Sinds de toekenning van de provinciale subsidies in de nieuwe Cultuurnota is, is er de nodige ongerustheid in het culturele veld. De gedachte achter de nieuwe Cultuurnota was dat er een open speelveld zou zijn, waarbij meerdere spelers konden meedingen naar subsidie. Er kwamen verrassende uitkomsten voor nieuwe initiatieven. Zonder iets af te willen doen aan zij die ‘wonnen’, gaat mijn zorg hier uit naar de verliezers. Er zijn meerdere instellingen buiten de boot gevallen die zich ernstig zorgen maken over hun toekomst. Terecht. In onze provincie is een aantal culturele instellingen dat een unieke plek inneemt. Denk daarbij aan een onmisbare instelling als Fryslân Pop, Keunstwurk, een festival als CityProms en vele anderen. Zij zorgen voor de ontwikkeling, ondersteuning en werkgelegenheid van vele (jonge) kunstmakers. Daarnaast zijn er de musea als het Fries Natuurmuseum, het Landbouwmuseum en het Scheepvaartmuseum. Zij zijn van groot belang bij het bewaren en bewaken van ons Friese culturele erfgoed en daarmee ook schatbewaarders met een belangrijke regionale depotfunctie. 

Beoordeel instellingen op hun functie
De hierboven beschreven organisaties en instellingen zijn essentieel. Wanneer we cultuur bekijken als een infrastructuur waarbij organisaties zorgen voor verbindingen tussen de cultuurmakers en iedereen die daar naar kijkt, luistert en ervan leert, dan slaan we met de uitkomst van de Cultuurnota hele bruggen weg. Deze instellingen moeten worden beoordeeld op hun functie, maar zijn beoordeeld volgens een artistieke toets. En daar gaat iets heel erg mis. Een oordeel zou objectief en meetbaar moeten zijn bij deze instellingen, maar is een bijna persoonlijk subjectief oordeel geworden op basis van artistieke vernieuwing. Daar zou het helemaal niet om horen en moeten gaan.

Vergeet de hele context niet
Namens het CDA maak ik mij zorgen over het wegvallen van deze instellingen nu de toekenning van de provinciale subsidies zo negatief uit lijkt te pakken voor hen. We moeten wellicht constateren dat de toegepaste criteria niet passen bij de aard van deze, toch belangrijke, instellingen. In mei, midden in de coronaperiode, liep ik langs een hospice waar een draaiorgel speelde voor een bewoner. Het bleek een nummer van Metallica te zijn, wat mij in eerste instantie een bijzondere repertoirekeus voor een draaiorgel leek. Er stonden mensen naast met lieve woorden op een doek. Ze zwaaiden en huilden. Ik realiseerde me dat ik getuige was van een intiem moment. Het ontroerde mij ten volste. U ziet, een snel oordeel neemt niet de hele context mee. En dat is volgens mij wat er is gebeurd bij de beoordelingscommissies. In de liefste, de leukste en de laatste momenten van hun leven omringen mensen zich met kunst. Ze willen muziek horen, gedichten lezen of dingen zien die belangrijk voor hen zijn. Daar is geen artistieke waarde aan toe te kennen, geen oordeel over te vellen. Het gaat over de pure beleving van kunst. En die beleving is waardevol. 

Verbindende waarde
Een commissie die oordeelt over de artistieke waarde van instellingen die niet persé van artistieke, maar juist van verbindende waarde moet zijn, oordeelt te snel. Een provincie die besluit te snoeien in haar culturele instellingen is een provincie die kiest voor een woestijn als cultuurlandschap. Het is nu zaak om onomkeerbare beslissingen te voorkomen en aan te dringen op een snelle actie vanuit het College van Gedeputeerde Staten om deze instellingen te bewaken en te bewaren. 

Wieke Wiersma, Statenlid voor het CDA.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.