid besproken. Ganzen zijn een groot probleem, want zij vreten het gras van het vee op en deze wildschade zorgt voor hoge kosten voor vergoedingen bij de provincie. Uit de bijdrage van woordvoerder Attje Meekma: “De goes is út balâns. Skea en kosten rinne al jierren op, no rjochting 13 miljoen. En dan is der is noch hiel wat skea bûten byld, omdat it regelwurk deromhinne minsken sa frustreart, dat se neat melde en dus gjin fergoeding krije. Op dizze wize is der te min sicht op de totale skea en dêrtroch te min ûnderbouwing foar goede behearplannen, dy’t de skea just nei ûnderen bringe moatte”. Ook de natuurschade is groot.  “Hoefolle greidfûgelpiken sneuvelje net, omdat de guozzen it biotoop ûngeskikt meitsje; omdat de kealfretten seadde gjin skûlplak biedt en de piken dus opfretten wurde. Goede greidefûgelgebieten binne nammentlik ek faak guozzeopfanggebieten. Dêrneist skite guozzen yn it wetter yn boerelân, mar ek yn natoergebieten. Net allinnich greidefûgelbiotoop, ek N2000 gebieten sille sa nea yn de winske steat komme”.

Aanvullende voorstellen

Het CDA is blij met het voorstel van het college voor beheer van de later vertrekkende en de steeds vaker blijvende ganzen. De Provincie gaat met een pilot testen of eerder verjagen (na 1 april) mogelijk is en wil bovendien de aantallen standganzen flink beperken met alle mogelijke middelen. Daanaast kwam het CDA met de volgende aanvullingen:

  1. De ganzenschade moet beter vergoed worden, met een lager eigen risico, we willen van 20% af en gaan voor 5%, net als in veel andere provincies.
  2. De registratie van schade moet makkelijk en transparant, via een open schadedossier met een App. Voor een snelle realisatie hiervan hebben wij, samen met JA21 een voorstel ingediend.
  3. Rond foerageergebieden komen geen bufferstroken.
  4. Boeren moeten er op kunnen vertrouwen dat foerageergebieden geen afwaardering krijgen als ganzen hun percelen zo kaal vreten dat het gras verdwijnt.
  5. Over twee jaar evalueren we het beleid om te kijken of het werkt. Het voorstel van Attje Meekma werd mede ingediend door GrienLinks, ChristenUnie, FNP, D66 en BBB. Het voorstel hiervoor is aangenomen.

De meerderheid van de Staten schaarde zich achter een gezamenlijk amendement van BBB, CDA, FNP en ChristenUnie, met bovenstaande aanvulling op het collegevoorstel.

De fractie ondersteunde ook een voorstel voor een permanente begeleidingscommissie, waarin de meest betrokken partijen vertegenwoordigd zijn, het afschaffen van het eigen risico voor grondgebruikers en vrijwilligersvergoedingen voor wildbeheereenheden.

Voldoende geld voor faunabeheer?

Aan het eind van het debat kwam de spanning over de beschikbare middelen bovendrijven. Het rijk geeft alle natuurmiddelen (natuurpact) in één pot aan de Provincie, Er zijn nu al tekorten op o.a. de verwerving en aanleg van nieuwe natuur (het Friese deel van het Natuurnetwerk Nederland), waar afspraken over zijn gemaakt met het rijk. Het probleem is dat het rijk voor natuur en faunabeheer – en overigens ook voor het agrarisch natuurbeheer – onvoldoende geld beschikbaar heeft gesteld. Een aantal partijen stemden om die reden tegen de verbeterde schadevergoeding, ze vrezen dat er te weinig overblijft voor het NNN. Afspraken met het rijk moeten worden nagekomen vindt CDA Fryslân, maar een betrouwbare overheid moet faunaschade ook gewoon fatsoenlijk uitbetalen, omdat er geen handelingsperspectief is om die schade te voorkomen. Het rijk moet dus met meer middelen over de brug komen. Gedeputeerde Matthijs de Vries gaf aan dat hij op dit punt al in gesprek is met de minister, maar dat het ook wachten is op een nieuw kabinet.

Attje Meekma complimenteerde het gedegen voorwerk van de regiegroep, waarin landbouw- en natuurpartijen elkaar hebben gevonden om tot een goed advies te komen. Wij blijven de ontwikkelingen in dit dossier nauwgezet volgen en gaan uit van een positieve evaluatie over twee jaar.

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.